Was die hoorn maar klein gebleven
Daniël 7:1-28
In het zevende hoofdstuk van het boek Daniël wordt de wereldgeschiedenis vanaf de tijd van Daniël tot aan de wederkomst van Jezus op de wolken van de hemel geschetst aan de hand van vier dieren. Deze vier dieren lopen parallel met het visioen dat Nebukadnezar in hoofdstuk twee van God kreeg.
Nebukadnezar is inmiddels overleden; zijn kleinzoon Belsazar zit nu op de troon. Het is zijn eerste regeringsjaar.
De eerste drie dieren hebben een herkenbare vorm. De eerste is een leeuw: dat staat voor het Babylonische rijk. De tweede is een beer, wat wijst op Medo-Perzië. Daarna volgt het derde en laatste herkenbare dier: een panter. De panter verwijst naar het Griekse rijk onder Alexander de Grote en zijn opvolgers. Opmerkelijk is dat geen van deze dieren horens heeft. Daniël vraagt ook geen uitleg over deze dieren of hun regeringsperiode. Het lijkt erop dat hij de betekenis goed begrijpt, mogelijk doordat hij de parallel zag met het droombeeld van Nebukadnezar.
Het vierde dier wordt veel uitgebreider beschreven. Dit dier imponeert Daniël zó sterk, dat hij vraagt naar de betekenis ervan. Het had ijzeren tanden en bronzen klauwen. Als we terugkijken naar hoofdstuk twee, zien we dat deze twee metalen wijzen op de laatste twee koninkrijken: Griekenland (brons) en het Romeinse rijk (ijzer). Het vierde rijk, Rome, zou een deel van de Griekse wereld in zich opnemen. En dat gebeurde ook precies zo. Griekenland veroverde Rome niet, en Rome veroverde Griekenland niet; de twee rijken smolten samen. Niet alleen qua gebied, maar vooral in religie en filosofie.
De westerse wereld wordt dan ook nog steeds beheerst door het Griekse denken: filosofie.
Wat opvalt aan het vierde dier zijn de tien horens. De eerste drie dieren zijn roofdieren, en die hebben geen horens, maar klauwen en tanden om te doden. Dit vierde dier is dus een samengesteld dier. Zijn horens staan voor de individuele koninkrijken waarin het rijk later uiteenviel. Aanvankelijk ligt zijn kracht in de klauwen en tanden waarmee het alles vernietigt. De horens gaan pas een rol spelen als het Romeinse rijk uiteenvalt in tien naties. Die tien staten beslaan het gebied van het oorspronkelijke Romeinse rijk. Dat uiteenvallen gebeurde tussen de vijfde en de zevende eeuw.
Het getal tien kan op twee manieren worden uitgelegd. Het kan symbolisch staan voor alle koninkrijken, het hele wereldrijk, of letterlijk voor tien rijken in West-Europa tijdens de vroege middeleeuwen. Beide zienswijzen kunnen op verschillende momenten in de geschiedenis van toepassing zijn.
Wie en wat is die hoorn?
Wij richten ons nu op de bijzondere, kleine hoorn die opkomt nadat drie andere horens uitgerukt zijn. Deze macht zou pas opkomen ná de verdeling van het Romeinse rijk. Het is belangrijk dit te benadrukken, want veel theologen denken dat deze hoorn verwijst naar Antiochus Epiphanus. Maar omdat deze Antiochus leefde tijdens het Griekse rijk, kan hij nooit de vervulling van deze profetie zijn.
De kleine hoorn verschijnt pas als het Romeinse rijk is opgebroken in tien elkaar bestrijdende koninkrijken. Deze hoorn is een andersoortig rijk. Het heeft aanvankelijk geen eigen macht of grondgebied. Om een gebied te verkrijgen, moet het drie van de andere horens (rijken) uitroeien. En dat is ook precies wat gebeurde.
Rond het jaar 538 zijn drie stammen uitgeroeid: de Herulen, de Vandalen en de Oostgoten. Hun grondgebied werd ingenomen door een andere machthebber: de paus, leider van de kerk van Rome. Deze nieuwe macht was niet enkel politiek, maar vooral religieus. Zij wilde geen loutere gehoorzaamheid aan wetten, maar totale geestelijke onderwerping. Met andere woorden: zij wilde de mens in lichaam én ziel.
