De vrouw in de Bijbel, Ruth (3)

De vrouw in de Bijbel, Ruth (3)

1 En Naomi, haar schoonmoeder, zei tegen haar: Mijn dochter, zou ik geen plaats van voor je zoeken, waar het je goed zal gaan.

Naomi wil rust voor Ruth zoeken, ook in Ruth 1:9 gaf ze dit aan. Deze rust komt aan het einde van de oogsttijd, einde van de wereld, dan zullen we (de gemeente van God) rust hebben in de hemel.

 

2 Welnu, is Boaz, bij wiens meisjes je geweest bent, geen bloedverwant van ons? Zie, hij gaat vannacht op de dorsvloer gerst wannen. 

Op de dorsvloer werd de gerst van het kaf gescheiden. Wij leven in de wereld in de beproevingen van de dorsvloer. Geestelijk kunnen we zien dat we in een tijd komen waarin de scheiding tussen hen die voor God kiezen en niet voor God kiezen steeds duidelijker wordt.

 

3 Was je dan en zalf je en doe je beste kleren aan en ga naar de dorsvloer, maar zorg ervoor dat je niet door de man wordt opgemerkt, voordat hij klaar is met eten en drinken. 

Ruth moest zich wassen om haar bruidegom tegemoet te gaan. Zo moeten wij ons dagelijks reinigen voor God, door het belijden van onze zonden. Door het levende water van Jezus worden wij gereinigd. Het woord van God. We mogen ons kleden met het kleed van de gerechtigheid van Christus. Onze zonden worden weggewassen door Zijn offer.

 

4 En het zal gebeuren als hij gaat liggen, zorg dan dat je de plaats weet waar hij ligt. Ga er dan heen, sla de deken aan zijn voeteneind op en ga liggen. Dan zal hij je zelf vertellen wat je doen moet. 5 Zij zei tegen haar: Alles wat u zegt, zal ik doen. 6 Daarop ging zij naar de dorsvloer en deed overeenkomstig alles wat haar schoonmoeder haar geboden had. 

We moeten doen wat God van ons vraagt. Alles wat we doen moet in overeenstemming zijn met wat in de Bijbel staat.  

 

7 Toen Boaz gegeten en gedronken had en zijn hart vrolijk was, kwam hij en ging liggen aan de rand van de korenhoop. Daarna kwam zij stilletjes, sloeg de deken aan zijn voeteneind op en ging liggen.

Denk ook aan Maria, die ging zitten aan de voeten van Jezus. Wij mogen in de nacht van deze wereld, zitten aan de voeten van Jezus, weten dat we in en door Hem behouden zijn.

 

8 En het gebeurde midden in de nacht dat de man schrok en om zich heen greep. En zie, er lag een vrouw aan zijn voeteneind. 

Te middernacht, Jezus komt wanneer we het niet verwachten. In de duisternis van de wereld om ons heen zullen we gered worden. Te middernacht kwam de bruidegom in de gelijkenis van de 10 maagden, te middernacht werd het volk uit Egypte geleid.

 

9 En hij zei: Wie bent u? En zij zei: Ik ben Ruth, uw dienares. Spreid uw vleugel over uw dienares uit, want u bent de losser.  

Ruth kiest hier om dienares van Boaz te zijn, wij moeten er voor kiezen om God te dienen. Als we God niet dienen, dan zijn we dienaars van satan.

 

10 En hij zei: Gezegend bent u door de HEERE, mijn dochter! U hebt met deze laatste blijk van goedertierenheid van u de eerste nog overtroffen, doordat u geen jongemannen nagelopen bent, geen arme en geen rijke.

Boaz noemt Ruth (de gemeente) zijn dochter, zo wil God onze Vader zijn. Ruth heeft geen andere mannen (goden) gediend.  

 

11 En nu, mijn dochter, wees niet bevreesd. Alles wat u gezegd hebt, zal ik voor u doen, want ieder in de poort van mijn volk weet dat u een deugdelijke vrouw bent.

Ruth word deugdelijk genoemd. God wil dat we niet tevreden zijn met een klein beetje. Niet alleen de aren lezen, werken voor God, maar dat Hij ook onze losser is.

 

12 Nu dan, het is waar dat ik een losser ben, maar er is nog een losser, nauwer verwant dan ik. 13 Overnacht vannacht hier. Als het morgenochtend gebeurt dat hij u lost, goed, laat hem lossen. Als hij echter niet genegen is u te lossen, dan zal ík u lossen, zo waar de HEERE leeft. Ga nu maar liggen tot de morgen.

Boaz staat in de morgen op, Jezus stond ook op in de morgen uit het graf. Het is een beeld van de opstanding van Jezus. Boaz geeft aan dat Ruth moet rusten tot de morgen. In Jezus hebben we rust. Ze moet wachten tot morgen, zo moeten wij wachten op Jezus komst.

 

14 Zo lag zij tot de morgen aan zijn voeteneinde. En zij stond op, voordat men elkaar kon herkennen, want hij zei: Het mag niet bekend worden dat er een vrouw op de dorsvloer gekomen is. 

In de Bijbel zijn een man en vrouw getrouwd zodra ze gemeenschap met elkaar hebben. Zodra Jezus terugkomt is de gemeente zijn bruid. Tot die tijd zijn wij (de toekomstige bruid, gemeente) door middel van de wet aan Jezus verbonden.

 

15 Verder zei hij: Geef de omslagdoek die u draagt, en houd hem op. En zij hield hem op. En hij mat zes maten gerst af en legde die op haar. Vervolgens ging hij de stad in. 

Ruth moest haar omslagdoek/ sluier afdoen. Wij zijn door de zonde in slavernij vervallen. Door het oude leven af te leggen, kunnen we van God gerst (het brood des levens) ontvangen. In hoofdstuk 2 lazen we dat Ruth er nog hard voor moest werken, door ons gebed en bijbelstudie zal de God ons geven wat we nodig hebben.

 

16 Toen kwam zij bij haar schoonmoeder, en die zei: Wie ben je, mijn dochter? En zij vertelde haar alles wat de man voor haar gedaan had. 17 Verder zei zij: Deze zes maten gerst heeft hij mij gegeven, want hij zei tegen mij: Kom niet met lege handen bij uw schoonmoeder.

Toen Adam en Eva geschapen werden was het verlossingsplan al klaar. God had voorzien. Zo gaf Hij Zijn gemeente het woord (gerst/brood) zesduizend jaar lang.

 

18 Toen zei Naomi: Ga rustig zitten, mijn dochter, tot je weet hoe de zaak uit zal vallen, want die man zal niet rusten, voordat hij vandaag nog deze zaak tot een einde heeft gebracht. 

God rust niet, Zijn Woord houdt staande, Zijn beloftes zal Hij nakomen. Wij mogen onze zorgen bij God neerleggen.

 

Greetje Jansen