24. TGK - Het einde van koning Saul
1 Samuël 31
Het einde van koning Saul
Van Endor tot Beth-San
Wat is er overgebleven van die, door God Zelf uitgekozen, jonge cowboy? Hij die zo nederig was dat hij het koningschap niet durfde te aanvaarden. Hij had toch de uitstorting van de Heilige Geest in zichtbare vorm gekregen? Hij had onder de profeten gelopen en met hen geprofeteerd. Deze Saul is een zeer eenzaam mens geworden.
Het was hem niet zomaar overkomen, het was stap voor stap gegaan. Eerst een kleine ongehoorzaamheid hier, dan daar. Niet dat God hem niet keer op keer waarschuwde, én door de profeet Samuel, die hem liefhad als zijn eigen zoon, maar ook door de priester als hij hem om raad vroeg. Het was de macht die Saul uiteindelijk de das omdeed. Iedereen die hij een opdracht gaf, voerde hem onmiddellijk uit. Als hij terugkwam van een veldslag, stonden de vrouwen langs de weg om hem te vertellen hoe geweldig hij wel niet was.
Dat smaakte altijd naar meer. Maar dan steekt het monster van de jaloezie zijn kop op. Zijn schoonzoon David streeft hem voorbij in populariteit. Veertig jaar lang regeert hij over Israël, veertig jaar lang worstelt God met hem om zich weer tot Hem te bekeren, maar zonder blijvend resultaat. Nu is hij naar Endor geweest om satan te raadplegen. Dat is de enige vriend die hij nog over heeft. Maar de informatie die hij bij het raadplegen van een dode (Samuel) kreeg, was dat hij op deze dag zou sterven.
De veldslag
Ja, het was de tijd van de veldslag tegen de Filistijnen. De legers stonden tegenover elkaar opgesteld, klaar om aan te vallen. Koning Saul hád het niet meer, hij beefde als een espenblad, hij, de grote held van Israël, die met kop en schouders boven iedereen uitstak.
De twee legers stormden, onder het slaken van de strijdkreet, op elkaar af. Voor de troepen van de vijf stadsvorsten van de Filistijnen werden hun goden gedragen. Daar was de machtige Dagon, die de zee beheerste in de vorm van een vis. Daar waren ook Baäl en Astarte, de vruchtbaarheidsgoden. Maar waar was die machtige God van Israël?
Sinds Saul de priesters van God had proberen uit te moorden, waren zij van het toneel verdwenen. Sommigen, zoals Abjatar, hadden zich met de heilige voorwerpen uit de tabernakel bij David aangesloten. Het was hierdoor duidelijk voor het hele volk dat God niet met hen was in deze strijd.
Het duurt ook niet lang, of de eerste van Sauls soldaten sluipen van het slagveld. Dan zien we kleine groepjes vertrekken. Tenslotte vlucht het hele leger in grote wanorde weg van de strijd. Als God niet met hen is, waarom zouden zij dan vechten?
Daar staat Saul, omgeven door zijn lijfwacht. Het slagveld ligt bezaaid met de lichamen van de mannen die gevallen zijn in de strijd. Nu worden letterlijk alle pijlen op dat kleine groepje rond Saul gericht. De een na de ander van zijn lijfwacht valt, allen dappere mannen die tot het laatst hun heer hebben beschermd.
Nu zijn daar nog slechts Saul en zijn wapendrager. Saul wil dood, hij is bang om levend in de handen van de vijand te vallen. Hij geeft opdracht aan zijn wapendrager om hem met zijn zwaard te doorsteken. Deze aarzelt en zegt: "Ik kan de gezalfde van de Heer niet doden." In desperatie neemt Saul zijn eigen zwaard en werpt zich erin. Als zijn wapendrager dat ziet, volgt hij het voorbeeld van zijn vorst.
