Zacharia 8: Het ware Israël in verleden, heden en toekomst.

Inleiding

Zacharia 8 is één van die hoofdstukken waarin het is alsof de Heere Zijn volk bij de hand neemt, en fluistert: “Ik ben jullie niet vergeten. Ik kom terug. Ik herstel wat verbroken is.”

 

De teruggekeerde ballingen uit Babel stonden voor een berg van onmogelijkheden. De stad lag in puin, de tempel was slechts een schaduw van vroeger en hun eigen geloof leek soms nauwelijks groter dan een mosterdzaadje. Maar dan spreekt de HEERE door Zacharia, en Zijn woorden zijn als warm zonlicht door donkere wolken.

 

En toch, Zacharia 8 kijkt verder dan de muren van Jeruzalem. Het kijkt naar het ware Israël, niet alleen toen, maar ook nu en in de toekomst. Het laat zien hoe God werkt met een volk dat door geloof leeft, meer dan door afkomst of traditie.

 

1. God keert terug naar Zijn volk (8:1–8)

Zacharia begint met een dubbele uitspraak van liefde en heilige ernst:

“Zo zegt de HEERE van de legermachten: Ik ben zeer ijverig voor Sion.”  Zacharia 8:2

 

De HEERE belooft dat Hij wederom in Jeruzalem zal wonen. Zijn aanwezigheid verandert de stad:

van een ruïne tot “de stad der waarheid”,

van verlatenheid, tot een plaats waar oude mensen rustig zitten

van angst, tot spelende kinderen op de pleinen.

God brengt Zijn volk terug en noemt hen opnieuw:

“Zij zullen Mijn volk zijn”

“Ik zal hun God zijn, in trouw en gerechtigheid”

 

Wat is het ware Israël hier?

Niet elke teruggekeerde Jood was automatisch deel van dit herstelde Israël.
De HEERE noemt alleen hen Zijn volk die in waarheid en gerechtigheid leven.
Het ware Israël is altijd gevormd door geloof, niet door etniciteit.
Door het oude en nieuwe verbond heen is God op zoek naar een volk dat Hem volgt, een volk van vertrouwen, gehoorzaamheid en liefde.

Allen die Christus aannemen, worden ingelijfd bij het geestelijke Israël, erfgenamen van het verbond.

 

2. Sterk zijn in het werk van de HEERE (8:9–13)

God moedigt Zijn volk aan, want de tempelbouw was zwaar en ontmoedigend. Ze hadden vijanden buiten én twijfel binnen. Maar de HEERE zegt: “Wees sterk, u die deze woorden hoort.”
Zacharia 8:9

 

Hij belooft vrucht, voorspoed en herstel. Hun vroegere vloek zal worden omgekeerd: “U zult een zegen worden.”
Zacharia 8:13

 

Het ware Israël wordt een zegen voor de wereld.

Dat is altijd Gods bedoeling geweest. Israël was uitverkoren, niet om zich te verheffen, maar om te dienen. Wanneer zij leefden in geloof en gerechtigheid, zou de wereld zien wie God is.


In het Nieuwe Testament wordt deze roeping overgenomen door de gemeente van Christus, het geestelijke Israël dat geroepen is om lichtdragers te zijn in een donkere wereld.

Het is Gods bedoeling dat Zijn volk een licht is voor de wereld, zoals Israël dat had moeten zijn.
 

3. Waarheid en vrede liefhebben (8:14–17)

God herschrijft hun geschiedenis. Waar Hij eerder moest tuchtigen vanwege hun afgoderij en ontrouw, heeft Hij nu besloten hen goed te doen.

Maar dit herstel vraagt een bijpassend hart:

Spreek waarheid met elkaar.

Velt rechtvaardige vonnissen.

Koester geen kwaad in uw hart.

Heb valse eden niet lief.

 

Het ware Israël leeft niet alleen in de nabijheid van God, maar weerspiegelt ook Zijn karakter.

Ware identiteit is karakter, niet afkomst.

Dit is een constante lijn in de Schrift:

Abraham was de vader van gelovigen, niet van etniciteit.

Jezus prees hen die Zijn woorden deden, niet alleen hoorden.

Paulus noemde ware Joden degenen met een besnijdenis van het hart.

 

4. Van vasten naar vreugde (8:18–19)

De dagen van rouw worden omgekeerd:

“Deze vasten zullen voor het huis van Juda tot vreugde en blijdschap worden.”

Wanneer God herstelt, verandert verdriet in lof. De schaduwen van het verleden maken plaats voor licht.

Maar opnieuw is er een oproep:

“Heb de waarheid en de vrede lief.”

Het ware Israël wordt getekend door een leven dat recht, waarheid en vrede ademt.

 

5. Het plan voor de toekomst: volken komen tot Sion (8:20–23)

Het hoofdstuk eindigt met een blik op de toekomst die verder gaat dan Zacharia’s tijd, een messiaanse visie:

Volken zullen naar Jeruzalem komen.

Grote naties zullen de HEERE zoeken.

Mensen uit allerlei talen zullen zeggen:
“Wij gaan met u mee, want we hebben gehoord dat God met u is.”

 

Het ware Israël in de toekomst.

Dit verwijst naar een tijd waarin Gods volk, het geestelijke Israël, wereldwijd zichtbaar zal zijn als een volk waarin God woont.

Tijdens de laatste wereldgeschiedenis zal God een volk hebben dat Zijn geboden houdt en het geloof van Jezus bewaart (Openb. 14:12). Dit overblijfsel is niet etnisch, maar getrouw.

Zij zal Gods karakter openbaren aan de wereld.”

Dit is het Israël waar Zacharia naar vooruitblikt:
een volk waarin God woont, dat waarheid liefheeft, dat door Hem wordt beschermd én door Hem wordt gestuurd in de wereld.

 

Slotwoord

Zacharia 8 is als een warme hand op de schouder. God zegt tegen Zijn volk toen, en tegen Zijn volk nu:

Ik ben niet klaar met jullie.
Ik herstel wat verbroken is.
Ik woon weer in jullie midden.

Het ware Israël, vroeger, nu en straks, bestaat uit mensen die hun vertrouwen stellen op de levende God, die Zijn aanwezigheid zoeken, en Zijn karakter weerspiegelen in waarheid, gerechtigheid en vrede.

Wanneer God in het midden van Zijn volk woont, wordt een stad van puin een stad van waarheid, en verandert vasten in vreugde. Dan wordt een volk dat eens verstrooid was, een licht voor de naties.

 

Galaten 3:7: “Zij die uit geloof zijn, die zijn kinderen van Abraham.”