Sabbat en de dieren

Sabbat en de dieren

Wat hebben dieren te maken met het vieren van de sabbat? Is het niet zo dat God de sabbat gemaakt heeft voor de mens? Er staat toch duidelijk in Markus 2:27 de sabbat is gemaakt om de mens, en niet de mens om de sabbat? Het is altijd zinvol om als wij een probleem in de bijbel willen begrijpen, terug te gaan naar de plaats waar er in de bijbel voor het eerst naar wordt verwezen.

 

De eerste keer dat de verhouding van mens en dier ter spraken komt is direct al in het eerste hoofdstuk van de bijbel. In Genesis één vers achtentwintig staat dat de mens, dat zijn u en ik moeten heersen over vogels, vissen en de dieren. Als wij dat heersen lezen  in de zin van Adam jij bent de baas, en je kunt met deze aarde doen wat je wilt dan geeft dat een verkeert beeld van de liefde en de zorgvuldigheid en de liefde van God voor Zijn schepping. Ik denk dat hoofdstuk twee vers vijftien laat zien wat God werkelijk bedoelt, daar staat namelijk dat de mens in de hof werd gezet om die te bewerken en te bewaren. De bedoeling van dat woord heersen is dan ook verantwoording hebben voor, zorgen voor. Dat brengt dan die twee teksten in balans met elkaar en met de zorg die God heeft voor deze planeet.

 

Maar wat zegt deze zorgplicht van de mens voor het dierenrijk over het recht van dieren op een sabbatsrust? Noch niets toch? Laten wij eerst eens kijken naar die verantwoording die de mens kreeg over de aarde in de zin van de grond. Zelfs de dode grond van deze planeet had het recht om sabbat te vieren, al is dat dan één jaar in de zeven jaar inplaats van één dag in de zeven dagen. De mensen mochten zes jaar lang het land bebouwen en de vrucht er van genieten maar het zevende jaar moest het land onbewerkt blijven, het had een sabbatsjaar. De straf voor het niet nakomen van dit gebod was niet mals. Het volk van Israel dat dit gebod kreeg, zou als zij dit gebod niet zouden houden,voor ieder jaar dat zij het land geen sabbat lieten vieren, een jaar lang in ballingschap onder hun vijanden moeten gaan zodat het land zijn sabbatsrust alsnog kon genieten. 2 Kronieken 36:21.

 

De consequenties voor het overtreden van het sabbatsjaar vielen niet op het land maar op de mens die de verantwoording voor dat land droeg. Als de gevolgen al zo zwaar wogen waar het land en gewassen betrof, hoe zou het dan zijn waar het bewust levende dieren betrof? God zelf vindt het kennelijk zo belangrijk, dat hij de rechten van de dieren die bij het huishouden van een mens horen heeft vastgelegd in een gebod dat in het hart van de tien geboden staat.

 

In het vierde gebod dat de sabbat behandelt, zegt het, Exodus 20: 8-11”Gedenk de sabbatdag dat gij dien heiligt; zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; maar de zevende dag is de sabbat van de Here,uw God; dan zult gij geen werk doen , gij nog uw zoon, nog uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch de vreemdeling die in uw steden woont. Want in zes dagen heeft de Here de hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij ruste op de zevende dag; daarom zegende de Here de sabbatdag en heiligde dien.

 

In Deuteronomium hoofdstuk vijf wordt in hetzelfde gebod de os en de ezel noch apart genoemd. Maar in beide opsommingen van de wet wordt de vreemdeling die bij hen woonde genoemd na de dieren. Waarom? Je mag toch verwachten dat de mens veel belangrijker is dan de os en de ezel of welk dier dan ook. Misschien gaat het hier vooral over de mate van verantwoordelijk zijn. Het hoofd van het gezin is verantwoordelijk voor zijn zoon en zijn dochter, zeker zolang zij nog niet volwassen zijn. Maar ook de dienstknecht en de dienstmaagd woonde in die tijd onder het dak van hun meester, en viel op hem ook de zorg voor hen.

 

De werknemers in Israel hadden dus het recht op een vrije dag op de zevende dag van de week, zodat zij ook sabbat konden vieren. De verantwoording voor het vee, lag ook bij de eigenaar, zowel actief als passief. Hij mocht hen niet laten werken, maar hij moest hen wel van eten en drinken voorzien. Lucas13: 15.

 

De vreemdeling die binnen de poorten woonde mocht ook niet worden gebruikt om werk te verrichtten in het belang van een sabbatvierder. De verantwoording  voor het vieren van de sabbat was voor de vreemdeling zelf, maar het verschaffen van de mogelijkheid om sabbat te vieren lag bij hen die daartoe in staat waren. In die tijd in Israel waren dat de inwoners van de steden van Israel, in onze tijd, in onze seculiere maatschappij gaat onze invloed niet verder dan ons huis en onze kinderen, of als wij een bedrijf hebben de werknemers.

 

Het is duidelijk dat sabbat vieren meer is dan één dag in de zeven vrij nemen. Het is verantwoording nemen, voor de grond waarop ons voedsel groeit, met liefde zorgen voor de dieren in onze invloedsfeer, en de mensen om ons heen laten zien dat werkelijk geluk bestaat uit het rusten in het volbrachte werk van God. Ik hoop dat u met mij zal genieten van die rust die bedoeld is voor de hele schepping.

 

Sjabbat slalom,

 

Piet Westein