33. Oordeel en Genade - Een bijna dood ervaring voor Hizkia
2 Kronieken 32:24-33
Koning Hizkia wordt dodelijk ziek. Het wordt zo erg dat Jesaja door God naar Hizkia wordt gestuurd met de boodschap: maak je testament maar, want je zult sterven. Nadat de koning dit gehoord heeft, wendt hij zich tot God. Hij vraagt Hem vurig om genezing en wijst God erop dat hij Hem in het dodenrijk niet zal kunnen loven. Terwijl Jesaja het paleis uitloopt, komt het woord van de Heer weer tot hem met de boodschap: ga terug naar Hizkia en vertel hem om een vijgenkoek op de zweer te leggen, dan zal hij genezen en nog vijftien jaren langer leven.
Je zou een halleluja verwachten van de koning, maar in plaats daarvan vraagt hij: wat is het teken dat dit gebeurt? Vraag maar een teken, zegt de profeet. Zal de zon langs de trap tien treden vooruitgaan, of zal hij tien treden achteruitgaan? Hizkia zegt: tien treden vooruit is geen wonderteken, dat doet hij elke dag. Nee, hij moet tien treden achteruitgaan. En zo geschiedde. Dit gebeuren was niet alleen in Jeruzalem te zien, maar de hele wereld kon dit waarnemen.
Na drie dagen was de koning weer geheel genezen, juist zoals de profeet Jesaja had geprofeteerd. De koning ging op naar de tempel. Maar zijn dankgebed was duidelijk minder krachtig dan zijn gebed om genezing. De Bijbel zegt zelfs dat hij tekort schoot in dankbaarheid. Hij ging zo ver dat hij hoogmoedig werd toen hij de rijkdom van zijn koninkrijk zag. Hij verrijkte zich zeer en maakte voor zich schatkamers die hij vulde met zilver en goud. Hierop was hij uitermate trots. Hij kon zich meten met iedere vorst.
Ook in Babel hoorde men van de ziekte en wonderbaarlijke genezing van Hizkia. Er werd zelfs een gezantschap naar Jeruzalem gestuurd vanuit Babel om hem geluk te wensen. Ik kan mij voorstellen dat ook zij dat wonder van de teruglopende zon hebben waargenomen. Dit zal voor deze zonaanbidders een grote impact hebben gehad.
Als wij het verhaal van 2 Kon. vergelijken met 2 Kron., zien wij dat koning Hizkia in Kronieken er aanmerkelijk slechter af komt. Zijn tekort aan dankbaarheid wordt duidelijk vermeld. Ook de gevolgen voor het land en het volk van dit tekort aan dankbaarheid worden duidelijk vermeld. Hizkia begint, net als Salomo, rijkdommen zonder tal te vergaren om daarmee te pronken naar andere heersers. Hij deed dit zonder God te loven en te prijzen, die hem het leven had gegeven waar hij eigenlijk geen recht meer op had.
Hoe groot is onze dankbaarheid?
Wij zien hier Hizkia die te horen kreeg dat hij zou sterven. Zijn leven hield op. Het is slechts door direct ingrijpen van God na een gebed dat Hizkia een nieuw leven kreeg. Is het niet zo dat ook wij die in Christus sterven, in de doop een nieuw leven krijgen? Ook wij hebben dat niet verdiend. Nu is mijn vraag, hoe zit dat nu met onze dankbaarheid? Zouden wij niet dagelijks, luid en duidelijk, de grootheid en de liefde van onze God moeten verkondigen?
Is het niet zo dat wij allemaal eens de dood zullen sterven, als Jezus niet voor die tijd komt om ons thuis te halen? En krijgen wij na die doodsslaap niet allemaal een nieuw leven op de nieuw geschapen aarde? Ik denk en geloof dat wij, én de duizend jaar dat wij in de hemel zijn, en op de nieuwe aarde tot in alle eeuwigheid, God die ons dat nieuwe eeuwige leven geeft, tot in eeuwigheid zullen danken en loven en prijzen voor zijn grote goedheid.
Piet Westein
P.S.
Ik heb mij voorgenomen om die dankbaarheid reeds nu aan iedereen die het maar horen wil te verkondigen. De eeuwigheid zal te kort zijn om al Zijn grote daden voor ons te vermelden.