Wat zegt de Bijbel over Israel in deze tijd.

Wat zegt de Bijbel over Israel in deze tijd.

1.Inleiding: Een veelgestelde vraag

We leven in een tijd waarin Israël vaak in het nieuws is.

De gebeurtenissen in het Midden-Oosten roepen bij veel christenen dezelfde vraag op: Speelt de huidige staat Israël een sleutelrol in de Bijbelse profetieën?

Moet God Zijn plan met de natie Israël nog afmaken? Is dat wat de Bijbel ons leert?

Een verkeerd begrip kan leiden tot verkeerde verwachtingen.

Daarom is het belangrijk om de Schrift hierover te onderzoeken.

 

2. Israël als Gods familie

Het eerste dat de Schrift laat zien, is dat Israël niet zomaar een land of een etniciteit was. Israël was bedoeld als Gods familie-op-aarde, Zijn eerstgeborene.

“Israël is mijn eerstgeboren zoon.”  Exodus 4:22

Eerstgeboorterecht in de Bijbel betekent niet alleen voorrecht, maar verantwoordelijkheid: namens God leven, Zijn karakter weerspiegelen, een licht zijn voor de volken.

God gaf deze roeping aan Abraham:

“…en in u zullen alle geslachten van de aarde gezegend worden.”  Genesis 12:3

Let op: deze zegen was van begin af aan bedoeld voor alle volken. Israël was een kanaal, geen eindpunt.

 

God gaf Israël een prachtige opdracht:

Licht voor de volken (Jesaja 42:6)

Drager van Gods waarheid (Psalm 147:19–20)

Getuige van Zijn karakter (Jesaja 43:10)

 

Maar zoals de Bijbel laat zien, ging het vaker mis dan goed.

 

3.Het eerstgeboorterecht kan verloren gaan.

Veel christenen geloven dat alle profetieën in het Oude Testament letterlijk vervuld moeten worden in het etnische Israël. Maar de Bijbel zelf leert iets anders: de meeste oudtestamentische beloften zijn voorwaardelijk.

God zegt dit zelf heel duidelijk:

“Soms spreek Ik over een volk of koninkrijk dat Ik zal bouwen en planten. Maar als dat volk doet wat kwaad is in Mijn ogen en niet luistert naar Mijn stem, dan zal Ik berouw hebben over het goede dat Ik hun dacht te doen.”  Jeremia 18:9–10

 

Dit is hét Bijbelse principe:

Beloften voor een volk gelden zolang dat volk Gods weg bewandelt. Dat geldt ook voor Israël.

Het eerstgeboorterecht is dus niet automatisch en onvoorwaardelijk.

 

3.1. Israëls roeping was voorwaardelijk

Vanaf het begin was Israëls uitverkiezing gekoppeld aan gehoorzaamheid:

“Nu dan, als u nauwgezet naar Mijn stem luistert en Mijn verbond in acht neemt, dan zult u Mijn eigendom zijn… en u zult voor Mij een koninkrijk van priesters en een heilig volk zijn.”
Exodus 19:5–6

Let op het woord: als. Niet afkomst, maar gehoorzaamheid was de basis van hun bijzondere positie.

 

3.2. Het kruis als beslissend moment

De profetieën van het Oude Testament wezen vooruit naar de komst van de Messias. Israël werd geroepen om Hem te ontvangen, te herkennen en Zijn licht te verspreiden.

Toen Jezus kwam, verwierpen de leiders van het volk Hem:

“Wij willen niet dat Deze over ons regeert.”  Lukas 19:14

En uiteindelijk:

“Kruisig Hem! Kruisig Hem!”  Johannes 19:6

Jezus zelf verklaart wat deze afwijzing betekende:

“Het Koninkrijk van God zal van u weggenomen worden,
en gegeven worden aan een volk dat de vruchten daarvan voortbrengt.”
 Mattheüs 21:43

 

Hier is Jezus glashelder:

Israël verliest zijn eerstgeboorterecht door het verwerpen van de Messias.

God geeft het door aan een ander volk: het geestelijke Israël.

 

3.3. Bijbelse voorbeelden van verloren eerstgeboorterecht

Voor Israël was dit geen uniek of onredelijk oordeel, het past precies in de Bijbelse lijn:
Eerstgeboorte is nooit gegarandeerd; het kan worden verloren door ongehoorzaamheid.

1. Esau (Genesis 25–27)

Esau was de eerstgeborene, maar hij verachtte zijn erfenis.

