15. Oordeel en Genade - Wat zoekt Gehazi bij de koning? (2 Koningen 8:1-6)

15. Oordeel en Genade - Wat zoekt Gehazi bij de koning?

2 Koningen 8:1-6

 

Wij hebben in hoofdstuk vijf de wonderbaarlijke genezing van de melaatsheid van Naäman, de Syriër, gezien. In datzelfde verhaal lezen wij hoe Gehazi, de knecht van de profeet Elisa, deze melaatsheid als straf voor zijn geldzucht kreeg opgelegd. Dat betekende dat hij zijn leven lang onrein zou zijn.

Toch zien wij diezelfde Gehazi in deze geschiedenis, een paar hoofdstukken verder, op bezoek bij de koning – melaats en al. De koning lijkt hier vooral geïnteresseerd te zijn in de spectaculaire wonderen die de profeet Elisa verricht heeft.

Nu was er in Israël een mogelijkheid om ondanks je melaatsheid toch rein verklaard te worden. In Leviticus 13:12-13 lezen wij dat, als de melaatsheid het hele lichaam had aangetast van het hoofd tot de voeten, de melaatse naar de priester moest gaan. Deze onderzocht de zieke, en als hij constateerde dat de ziekte zich niet meer uitbreidde en geen gevaar meer vormde voor de samenleving, werd hij rein verklaard.

Let wel op het verschil: Naäman werd rein gemáákt, maar Gehazi werd rein verklaard, terwijl de ziekte toch zichtbaar bleef.

 

 

Een verhaal in een verhaal

Het eigenlijke verhaal hier gaat over een moeder met haar zoon die bij de koning om raad komen. Elisa had, toen hij nog leefde, de zoon van een Sunamietische vrouw uit de dood opgewekt. Hij had haar ook gewaarschuwd dat er een hongersnood zou komen, en gezegd dat zij beter voor een tijd naar het buitenland kon vertrekken.

In gehoorzaamheid aan dit woord van de profeet was zij zeven jaar bij de Filistijnen geweest. Toen de hongersnood voorbij was, keerde zij terug naar haar eigen land.

Precies op dat moment vertelde Gehazi aan de koning hoe Elisa de zoon van deze vrouw weer tot leven had gewekt. Terwijl hij dit vertelt, komen de vrouw en haar zoon de troonzaal binnen. Gehazi roept verbaasd: “Koning, dit is de vrouw en haar zoon! Vraag het maar aan henzelf.”

De vrouw bevestigt het verhaal en vertelt vervolgens dat, in de tijd dat zij weg was, haar land en haar huis door anderen in bezit waren genomen. Nu zij terug is, wil zij haar erfdeel terug.

De koning besluit in haar voordeel: al haar bezit moet worden teruggegeven, en zelfs de opbrengst van haar land gedurende die zeven jaar moet aan haar worden vergoed.

 

 

Een toegerekende gerechtigheid

Voordat wij naar deze vrouw en haar zoon kijken, moeten wij eerst begrijpen hoe het zat met Gehazi en zijn melaatsheid, en waarom hij ondanks alles toch bij de koning mocht komen.

Wanneer wij dit verhaal Christocentrisch benaderen, zien wij de letterlijke melaatsheid als een beeld van de zonde. Gehazi had gezondigd en was nog steeds een zondaar, maar zijn zonden waren vergeven. Hij was door de priester rein verklaard.

Hier zien wij het evangelie in type en antitype. Wij, de zondaars, die naar onze Hogepriester gaan, worden door Hem rein verklaard. Iedereen kan zien dat wij nog beladen zijn met zonden, maar deze zonden worden door Jezus gedragen. In de ogen van God zijn wij rein.

Wij zijn door God rechtvaardig verklaard. Daarna begint het werk van de Heilige Geest in ons. Die Geest overtuigt ons van zonde en leert ons dagelijks de zonde haten. Dit is het proces van heiligmaking. Aan deze kant van de eeuwigheid is dat nooit volmaakt.

Toch is het goed te weten dat God ons aanziet in Zijn Zoon en ons Zijn gerechtigheid toerekent. Die gerechtigheid is volmaakt. En naar die toegerekende gerechtigheid hoop ook ik geoordeeld te worden. Dan weet ik zeker dat ik een behouden kind van God ben, bekleed met de klederen van Jezus’ gerechtigheid, waarin geen draad van mijn eigen armoedig streven naar zondeloosheid meer zit.

 

 

Ik krijg meer terug dan ik ben kwijtgeraakt

De weduwe die met haar zoon bij de koning kwam, is een beeld van alle gelovigen die hun plaats bij God kwijtgeraakt zijn door de zondeval van onze eerste ouders. Zij is een beeld van de gemeente van Christus.

Bij de wederkomst zullen wij alles wat wij in Adam zijn kwijtgeraakt, weer terugkrijgen. Wij zullen opnieuw kinderen van God genoemd worden, en in Jezus erfgenamen van de wereld. De grote Koning zal het ons teruggeven, zoals de koning in dit verhaal de weduwe haar huis en land teruggaf.

In de eeuwigheid zullen wij zelfs méér ontvangen dan Adam in zijn ongevallen staat ooit had. Wij zullen de enigen in het universum zijn die ervaringsdeskundigen zijn op het gebied van zonde en verlossing.

Ons loflied voor de Allerhoogste zal daarom luider en intenser klinken dan dat van de engelen die altijd trouw bleven. Wij mogen, nu al in deze wereld en straks in het hele universum, de grootheid van de liefde van God verkondigen.

Moge het zo zijn dat onze tong daar nooit moe van wordt.

 

 

Piet Westein

 

P.S. Hoe zit het met jouw melaatsheid? Drukt het besef van je zonden en onreinheid soms zwaar op je? Wees blij en verheug je, want dat is een teken dat de Geest van God in je hart werkt.

Maar wees op je hoede als er ooit een tijd komt dat je denkt zondeloos te zijn en het kruis van Christus niet meer nodig hebt. Want dan is het niet de Geest van God, maar de tegenstander die tot je spreekt.