Jonathan en de andere zonen van Saul waren al eerder op de dag gesneuveld. Alle vier lagen zij daar dood. De Filistijnen kwamen om de lijken te plunderen, en zo vinden zij deze uitgelezen helden. Een groot gejuich gaat er door hun rijen, zij hebben niet alleen het leger van Israël op de vlucht gejaagd, maar ook hun grote koning en zijn zonen gedood. Hoe kan dat land Israël zich ooit herstellen?
Om hun goden te eren, slaan zij het hoofd van Saul af. Zijn hele wapenrusting nemen zij ook mee. Dit alles brengen zij in het heiligdom van hun vruchtbaarheidsgodin Astarte. Maar wat moet je doen met zo’n rottend lichaam? Zij besluiten om het mee te nemen naar Beth-San en het aan de muur te hangen, zodat de hele wereld kan zien hoe machtig de goden van Filistea zijn.
Jabes in Gilead
Was er dan niemand meer die zich bekommerde om wat er met Saul en zijn zonen gebeurde? In het begin van zijn koningschap had Saul de Gileadieten bevrijd uit een zeer benarde situatie. Deze stad, Jabes, en haar bevolking waren dat door al die jaren heen niet vergeten. Nu was de tijd dat zij iets terug konden doen, en zij deden het.
Alle mannen die een wapen konden dragen, werden bijeen gebracht. De hele nacht liepen zij door om bij de stad Beth-San te komen. Daar verwijderden zij het lijk van Saul en zijn zonen. Zij namen die mee naar hun stad Jabes en verbrandden daar hun lijken. Wat overbleef, werd begraven onder een boom. Toen vastten zij zeven dagen lang.
Type van de laatste veldslag?
Het verhaal van de twee gezalfde koningen is afgelopen. Saul is dood. Maar wat kunnen wij leren van deze laatste veldslag van Saul? Als wij het willen lezen in het licht van de grote strijd tussen Christus en satan, en dan meer in het bijzonder de laatste slag die voor ons ligt.
Wij, de kinderen van God, zullen ons moeten wapenen. Hoe? Door ons te vullen met het woord van God. Iedere aanval van satan kunnen wij afslaan als wij kunnen zeggen: "Zo zegt de Heer." Saul had zich vervreemd van God, Zijn priesters en alle ware gelovigen. Hij verloor die laatste strijd niet omdat de Filistijnen met meer waren, maar omdat God niet meer aan zijn zijde was.
Aan koning Saul was niet te zien dat hij zich van God had afgewend. Hij had nog steeds de koningskroon op zijn hoofd. Hij woonde in zijn paleis, hij leidde zijn troepen in de strijd. Maar dat waren slechts de uiterlijkheden. Zo kan het ook met ons zijn. Wij kunnen iedere week in de kerk zitten (wanneer dat weer mag), wij kunnen uiterlijk alle dingen hebben en doen van een christen. Wij kunnen zeker niet van elkaar zeggen of wij oprecht zijn (vooral ook niet proberen). Waar het op aankomt is: is de relatie met God ongeschonden? Nee, dat is niet hetzelfde als zondeloos zijn.
Tot zijn laatste snik had Saul zich kunnen bekeren. Het waren niet zijn zonden die hem daarvan weerhielden, maar zijn hoogmoed. Zo is het ook met ons. Wees niet bang dat God u verlaten heeft, wanneer satan u wijst op al die domme dingen die u in uw leven heeft gedaan. Grijp het zwaard van de Geest, zet de helm des heils op en vergeet vooral uw schild niet, u weet wel, die van het geloof. Ga dan naar satan en vertel hem dat u in Christus meer dan overwinnaars bent. Dan zal hij u met rust laten, zij het voor een korte tijd.
Piet Westein
P.S.
Wij hebben het hele boek van 1 Samuël doorgenomen. Wij hebben de ontwikkeling van twee door God geroepen mensen gezien. Beiden waren het herders, beiden kregen de uitstorting van de Geest in bijzondere mate. Ook werd hun het koningschap over Israël gegeven. Laten wij, die ook koningskinderen zijn en die ook dezelfde Geest hebben, hiervan leren.
P.P.S.
Op naar 2 Samuël en het leven van David.