Waarom moet ik wedergeboren worden?
Eén van de bekendste theologen in de tijd van Jezus was Nicodémus. Terwijl de meeste wetgeleerden afstand hielden van Jezus, had Nicodémus de intelligentie én de moed om zelf op onderzoek uit te gaan. Hij wilde geen tweedehands informatie over Jezus, maar Hem persoonlijk spreken. Toch was hij voorzichtig: hij koos ervoor om de Prins van het Licht in het donker op te zoeken. Liever geen pottenkijkers.
De ontmoeting
Wanneer Nicodémus Jezus vindt en het gesprek begint, spreekt hij Hem aan met "Rabbi" een eretitel vol respect, en dat terwijl Jezus pas dertig jaar oud is en geen officiële theologische opleiding heeft gevolgd. Nicodémus zegt: “U moet wel van God komen, want niemand kan de tekenen doen die U doet, als God niet met hem is.”
Maar het antwoord van Jezus lijkt in eerste instantie niet aan te sluiten op de opmerking van Nicodémus. Jezus zegt:
“Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het koninkrijk Gods niet zien” (Johannes 3:3, NBG).
Voor ons is het begrip ‘wedergeboorte’ bekend, maar voor Nicodémus was dit volkomen nieuw. Hij denkt praktisch: hoe kan een volwassen mens opnieuw geboren worden, terug in de moederschoot?
Jezus legt uit: je moet geboren worden uit water en Geest, anders kun je het koninkrijk van God niet binnengaan. Onze eerste geboorte komt voort uit de wil van onze (zondige) ouders, zij kunnen niet anders dan een zondaar voortbrengen. En wij, geboren als zondaars, kunnen met al onze inspanning nooit het koninkrijk van God binnengaan op eigen kracht.
De wedergeboorte van Nicodémus
Wanneer vond de wedergeboorte van Nicodémus plaats? Was het toen hij Jezus' wonderen zag? Tijdens zijn nachtelijke gesprek met Hem? Of pas later, toen hij samen met Jozef van Arimathea het lichaam van Jezus van het kruis haalde en Hem begroef?
We weten het niet precies. Maar zeker is dat wanneer iemand de stem van Jezus, de Verlosser van de wereld, hoort en het hart niet verhardt, het zaad van het nieuwe leven begint te ontkiemen. Het is zondeloos zaad, waaruit uiteindelijk de nieuwe mens geboren wordt.
Daarom kan iemand wedergeboren zijn zonder het woord of begrip ‘wedergeboorte’ ooit gehoord te hebben. Omgekeerd kan iemand precies weten wat wedergeboorte is, het zelfs goed kunnen uitleggen, en toch nooit zelf zijn wedergeboren.
Maak je dus geen zorgen of je wel wedergeboren bent. Wie zich daar zorgen over maakt, is vaak juist al in dat proces. Een ongelovige ligt er doorgaans niet wakker van hoe zijn relatie met God is.
Er moet iets ingrijpends gebeuren en het moet aan deze kant van de eeuwigheid plaatsvinden. Als wij opnieuw geboren moeten worden, dan moet de oude mens nú sterven. Want bij onze fysieke dood is er geen keuzemogelijkheid meer. Dus het gaat om een geestelijke dood én een geestelijke geboorte.
Water en Geest
Van onze natuurlijke geboorte zegt men dat wij uit water en bloed geboren worden, een verwijzing naar het lichamelijke proces tussen man en vrouw. In de Bijbel wordt het volk Israël bijvoorbeeld genoemd als "ontsprongen uit de wateren van Abraham" een beeldspraak voor het nageslacht.
Bij de wedergeboorte staat ‘water’ ook symbool voor zaad, maar dan het evangeliezaad: het Woord van God. Dit Woord wordt door de Geest in ons geplant, waar het groeit en een nieuw leven voortbrengt.
Maar als de nieuwe mens voortkomt uit de oude mens, zijn we toch weer terug bij af, dan blijft het zondige voortkomen uit het zondige. Wat is dan de oplossing?
De enige mogelijkheid is dat wij wedergeboren worden uit een Zondeloze. De enige Mens die sinds Adam zondeloos geboren is, is Jezus. Hij werd niet uit zondig zaad verwekt, Zijn Vader is de Heilige Geest.
Maar Jezus heeft op aarde geen fysieke kinderen verwekt. Dus moeten wij ook geestelijk uit de Geest verwekt worden. Dan kunnen ook wij God onze Vader noemen.
Keuze en verwerping
Onze eerste geboorte overkomt ons, buiten onze wil om worden wij als zondaar geboren. Maar wedergeboorte vereist onze keuze. Het evangelie wordt ons verkondigd, wij horen het, en maken een beslissing.
Verwerpen wij de oproep tot bekering, dan blijven wij zoals wij zijn, zondaars, stervend in de zonde. Maar als wij luisteren naar de roepstem van het evangelie, ontstaat in ons het verlangen om rein en zondeloos voor God te staan.
Meestal probeert de mens dat eerst zelf te bewerkstelligen, zelfs met de hulp van de Geest. Maar na veel pogingen en teleurstellingen gebeuren er meestal twee dingen:
- We geven het op en keren God de rug toe "ik kan het niet."
- Of we erkennen onze onmacht, zelfs mét de Geest, en zoeken een andere weg.
We vergeten dan dat de Geest ons niet is gegeven om zondeloos te maken, maar om ons te overtuigen van zonde, zodat wij erkennen dat de oude mens moet sterven.
