Jozef 3

Wij slaan hoofdstuk 38 van Genesis over, want hoewel het in dezelfde tijd gebeurt als de geschiedenis van Jozef wanneer hij in Egypte is, speelt hij in dit hoofdstuk ogenschijnlijk geen rol. Dit is namelijk de geschiedenis van Juda en Tamar zijn schoondochter.

Wij pakken de draad van ons verhaal weer op in hoofdstuk 39. De eerste tekst zegt in telegramstijl: Jozef werd naar Egypte gebracht. Daar kocht een hoveling van Farao hem, zijn naam was Potifar [hij die de zonnegod Ra toebehoort].

 

Wij moeten even stilstaan wat die paar woorden zeggen. Jozef, hoewel hij de haat van zijn broers ternauwernood overleeft, verkopen hem aan hun achterneven, de Ismaëlieten. Jozef mocht zowel van zijn broers alsook van zijn neven compassie verwachten. Maar hoewel hij hun smeekte om vrijgelaten te worden, bonden zij hem en lieten zij hem achter hun kamelen die eindeloze weg door de hete woestein te voet afleggen. Iedere stap bracht hem verder van zijn veilig vaderhuis. Op de slavenmarkt werd hij tenslotte verkocht aan een voor hem totaal onbekende. Hij kon de engelen, die God gezonden had om hem te beschermen, niet waarnemen. Hij moest van nu aan leven vanuit het geloof alleen. Met name moest hij geloven in de profetieën die zeiden dat hij eens koning zou zijn.

 

Je kunt overal carrière maken

Over de eerste tijd die Jozef in Egypte doorbrengt weten wij maar weinig. Er staat slechts dat de Here met Jozef was. En u weet, dat als God voor ons is, wie kan dan tegen ons zijn? Ondanks de situatie waarin Jozef verkeert en zijn jonge leeftijd, doet hij onder deze moeilijke omstandigheden zo zijn best, onder de zegen van God, dat het bij zijn heer opvalt. Ook verlaat hij het geloof van zijn vaderen niet, hoewel hij omgeven is door de afgoden van Egypte, en een heer toebehoort die een zonaanbidder is. Zijn heer Potifar is, zoals zijn naam aangeeft, een zonaanbidder. Binnen zeer korte tijd klimt hij op tot hij het hele huishouden van Potifar bestuurt. Zelfs zijn heer beseft dat hij en zijn huis gezegend worden omdat deze Hebreeuwse, sabbatvierende slaaf bij hen is. Op een gegeven moment stelt Potifar hem aan over alles wat hij bezit. Hij komt thuis om te eten en te slapen, maar verder is het Jozef die alles bestuurt.

 

Nochtans. Jozef is, gevaarlijk genoeg, een knappe jonge man. Het oog van Potiféra valt op hem en zij probeert hem te verleiden. Jozef blijkt ondanks zijn jonge jaren de wetten van God diep in zijn geest te hebben verankerd. Zijn vader moet hem in zijn jeugd die wetten van God hebben voorgeleefd, ondanks de wat vreemde huwelijkssituatie van Jakob met zijn vier vrouwen. Dag aan dag biedt Potiféra zich aan hem aan. Maar zijn antwoord is en blijft: Hoe zou ik dan dit grote kwaad kunnen doen en zondigen tegen God? Hoewel die zonde, in onze ogen, vooral tegen zijn heer zou zijn geweest, kijkt Jozef verder en ziet zijn verantwoording tegenover God als belangrijker dan die tegenover aardse machthebbers.

 

Een eunuch?

Ik aarzel het volgende te schrijven, omdat het gebaseerd is op buiten Bijbelse bronnen. Deze komen vooral uit rabbinale geschriften die eeuwen na deze gebeurtenissen zijn geschreven. Hierin wordt, waarschijnlijk terecht, verondersteld dat omdat Potifar een hoge positie had aan het hof van Farao, hij een castraat was. Het was namelijk de gewoonte bij alle machthebbers in het Oosten om alle belangrijke ambten te laten vervullen door eunuchen. Zodat zij nooit een gooi konden doen naar de macht, en de troon veilig bleef. Ook waren al die mooie vrouwen van de koning in zijn harem zodoende veilig. Ik schrijf dit slechts als achtergrond informatie en niet als een feit. Overigens zou het wel een verklaring kunnen zijn waarom Potiféra zo bij Jozef aandrong om seks met hem te hebben.

