Openbaring H4

Openbaring H4

Lees Openbaring H4

Waar hoofdstuk één de inleiding is tot het hele boek, en wij de auteur (Jezus) leren kennen. Daar zijn de hoofdstukken twee en drie een profetisch vergezicht tot de wederkomst van Christus.

 

In het vierde en vijfde hoofdstuk, wordt onze blik, met die van Johannes, omhoog gericht naar de hemel. De profeet ziet een deur in de hemel, en die deur is geopend. Die deur hebben wij in hoofdstuk drie tweemaal eerder gezien, in vers acht: Ik weet van uw werken, en zie, Ik heb een geopende deur voor uw aangezicht gegeven. En in vers 20: Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Indien iemand naar Mijn stem hoort en de deur opent, Ik zal bij hem binnen komen, en maaltijd met hem houden, en hij met Mij. Drie maal een deur, éénmaal een deur die door God geopend is voor Zijn gemeente, éénmaal een deur die de mens zelf moet openen, maar waar Jezus dringend aanklopt, en dan die geopende deur in de hemel. Waarom gebruikt God dat beeld, en wel driemaal achter elkaar, is het dezelfde deur, of zijn er meerdere? In Johannes 10 : 9 staat denk ik de oplossing, waar Jezus zegt: Ik ben de deur van de schaapskooi. Als wij in hoofdstuk 4 de deur willen begrijpen moet het in dat licht zijn.

 

Dat wij te maken hebben met een nieuw visioen en niet een voortzetting van hoofdstuk drie, blijkt uit het feit dat Johannes zegt: Ná deze dingen zag ik en zie. Onze blik wordt met die van Johannes op iets anders gericht. Dat andere blijkt de troon van God te zijn. De troon van God in de tempel, en de tabernakel daarvóór, was in het heilige der heiligen, een afdeling waar alleen de hogepriester mocht komen en dan nog maar één keer per jaar. In dat heilige der heiligen, was slechts één ding, dat was de ark van het verbond. In de ark waren de tien woorden van het verbond. 

De ark, ook wel verbondskist genoemd, werd afgesloten door het verzoendeksel. Boven het verzoendeksel was God aanwezig in de vorm van de Shekina, een kleine lichtende wolk, Hij troonde op het verzoendeksel. Het heiligdom werd afgesloten door een gordijn, het voorhangsel. Als Johannes volgens hoofdstuk vier de troon van God ziet, dan moet er wat veranderd zijn, want alleen de hogepriester mocht daar de ogen op slaan.

 

Daar er in de bijbel verder niet over een deur in het heilige wordt gesproken, moet dit voorhangsel de deur zijn die in de hemel geopend is. Wij weten uit het evangelie, dat met het sterven van Jezus, het voorhangsel in het heiligdom scheurde, zodat iedereen het heilige der heiligen in kon zien. Dit tweede visioen van Johannes, brengt ons weer terug naar het begin, de dood en opstanding van Jezus. Toen werd de deur tot de troon van God geopend, en was er weer vrij toegang tot de Vader, door Christus. De deur was het lichaam van Christus zelf, of het voorhangsel. Door Zijn dood was de weg tot de Vader weer geopend.

 

Als Jezus van Zichzelf zegt, ik ben de deur, en de deur naar het heiligdom zich opent als Hij sterft, waarom krijgt dan de vijfde gemeente dan pas te horen dat die deur door God voor hen is geopend? Je zou zeggen dat alle gemeenten dat hadden moeten weten. De kennis van het verlossingsplan, zoals het in de tempeldienst wordt uitgelegd, was in de loop van de eeuwen vrijwel geheel vergeten. God heeft het nodig gevonden dat wij, die in het eind van de geschiedenis leven, weer een goed inzicht kregen, in het werk wat Christus doet in dat hemels heiligdom. 

Daarom heeft God ons een inzicht (geopende deur) gegeven, in het werk van Christus in dat heiligdom. Dit was nodig, zodat wij de boodschap van het evangelie nog eenmaal aan de wereld zouden kunnen verkondigen, met Jezus als stralend middelpunt.

 

Degene die Johannes op de troon ziet zitten, is God in al Zijn heerlijkheid. Waarom die regenboog om de troon? God is een verbonds-God, het verwijst terug naar het verbond, dat Hij sloot met de mensheid in de tijd van Noach. God is vanaf het begin een verbonds-God geweest. Het eerste verbond sloot Hij met Adam, vóór de zondeval, de mens zou eeuwig leven als hij de wetten van God zou houden. Toen de mens zondigde, door van de boom te eten, sloot God een nieuw verbond, in dit verbond zou niet de mens iets moeten doen, maar God zelf zou de verlossing bewerken. En hier zien wij de verbonds-God, op de verbondskist, met de verbondsboog om Hem heen.