Volgens Daniël 7 zou deze hoorn uitermate groot worden. Ze zou ook ogen en een mond hebben. De ogen wijzen mogelijk op de biechtpraktijk: telkens wanneer iemand waar dan ook biecht bij een roomse priester, komt die kennis terecht binnen het systeem van deze hoorn, hij ziet alles.
Ook de mond is veelzeggend. Wie van zichzelf zegt de plaatsvervanger van Jezus op aarde te zijn (anti-Christos), heeft iets te verantwoorden. Deze macht claimt dezelfde status als de machthebbers van Babel, die zichzelf als goden zagen en aanbeden wilden worden. In de roomse kerk is alle macht geconcentreerd in één persoon: de paus.
Deze macht beweert dat alleen zij op aarde zonden kan vergeven. Dat is een godslasterlijke leer. Want niemand kan zonden vergeven dan God, en dat zonder de tussenkomst van een aardse priester. Wij hebben allemaal gezondigd tegen de geboden van God, en dus moeten wij onze zonden belijden bij Hem.
In Daniël 7:21 lezen we dat deze hoorn oorlog zou voeren tegen de heiligen en hen zou overwinnen. Als we nog twijfelden wie deze macht is, dan is dit een duidelijk bewijs. Deze religieuze macht heeft miljoenen gelovigen vervolgd en gedood omdat zij zich niet wilden onderwerpen. Hele gebieden in de Alpen en Zuid-Frankrijk werden uitgemoord. Die vervolging zou 1260 dagen (profetische jaren) duren.
De meest overtuigende profetie vinden we in Daniël 7:25. Daar lezen we dat deze hoorn de tijden en de wet zou veranderen. Dat kan alleen in openlijke rebellie tegen God. De kerk van Rome heeft deze profetie letterlijk vervuld: alle Bijbelse feesten zijn afgeschaft of vervangen, en ook de Tien Geboden zijn veranderd.
In vers 23 lezen we dat deze macht, zodra zij groot zou zijn geworden, de hele aarde zou verslinden. Na 1260 jaar van feitelijke almacht in Europa, leek zij haar macht te verliezen. Maar juist na die “dodelijke wond” begon haar invloed zich wereldwijd te verspreiden, via geheime netwerken en genootschappen.
Waar zijn de oren?
Opmerkelijk in het visioen is dat deze hoorn wel ogen heeft, en een mond, maar géén oren. Volgens mij wijst dit erop dat deze macht niet wíl luisteren naar wat de Schepper via Zijn Woord tot Zijn kerk wil zeggen. Misschien falen wij daar zelf ook soms in.
Hier en nu
De heerschappij van deze macht zou volgens Daniël 7:26 duren tot het moment dat God als Rechter zou plaatsnemen en deze macht zou vernietigen. Wij leven nu in de tijd tussen het herstel van de dodelijke wond (1798) en dat oordeel. In deze tijd hebben wij een grote opdracht van God gekregen.
Miljoenen oprechte volgelingen van dit moderne Babylon zijn ervan overtuigd dat zij God dienen binnen deze geloofsgemeenschap. Zij zijn kinderen van onze Hemelse Vader – maar onwetend van de waarheid. Het is onze taak om hen de weg te wijzen uit Babylon, naar een gemeenschap die de geboden van God en het geloof van Jezus bewaart.
Wanneer wij deze boodschap uitdragen, laten we dan voorzichtig zijn met het wijzen van een beschuldigende vinger. Het is het systeem dat antichristelijk is, niet het individu. Alle mensen – katholiek, protestant, moslim of ongelovig – moeten nog eenmaal het evangelie in zijn zuivere vorm horen. Als wij geroepen zijn om die boodschap te brengen, laten wij dan zorgen dat wij haar ook zélf goed begrijpen. Dat betekent: onze oren openhouden, en ons stellen onder de leiding van de Heilige Geest. Doen we dat niet, dan kunnen wij meer kwaad dan goed doen.
Piet Westein
P.S.
Jezus roept ons op om vissers van mensen te zijn. Laten we dan ons net uitwerpen in de mensenzee, en bidden dat er een grote vangst zal zijn. (O, wat zal satan boos zijn als dat lukt!)