Op het moment dat wij dat beseffen, moeten wij naar Jezus gaan met alles wat wij zijn en hebben, en in Hem aan het kruis sterven. Pas wanneer de oude mens gestorven is, kan de nieuwe mens geboren worden, verwekt door de Geest, door onze vrije keuze, in en uit de Zondeloze.
Wat wij zelf tevergeefs probeerden, volbrengt Hij dan in ons.
Waarom zo moeilijk?
Als het zo eenvoudig klinkt, waarom is het dan toch zo moeilijk?
Dat komt doordat de oude zondige mens, aangestuurd door de tegenstander, in ons blijft wonen tot onze lichamelijke dood of de wederkomst. De wedergeboorte is een innerlijke realiteit. Aan de buitenkant lijkt er weinig veranderd. Misschien verandert ons gedrag, maar voor de wereld blijven we wie we waren.
De nieuwe mens, net als de natuurlijke mens, moet groeien. In Gods ogen zijn wij in Jezus al volmaakt bij onze wedergeboorte. Maar in kennis, karakter en geestelijke volwassenheid moeten wij nog groeien.
Laten we daarom ophouden onszelf te meten en vergelijken. Houd je ogen gericht op Hem, in Wie je al volmaakt bent.
Rijk, maar o zo arm, hij had niet eens een naam
Twee voorbeelden laten zien wat wedergeboorte met een mens doet.
De eerste is de rijke jongeling die aan Jezus vraagt: “Meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven?”
Als Jezus hem wijst op het onderhouden van de geboden, zegt hij: “Dat heb ik van mijn jeugd af gedaan. Wat ontbreekt mij nog?”
Wanneer Jezus hem zegt dat hij alles moet verkopen en Hem volgen, gaat hij bedroefd weg. Hij is te zeer gehecht aan zijn rijkdom en het aanzien dat die hem geeft. Niet alleen zijn bezittingen moet hij loslaten, maar ook zijn eigen opgebouwde ‘heiligheid’. Hij moet alles als waardeloos beschouwen, en als bedelaar achter Jezus aan gaan.
De Geest overtuigde hem van binnen, maar hij kon de stap niet zetten. Jezus zag hem bedroefd vertrekken een diep verdrietige scène. We zouden dit kunnen zien als een geestelijke abortus: het evangeliezaad was gezaaid, het had wortel geschoten, maar het groeide niet door omdat hij het sterven aan zichzelf niet aandurfde.
Laten we hopen dat hij zich later, na het kruis en de opstanding, alsnog heeft bekeerd.
Een wedergeboren rijkaard
Het verhaal van de rijke jongeling wordt gevolgd door dat van Zacheüs, te vinden in de hoofdstukken 18 en 19 van Lucas. Jezus is op weg naar Jeruzalem en trekt door Jericho, een stad die volgens Jozua 6:26 niet herbouwd mocht worden. Een beeld van een zondige stad.
Als Jezus de stad binnenkomt, verzamelt zich een grote menigte. Zacheüs, een kleine man, kan niets zien. Hij rent vooruit en klimt in een wilde vijgenboom om Hem te kunnen zien. Als Jezus daar langsloopt, blijft Hij staan, kijkt omhoog en zegt:
“Zacheüs…”
Een wedergeboren rijkaard
Het verhaal van de rijke jongeling en dat van Zacheüs staan bij Lucas in opeenvolgende hoofdstukken (hoofdstuk 18 en 19). Jezus komt op Zijn laatste reis naar Jeruzalem door de stad Jericho. Dat is de stad die eigenlijk nooit meer opgebouwd had mogen worden, nadat JHWH haar muren had doen instorten (Jozua 6:26). We mogen haar zien als een beeld van een zondige stad.
Als Jezus door de stad loopt, verzamelt zich al snel een grote menigte. Dat is begrijpelijk, want Hij is inmiddels een bekende Rabbi geworden. De schare is zo groot, dat het voor een kleine man als Zacheüs onmogelijk is om dicht bij Hem te komen. Maar Zacheüs wil Hem per se zien. Hij loopt vooruit, tot hij een wilde vijgenboom ziet. Daar klimt hij in en wacht tot hij die Man uit Galilea zal zien.
Wanneer Jezus onder de boom doorloopt, blijft Hij plotseling staan. Hij kijkt omhoog en zegt, hem bij zijn naam noemend: “Zacheüs, kom vlug naar beneden, want vandaag moet Ik in jouw huis verblijven.” Zacheüs aarzelt geen moment. Hij klimt uit de boom en ontvangt Jezus met blijdschap in zijn huis. Wat er zich binnen in dat huis afspeelt, wordt ons niet verteld. Wel lezen we het gevolg: Zacheüs komt naar buiten als een ander mens. Hij zegt: “Zie, de helft van mijn bezit geef ik aan de armen, en als ik van iemand iets heb afgeperst, geef ik het vierdubbel terug.”
Zonder dat Jezus hem tot iets verplichtte, vindt er bij deze man een totale ommekeer plaats. Geen verdrietig weggaan, zoals bij de rijke jongeling. Nee, Zacheüs kiest de dood van de oude mens en wordt nieuw geboren, als het ware in één middag. En Jezus zegt: “Heden is dit huis zaligheid ten deel gevallen.” Hier zien we wat de wedergeboorte werkelijk bewerkt: een nieuw hart, een andere houding, een verlangen om recht te doen en te herstellen wat krom was.
Zacheüs had geen theologische kennis, geen godsdienstige opleiding, maar hij had een verlangen om Jezus te zien. En dat verlangen werd zijn redding. Want wie werkelijk verlangt om Jezus te ontmoeten, zal niet teleurgesteld worden.
Piet Westein