Romeinen 11: Wie is het ware Israël?

Erfgenamen van de belofte, gedragen door genade.

 

Inleiding

Wanneer Paulus Romeinen 11 schrijft, voert hij ons binnen in één van de mooiste mysteries van de Bijbel: Gods hart klopt voor de hele wereld, voor Jood en heiden en Zijn plan is groter, dieper en rijker dan mensen ooit kunnen bedenken.

Veel mensen vragen zich af:
Wie is nu het ware Israël? Wat is Israëls rol vandaag? En hoe ziet Gods plan eruit voor de toekomst?

 

Romeinen 11 geeft daarop geen snelle antwoorden, maar een goddelijk panorama, waarin genade de rode draad is. En zoals zo vaak in de Schrift nodigt Paulus ons uit om niet te kijken naar afkomst, traditie of menselijke grootheid, maar naar de God die trouw blijft, zelfs wanneer mensen ontrouw zijn.

 

1. God heeft Zijn volk niet verstoten

Paulus begint het hoofdstuk met een krachtige verklaring:

“Heeft God Zijn volk verstoten? Volstrekt niet!”  Romeinen 11:1

 

Paulus zegt dit niet als buitenstaander, maar als Jood die zelf de Messias heeft leren kennen. Hij herinnert ons eraan dat God in alle tijden een getrouw overblijfsel heeft gehad.

Zoals in de dagen van Elia, toen het leek alsof heel Israël zich had afgewend, maar God zei:

“Ik heb voor Mij laten overblijven zeven duizend mannen.”
Romeinen 11:4


Dit overblijfsel is altijd gebaseerd op geloof, niet op etniciteit. Ook vandaag is het ware Israël niet een nationale of politieke eenheid, maar allen, Jood en niet-Jood, die door geloof in Christus wandelen.

In elke generatie heeft God een volk gehad dat Zijn geboden onderhoudt en Zijn trouw weerspiegelt.
 

2. Het ware Israël: het geestelijke Israël

Door heel Romeinen benadrukt Paulus keer op keer dat het ware nageslacht van Abraham een geestelijke identiteit is, niet uitsluitend een etnische.

Hij zei eerder al:

“Want niet allen die van Israël afstammen, zijn Israël.”

Romeinen 9:6

En:

“Zij die uit geloof zijn, die zijn kinderen van Abraham.”
 Galaten 3:7

 

In Romeinen 11 werkt Paulus dit verder uit door het beeld van de olijfboom:

De boom is Gods verbondsvolk door de eeuwen heen.

Ongelovige Joden zijn afgebroken takken.

Gelovigen uit de heidenen zijn ingeënt.
En allen die in Christus geloven, vormen samen het ware Israël van God.

Wanneer Joden tot geloof komen, worden ook zij weer ingeënt in dezelfde boom.


Het ware Israël is het lichaam van gelovigen die Jezus als Messias aanvaarden en Zijn geboden bewaren. Nationaal Israël had een bijzondere roeping, maar de vervulling van Gods beloften komt tot stand in het geestelijke Israël, de gemeenschap van allen die in Christus zijn.

Door Christus wordt de gelovige ingelijfd bij het ware Israël.
 

3. De gedeeltelijke verharding van Israël.

Paulus legt uit dat de verharding van Israël niet totaal is en ook niet definitief.

“Een gedeeltelijke verharding is over Israël gekomen, totdat de volheid van de heidenen is binnengegaan.”  Romeinen 11:25

 

Het woord “gedeeltelijk” is belangrijk:

Niet elk Joods persoon heeft Christus verworpen, Paulus zelf is bewijs: “Ik ben ook een Israëliet… God heeft Zijn volk niet verstoten.”

Niet “het hele volk als natie”, maar “het volk” in de zin van individuele Joden.

 

“Als zij niet in het ongeloof blijven, zullen zij opnieuw ingeënt worden.” Romeinen 11:23

Dus:

  • Joden die Jezus nu verwerpen = afgebroken
  • Joden die later wél tot geloof komen = herstel

Niet nationaal, maar persoonlijk en geestelijk.

 

Paulus gebruikt “Israël” in de geestelijke betekenis, zoals hij al deed in Romeinen 9:6: “Niet allen die uit Israël zijn, zijn Israël.”

 

4. De volheid van de heidenen en de toekomstige bekering van Israël.

Paulus zegt dat wanneer het evangelie wereldwijd zijn werk heeft gedaan, “heel Israël” gered zal worden.

“En zo zal heel Israël zalig worden.”  Romeinen 11:26


“Heel Israël” betekent niet dat elke etnische Jood behouden wordt, maar dat er een ruime, wereldwijde terugkeer van Joden tot Christus zal plaatsvinden. Het gaat om een geestelijke realiteit: een volk dat opnieuw naar zijn Messias wordt getrokken.

 

  • Joden blijven geliefd bij God
  • velen zullen Christus aannemen vóór het einde
  • zij worden deel van het geestelijke Israël
  • geen nationale of politieke rol, maar persoonlijke bekering

 

Het herstel is dus:

Het samenkomen van Joodse én heidense gelovigen in één olijfboom.

 

5. Nederigheid van de heidenen: geen plaats voor hoogmoed.

Paulus waarschuwt gelovigen uit de heidenen om niet neer te kijken op Israël: “Beroem u niet tegen de takken.”

 Romeinen 11:18

 

Wie in Christus staat, staat alleen door genade, nooit door superioriteit of afkomst.

“Niet jij draagt de wortel, maar de wortel draagt jou.”
Romeinen 11:18

 

In een tijd waarin sommigen Israël volledig afschrijven en anderen Israël bijna heiligen, brengt Paulus ons terug naar het evangelie: niemand komt in Gods koninkrijk anders dan door Christus.

 

6. Het slotakkoord: God ontfermt Zich over allen.

Paulus eindigt met een lofzang die alles samenvat:

“Want God heeft hen allen in ongehoorzaamheid opgesloten, opdat Hij Zich over hen allen zou ontfermen.”
 Romeinen 11:32

 

Het doel van alles, van Israëls roeping, Israëls struikelen, de komst van het evangelie tot de heidenen, en de toekomstige terugkeer van velen uit Israël, is één woord: Ontferming.

Christus heeft plaats gemaakt in Zijn hart voor ieder mens, Jood of heiden.

 

Conclusie

Romeinen 11 leert ons dat Gods beloften standhouden, zelfs wanneer mensen wankelen. Het ware Israël is niet een natie, maar een volk dat leeft door geloof. Wie in Christus is, wordt deel van de olijfboom: erfgenaam van Abraham, drager van het verbond, kind van de Belofte.

En God is nog niet klaar.

Hij werkt in de wereld, onder de volkeren én onder het Joodse volk. Uiteindelijk zal het hele geestelijke huis van Israël, uit alle talen, landen en achtergronden, samenkomen onder één Herder, één Koning, één Naam: Jezus Christus.

 

Het herstel is NIET:

- een nationale terugkeer tot God.
- de staat Israël als profetische spil.
- de wederopbouw van de tempel.
- geopolitieke gebeurtenissen.

 

Het herstel IS:

- persoonlijke bekering van Joodse mensen tot Christus.
- opnieuw ingeënt worden in de ene olijfboom.
- samen één geestelijk Israël worden met alle gelovigen.

 

Dat is wat Romeinen 11 bedoelt.