 

In vers vier zien wij vier en twintig tronen, met daarop vier en twintig oudsten gezeten, gekleed met witte klederen, en met gouden kronen op hun hoofden. Wie zijn dat? Dat getal kunnen wij in tweeën delen, twee maal twaalf, twaalf vertegenwoordigers van de stammen van het huis van Israël, en twaalf vertegenwoordigers voor de Christelijke kerk, naar het getal van de apostelen. Ook zij zitten op tronen. Als het zo is dat God troont op de ark, de verbondskist genoemd, waarin de wet van de tien geboden lag, in het heilige der heiligen, dan moeten ook die vier en twintig oudsten op een gelijksoortige troon zitten. De conclusie is dan, dat niet alleen voor de stammen van Israël de wet van God heilig was en is, maar dat ook de bekeerlingen uit de heidenen die tien woorden van het verbond als de maatstaf voor hun leven zien.

 

Het feit dat zij allemaal op tronen zitten, is een teken dat het oordeel begonnen is, en zij net als God deelhebben aan het rechtspreken. De troon van God is tevens Zijn rechterstoel. Ook in het oude testament zien wij koningen op hun troon recht spreken. Hier zien wij niet alleen God rechtspreken, maar ook de mensen die behouden zijn door het offer van Christus. Wij de gelovigen zullen bij het oordeel van zowel de bewoners van deze wereld, alsook bij de gevallen engelen betrokken zijn.

 

Wij zien ook zeven brandende fakkels voor Gods troon, dit is een verwijzing naar de zevenarmige kandelaar in het heiligdom. Die kandelaar was een beeld van de Heilige Geest, die ons pad verlicht. Ook zien wij een glazen zee, dit als tegenhanger van de poel van vuur, waar satan en zijn aanhangers in zullen verdwijnen. (Openb. 19:20)

 

De tweede helft van het hoofdstuk, gaat over vier vreemde dieren, met zes vleugels, en van voren en van achteren vol met ogen. De één lijkt op een leeuw, de ander op een rund, de derde op een mens, en de laatste op een vliegende arend. Zij roepen dag en nacht een “heilig is de Here”. Wie zijn die dieren, zijn het wel dieren? Het getal vier verwijst in de bijbel meestal naar de vier windstreken, oftewel naar de hele aarde, vandaar dat zij beschreven worden met al die ogen, God ziet alles wat er op aarde gebeurt, alles wat wij denken zeggen en doen, komt voor de rechterstoel van God. 

Als deze dieren hun werk hebben gedaan, zal iedereen in het universum God de eer geven. De zes vleugels van de wezens, het getal zes wijst op de schepping, God voltooide de schepping in zes dagen, de zes is daarom het getal van de mens. De vier verschillende gezichten? De leeuw staat voor de onreine dieren, het rund voor de reine, de arend voor alles wat vliegt, de mens voor de kroon op de schepping. Alles wat God geschapen heeft zal hem loven.

 

Uiteindelijk zullen niet alleen die vier wezens God de eer geven, maar ook de oudsten, die op de vier en twintig tronen zitten, zij zullen hun kroon voor God werpen, die de hemel en de aarde geschapen heeft. Hij is het, die alle lof en eer en aanbidding toekomt.

 

In dit hoofdstuk hebben wij gezien dat God niet alleen Koning der koningen is, maar dat Hij het is die de wereld rechtvaardig zal oordelen. En wij die geoordeeld zijn, en vrijspraak ontvangen hebben, zullen ook op rechtertronen zitten. Ook wij zullen met God inzage krijgen in het oordeel, en wij zullen verkondigen dat het oordeel van God rechtvaardig is. Wij die uit deze zondige aarde zijn vrijgekocht door het bloed van het Lam, en die behouden zijn door genade alleen, zullen tot in alle eeuwigheid een reden hebben om Hem die op de troon gezeten is te loven.

 

Hoofdstuk vier en vijf horen eigenlijk bij elkaar, omdat het visioen verder gaat met Hem die op de troon gezeten is. Dat moeten wij onthouden als wij dit boek verder bestuderen.

 

Piet Westein.