 

Je kunt ook in de gevangenis komen omdat je juist niet zondigt.

Potiféra blijkt een vasthoudende dame te zijn. Op een dag heeft zij genoeg van dat excuus van Jozef dat hij niet kan doen wat zij wil omdat hij dan tegen zijn God zou zondigen. Op een moment dat er geen andere dienaren in het huis zijn grijpt zij Jozef vast en probeert zij hem letterlijk het bed in te sleuren. Wie is sterk genoeg om dit te weerstaan? Maar Jozef laat zijn mantel achter in haar handen en vlucht naar buiten. Nog voor haar man thuis komt verspreid zij de leugen onder de dienaren dat Jozef heeft geprobeerd haar te verkrachten. Als Potifar thuis komt vertelt zij hem diezelfde leugen. Het vreemde is dat Potifar Jozef niet direct laat doden. Hij had daar én de reden én de macht toe. Maar Jozef kwam in de gevangenis. Het lijkt er op dat Potifar aarzelde zijn vrouw onvoorwaardelijk te geloven.

 

Een geestelijke uitleg?

Wij weten uit de eerste twee profetieën die God aan Jozef gaf, dat er in zijn leven nog spectaculaire dingen moesten gebeuren. Maar tot nu toe ging het bergafwaarts en van kwaad tot erger. Ik vraag mij af of Jozef nog in de uitkomst van die profetie geloofde, of er zelfs nog maar aan dacht. Hoe zat dat ook alweer met een vrouw in de profetie, dat verwees toch naar een kerk of een geestelijke macht? In het type van Jozef zien wij een letterlijke zonaanbiddende vrouw, die hem wil verleiden een vruchtbaarheidsrite met haar uit te voeren. [Seks met haar te hebben]. In het antitype moeten wij naar een dubbele vervulling kijken, de eerste in Jezus tijd, de tweede in onze eigen tijd.

 

Te beginnen met Jezus, die had een zeer populaire rabbi kunnen worden zoals Gamaliël of Hillel. Hij had dan wel de leer van de priesters van Zijn tijd moeten verkondigen. Ook had hij zich niet tegen de [zonaanbiddende] Romeinen moeten keren. Maar zoals wij weten had Hij dan ook nooit Zijn Messias schap kunnen vervullen. Zowel Jezus alsook de vroeg christelijke kerk moesten zich duidelijk afscheiden van zowel de politieke alsook de religieuze machten van hun tijd. Zij werden een koninkrijk van priesters voor de hele wereld, met God als koning. Toen de kerk in de vierde eeuw naar bed ging met de zon aanbiddende politieke macht, [Keizer Constantijn] werd zij een deel van de vervolgende zonnecultus.

 

In onze tijd is de verleiding misschien nog wel sterker. Wij hebben aan de ene kant een zee van mensen die de zondag vieren en zich daarmee aansluiten bij de zonaanbiddende kerk van Rome, aan de andere kant is er een relatief kleine groep gelovigen die niet verleid wil worden daarmee samen te gaan. De oecumene binnen de kerken lijkt een door God gewilde beweging, maar hun standaard oproep is: Home to Rome. De hoer van Babylon roept al haar kinderen op om het bed met haar te delen. Willen wij een populaire, grote, kerk worden en de vervolging vermijden, dan moeten wij dat vooral doen. Als wij daarentegen een koninkrijk van priesters voor deze wereld willen blijven en Gods wet als bindend zien, dan zullen wij ver van haar bordeel moeten blijven. Och, misschien moeten wij dan een paar jaar in de gevangenis door brengen om iets wat wij niet hebben gedaan. Maar naar wat ik uit het verhaal van Jozef heb begrepen, kunnen wij ook daar de profetieën uitleggen.

 

                    Piet Westein

 

P.S.Ik vraag mij af wat hij daar in de gevangenis nu weer mee maakt. Er zullen wel een aantal engelen rondom hem gelegerd zijn om hem te beschermen. Jammer dat wij moeten wachten tot volgende week om te zien hoe dat afloopt.