“Zo verachtte Esau het eerstgeboorterecht.”  Genesis 25:34

Het werd daardoor aan Jakob gegeven.

2. Ruben (1 Kronieken 5:1–2)

Ruben, de eerstgeborene van Jakob, verloor zijn recht door zonde:

“Zijn eerstgeboorterecht werd aan de zonen van Jozef gegeven.”  1 Kronieken 5:1

Weer zien we: het eerstgeboorterecht gaat door naar wie God wél gehoorzaamt.

3. Saul (1 Samuël 15)

God gaf het koningschap aan Saul, maar door ongehoorzaamheid verloor hij het:

“De HEERE heeft het koningschap… van u afgescheurd en gegeven aan uw naaste, die beter is dan u.”  1 Samuël 15:28

God vervangt niet Zijn plan. Hij geeft de roeping door aan wie trouw is.

4. Israël als eerstgeborene dat zijn erfenis verliest.

Hoewel Jezus veel voorbeelden gebruikte, is de gelijkenis van de slechte wijnbouwers (Mattheüs 21:33–46) het sterkste en meest directe voorbeeld waarin Hij zelf verklaart dat het letterlijke Israël zijn eerstgeboorterecht verliest.

In de gelijkenis van de wijngaard zegt Jezus dat God Zijn koninkrijk zal geven aan een volk dat de vrucht voortbrengt, precies dezelfde verschuiving als in de voorbeelden hierboven.

Dit patroon is consequent in de Schrift:

God werkt altijd verder met wie Hem gehoorzaamt, ongeacht afkomst.

 

Het letterlijke Israël verloor zijn eerstgeboorterecht bij de verwerping van de Messias.

Dit is volledig in lijn met hoe God door de hele Schrift handelt wanneer een eerstgeborene faalt.

 

3.4. Voorwaardelijke profetieën voor Israël

Veel profetieën over Israël hadden een “als… dan…”-structuur. Voorbeeld: Joël 2 en 3

Deze beloften van herstel, overvloed en nationale zegen waren afhankelijk van Israëls terugkeer tot God:

“Bekeer u tot Mij… dan zal Ik u herstellen.”  Joël 2:12–25

Wanneer die bekering niet kwam, kon ook de profetische vervulling niet plaatsvinden.

 

3.5. De profetieën die Israël niet vervulde, gaan over naar het nieuwe volk

Toen Israël de Messias verwierp, werd het eerstgeboorterecht doorgegeven, net zoals:

  • van Esau → Jakob,
  • van Ruben → Jozef,
  • van Saul → David.

Petrus zegt tegen de nieuwgelovigen (zowel Joden als heidenen): “U bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk…”  1 Petrus 2:9

Let op: dat zijn precies de woorden die ooit tot Israël werden gesproken (Exodus 19:5–6).

Dus:

De beloften vervallen niet, ze worden voortgezet door het volk dat wél gelooft.

 

3.6. Wat betekent dit voor vandaag?

  • De geopolitieke staat Israël is niet hetzelfde als het profetische volk Israël.
  • De profetieën voor het oude Israël gaan niet automatisch over het moderne Israël.
  • Het nieuwe, geestelijke Israël zijn zij die in Christus geloven.
  • Het eerstgeboorterecht en de profetische roeping zijn overgedragen naar de wereldwijde gemeente van Christus.
  •  

Paulus vat het samen:

“Indien u van Christus bent, dan bent u Abrahams nageslacht en naar de belofte erfgenamen.”  Galaten 3:29

 

Toch bleef God hen liefhebben en waarschuwen, eeuw na eeuw. Israël kon zijn roeping behouden, als het het verbond trouw bleef.
Maar de Bijbel laat zien dat het volk zich herhaaldelijk van God afkeerde, Zijn profeten verwierp en tenslotte Zijn Zoon.

Daarmee komen we bij het beslissende punt.

 

4. Het beslissende moment: de verwerping van de Messias.

Toen Jezus kwam, werd Hij niet alleen genegeerd, Hij werd bewust verworpen door de leiders van Zijn volk.

Zijn gelijkenis over de slechte wijnbouwers (Mattheüs 21:33–46) is hier glashelder over.

De heer = God

De wijngaard = Israël (Jesaja 5)

De arbeiders = Israëls leiders

De knechten = de profeten

De zoon = Jezus, de Messias

Na het doden van de zoon vraagt Jezus: “Wat zal de heer doen?”

