Rouw in de kerk of op het veld
Leven en dood, ze horen zo bij elkaar. Ik ben opgegroeid op een boerderij, en daar was de dood soms heel dichtbij. Hoe meer leven er is, hoe meer ook de dood te verwachten valt. Het fragiele koord van het leven kan zomaar ineens worden doorgeknipt. En zoals zovelen heb ook ik aan het graf van geliefden gestaan.
In de kerk waar mijn ouders mij naartoe meenamen, werd wel eens “rouw in de kerk gebracht.” Als kind zag ik dat zo voor me. De eerste rijen stoelen bleven leeg, gereserveerd voor de familie die in die week een geliefde had begraven. Vlak voor de dienst kwam de familie binnen, geheel in het zwart gekleed, soms met een vleugje wit. De voorganger sprak een persoonlijk woord over de overledene en de gemeente werd herinnerd aan de dood en wat dat voor de eeuwigheid zou betekenen. En er werd ook een psalm gezongen voor de rouwende familie.
Een paar weken geleden hoorde ik dat iemand die ik kende was overleden. Hij was zijn hele leven betrokken bij de plaatselijke voetbalclub. Niet alleen als toeschouwer aan de kant, maar ook als vrijwilliger zette hij zich in. Voetbal was zijn passie en de club zijn hobby. De vereniging liet dat ook merken: de zaterdag na de begrafenis werd een minuut stilte gehouden en er werd gespeeld met rouwbanden om. De naaste familie was daarbij aanwezig.
Er werd geen rouw in de kerk gebracht, maar op het voetbalveld. In beide gevallen van rouw brengen, zal het voor de familie waardevol zijn geweest: erkenning van hun verdriet en een stukje troost.
Wat schets mijn verbazing, op de de rouwkaart stond bovenaan: “Veilig in Jezus’ armen.”
Dat raakte me. Zoveel mensen leven zonder bezig te zijn met de Bijbel, laat staan met God in de hemel. En toch, als de dood komt, grijpen we naar woorden uit de Bijbel. Waarom? Als troost? Omdat het hart zonder God onrustig blijft?
Jezus zegt in Johannes 14:27:
“Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u; niet zoals de wereld geeft, geef Ik die u. Laat uw hart niet in beroering raken en wees niet bevreesd.”
De wereld kan ons niet echt troosten. Een krant of website kan mooie herinneringen opschrijven en erkenning geven, maar geen diepe verlichting brengen. Zij zijn geen toevlucht voor het gebroken hart.
In ons binnenste heeft onze hemelse Vader een verlangen gelegd, een verlangen naar het eeuwige. Prediker 3:11 zegt:
“Hij heeft het eeuwige in het hart van de mens gelegd, zodat de mens het begin en het einde niet kan doorgronden.”
Ons hart zoekt iets dat blijft. En dat is niet bij mensen te vinden, maar alleen bij onze hemelse Vader.
Juist in de donkere hoeken van ons hart, waar verdriet en leegte wonen en menselijke woorden tekortschieten. Daar horen we de diepe troost van God. In Jesaja 66:13 staat:
“Zoals iemand die door zijn moeder getroost wordt, zo zal Ík u troosten; ja, in Jeruzalem zult u vertroost worden.”
En dat is: Zijn eeuwige troost, voor allen die Hem zoeken.
Greetje Jansen
P.S.
Ik geloof dat de doden slapen tot de wederkomst van Jezus. Hier heb ik ook een Bijbelstudie over geschreven. Deze is te lezen op de website en heet: “Waar blijven de overledenen?”