Voeding in de Bijbel (1) Het zaaddragend gewas

Voeding in de Bijbel (1) Het zaaddragend gewas

Als God deze aarde maakt, dan maakt Hij hem volmaakt. Zo volmaakt, dat Hij de mensen die Hij er op plaatst een vrije wil geeft, zij kunnen Hem gehoorzamen of niet. Adam en Eva krijgen van hun Schepper een aantal leefregels, zodat zij als zij die houden, eeuwig gelukkig kunnen leven. De wetten die Hij hun geeft stonden niet op papier, maar waren in hun hart en hun geest geschreven.

 

Dieetvoorschriften

Buiten de morele wet die God hen gaf, en de opdracht om de sabbat te heiligen, schreef Hij hen ook een dieet voor. Hij de Schepper van hemel en aarde, wist precies hoe Zijn schepsel zich moest voeden, om een eeuwigheid mee te kunnen. God had hun deze dingen met pijn en moeite zelf kunnen laten ontdekken, maar Hij vond het zo belangrijk dat Zijn kinderen gezond en gelukkig zouden leven, dat in het eerste gesprek dat in de bijbel, tussen de mens en zijn Maker wordt beschreven, het gaat over wat zij wel en niet moeten eten om gelukkig en gezond te blijven. 

 

In Genesis 1:29-30 wordt dit gesprek als volgt weergegeven: En God zeide: Ik geef u al het zaaddragend gewas op de gehele aarde en al het geboomte, waaraan zaaddragende vruchten zijn; het zal u tot spijze dienen. Maar aan al het gedierte der aarde en al het gevogelte des hemels en al wat op de aarde kruipt, waarin leven is, geef Ik al het groene kruid tot spijze; en het was alzo. God maakt hier duidelijk scheiding tussen de dieren die instinctief weten wat zij moeten eten,  en de mens die een keuze mogelijkheid heeft. De mens moet kiezen of hij zijn Schepper wil gehoorzamen, die hem inzage geeft in het hoe en waarom van deze wetten, of dat hij Hem ongehoorzaam wilt zijn.

 

Waarom zoudt gij sterven o huis Israëls?

Adam en Eva hadden toen zij uit de hand van hun Maker kwamen een perfect  lichaam, met een zelf regenererend vermogen dat eeuwig kon leven. Daarboven hadden zij een scherp intellect, dat de rechtvaardigheid en de liefde van Gods wetten kon doorgronden. En toen God hen een gebod oplegde als een test van hun loyaliteit, koos hij voor iets wat zij konden zien en begrijpen. Een boom, met daaraan vruchten, en God had toch gezegd dat zij vruchten moesten eten om eeuwig te leven. Doch deze boom van kennis van goed en kwaad werd apart gezet. Deze vrucht, had God gezegd, zal de dood brengen als je daarvan eet. Het leek inconsequent, eet van alle bomen en leef voor eeuwig, maar eet van deze boom en sterf de eeuwige dood. Toen de verleider naar de mens kwam, koos hij dan ook niet één van de geboden van de morele wet om hen te verleiden, maar deze duidelijke, en misschien voor de mens onwaarschijnlijke keus, satan vertelde iets dat zij eigenlijk al zeker wisten: eet van dit zaaddragend gewas dan leef je eeuwig. God had gezegd: al het zaaddragend gewas, behalve deze boom. Satan zei: deze boom geeft eeuwig leven. De keus was aan de mens, en hij koos voor de leugen en de dood.  

 

En nu?

Wat gebeurt er met de mens na zijn ongehoorzaamheid, viel hij inderdaad dood? Nee! Het leek wel of de tegenstander van God gelijk had, zij leefden nog steeds. Maar in de profetie in Genesis 2: 16-17 staat letterlijk, al stervende zult gij sterven, dat betekent, dat zij het leven langzaam zouden voelen weggaan. Als God naar hen toekomt na de val, dan is het niet met een straf maar met een oplossing voor het probleem. Hijzelf zou hun straf dragen, in een Verlosser die hij sturen zou. Maar ook in hun zondige staat geeft Hij hen nieuwe dieet adviezen. Omdat zij zich van God hadden verwijderd door te zondigen, kregen zij een aanpassing aan hun dieet. Hun status werd verlaagd, en het dieet wat er bij hoorde was dat van de dieren. God had aanvankelijk het gewas des velds (Gen.3:18) bestemd voor de dieren, maar nu de mens zich tegen God had gekeerd, door te zondigen, werd dit voedsel bij hun dieet gevoegd. 

 

Maar er gebeurt nog iets in de natuur. God zei dat er vanaf dat ogenblik dorens en distels zouden groeien. Meestal zien wij dit als een straf op de zonde. Maar als wij dit wat nauwkeuriger bezien dan kon het wel eens een verdere openbaring van Gods liefde zijn. Doordat de mens gevallen was en ziekte en degeneratie en tenslotte de dood hun intrede hadden gedaan, heeft God ingegrepen, en planten geschapen waarin geneeskracht schuilt. Het is juist in deze planten dat God de mens helpt om de gevolgen van de zonde dragelijker te maken. God is immers liefde, en al Zijn daden zijn er op gericht om de mens weer tot Hem te brengen. Het is de bedoeling van satan om al Gods daden in een verkeerd daglicht te stellen, het dieet dat Hij ons gaf zou te beperkend zijn. Als wij al Zijn dieetwetten wegdoen dan kunnen wij pas gelukkig leven, dat is de influistering van de tegenstander. Satans volgende voorstel is, dat al Gods wetten zijn weggedaan, wij hoeven ons niet meer te storen aan Zijn voorschriften. Het tegendeel is waar, als wij gelukkig en lang willen leven, dan moeten wij en de dieetwetten en de morele wet serieus nemen. Als wij dat doen zullen wij de zegen van de Almachtige ervaren.

 

Piet Westein