De leiders antwoorden zelf: “Hij zal hen ombrengen en de wijngaard geven aan anderen.”  Mattheüs 21:41

 

En dan spreekt Jezus de sleutelzin:

“Daarom zal het Koninkrijk van God van u weggenomen worden
en gegeven worden aan een volk dat de vruchten daarvan voortbrengt.”
   Mattheüs 21:43

 

Dit is het moment waarop Israël het eerstgeboorterecht verliest.

Niet omdat God hen niet wilde redden, maar omdat zij de Erfgenaam verwierpen.

Wanneer een eerstgeborene faalt, geeft God het recht door aan wie wél trouw is.

 

5. De profetieën verdwijnen niet, ze gaan over op een ander volk.

Jezus zegt dus niet dat Gods beloften aan Israël vervallen.

Hij zegt dat ze worden overgedragen: aan een volk dat vrucht draagt, aan allen die in Christus geloven.

Dit is precies wat het Nieuwe Testament leert. Paulus zegt:

“Niet allen die uit Israël voortkomen, zijn Israël.”  Romeinen 9:6

“Indien u van Christus bent, dan bent u Abrahams nageslacht
en naar de belofte erfgenamen.”
 Galaten 3:29

 

Met andere woorden: Erfgenaam zijn van de beloften heeft niets meer met etniciteit te maken, maar alles met geloof in Christus.

Daarom noemt Petrus de gemeente Jood én heiden samen:

“U bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk.”  1 Petrus 2:9

Exact dezelfde woorden die ooit exclusief tot Israël werden gesproken (Exodus 19:6).

De roeping is overgedragen.

 

6. Wat zegt Openbaring over het echte Israël?

In Openbaring 21 ziet Johannes het Nieuwe Jeruzalem, met 12 poorten: op elke poort de naam van één van de stammen van Israël.

Maar wie gaan die stad binnen?

Niet alleen etnische Israëlieten, maar:

  • “zij die gewassen zijn in het bloed van het Lam” (Openbaring 7; 22:14),
  • mensen “uit alle naties, stammen, volken en talen”.

 

Hier wordt duidelijk: het symbool blijft Israël, maar de bevolking is wereldwijd gebaseerd op geloof, niet op afkomst.

Dit is het geestelijke Israël.

 

7. Wat betekent dit voor de huidige staat Israël?

Het moderne Israël is een politieke entiteit, geen profetisch instrument.

God heeft de Joden lief, zoals alle volken.
Iedere Jood die tot Christus komt, wordt deel van het geestelijke Israël.
Maar de natie Israël heeft geen exclusieve profetische rol meer.

 

De Bijbel wijst ons:

niet naar Jeruzalem op aarde,

maar naar het hemelse Jeruzalem (Hebreeën 12:22–24).

 

De focus van de profetie is:

Jezus Christus

Zijn wereldwijde gemeente

de strijd tussen waarheid en misleiding

de komst van Gods Koninkrijk.

 

8. Conclusie: Wie is Israël vandaag?

Volgens de Bijbel is Israël vandaag:

Allen die Christus volgen, ongeacht afkomst.

Soms Joden, soms heidenen, maar altijd mensen die:

het Lam volgen,

Zijn Woord bewaren,

door geloof kinderen van Abraham zijn.

 

Dus:

Het gaat in deze tijd niet meer om het letterlijke Israël
maar om het geestelijke Israël: het volk dat Jezus volgt.

 

Dat is de rode draad van Genesis tot Openbaring over het volk Israel: God vormt een familie die Hem weerspiegelt.

 

9. Wat betekent dit voor jou persoonlijk?

Als we dit begrijpen, verdwijnen:

-angst voor politieke oorlogen

-verwarring over eindtijdscenario’s

-fixatie op wereldnieuws

 

En komt er rust:

-God werkt met mensen, niet met etniciteit.

-De beloften zijn zeker voor iedereen die gelooft.

-Het Koninkrijk is wereldwijd, levend, niet afhankelijk van grenzen.

 

En het mooiste:

Jij kunt deel zijn van Israëls erfenis, vandaag.

Door geloof in Jezus word jij:

-kind van God

-erfgenaam van de beloften

-burger van het hemelse Jeruzalem!

 

De vraag “Wie is Israël?” is uiteindelijk een uitnodiging:
Wil jij horen bij Gods volk? Wil jij deel zijn van Zijn familie?

De deur staat open.
De poorten dragen nog steeds de namen van Israël, als herinnering dat God Zijn plan nooit heeft losgelaten, maar heeft vervuld in Christus en nu wereldwijd uitwerkt in allen die geloven.