Openbaring H6

Openbaring H6

Lees Openbaring H6

Het zesde hoofdstuk begint met: En ik zag. Aan Johannes wordt een nieuw visioen gegeven, dat aansluit op wat hij al gezien had. Het Lam (Jezus) staat centraal in dit visioen, Hij is het die de zegels opent, en met het openen van ieder zegel, wordt een deel van de toekomst geopenbaard. Wat er precies in het boekje staat dat verzegeld is en geopend wordt, weten wij niet, wij kijken als het ware met de ogen van de profeet naar het schouwspel dat zich ontvouwt, maar noch hij, noch wij, kunnen de woorden lezen die in het boek staan.

 

Het witte paard

Uit de mond van het Lam horen wij niets, Hij opent slechts de zegels. Het zijn de dieren die voor de troon van God zijn die spreken, en ieder van hen zegt slechts één woord, en dat is: Kom! De uitroep geschiedt met zo’n kracht dat het klinkt als een donderslag.

De opening van de zeven zegels, vertelt opnieuw de hele heilsgeschiedenis. Het begint met de dood en opstanding van Jezus en eindigt met Zijn wederkomst op de wolken. Dat is ook logisch want de hele Openbaring, is een openbaar worden van Hem.

Het feit dat de oproep om te komen met zo’n geweldig geluid gepaard gaat, verwijst naar het feit dat iedereen in de hele wereld die oproep moet kunnen horen. Als Johannes kijkt ziet hij een wit paard, met daarop een Man met een boog. Het eerste dier dat roept, is het eerste dier wat wij zagen in hoofdstuk vijf, de leeuw. Het witte paard staat voor de reinheid van de eerste gemeente, zij hebben het zuivere evangelie nog, om dat met grote snelheid (als een pijl uit een boog) over de hele wereld te verspreiden. Hij die op het paard zit krijgt een (konings) kroon, het wordt Hem (door de Vader) gegeven, want Hij heeft overwonnen, en is de koning der koningen.

Het hele schouwspel ademt koningschap uit. Alle wereldheersers lieten zich graag afbeelden op een grote witte hengst. De kroon verwijst er naar, maar ook het feit dat het juist de leeuw is die dit paard oproept. De leeuw is de koning van de dieren.

Hij ging uit overwinnende, om te overwinnen. Het evangelie van onze Koning Jezus, gaat zeer snel, in één generatie over de hele wereld. Dit stuk beslaat de eerste honderd jaar van de christelijke geschiedenis.

 

Het rode paard

Ook het rode paard wordt door één van de vier dieren aangekondigd. Wij weten uit het vierde hoofdstuk, dat het een uiterlijk had van een rund. Als dit dier roept, is er geen geluid als van een donderslag, waarom niet? De eerste bloei van het evangelie is over, er wordt nog wel geëvangeliseerd, maar de eerste liefde is verdwenen. Van het rode paard wordt gezegd, dat zijn berijder een groot zwaard kreeg, en dat het de vrede van de aarde zou wegnemen, en dat zij elkander zouden slachten.

Laten wij eerst nog eens kijken naar het beest dat roept, het is een rund. Een rund is een rein dier, het werd in de tempeldienst ook als (slacht) offerdier gebruikt. Het is niet toevallig dat hier staat dat zij elkaar zouden slachten. De rode kleur wijst naar het gevaar, en de oorlog waarover wordt gesproken. Als het tweede zegel parallel loopt met de tweede gemeente (hoofdstuk twee) dan zien wij inderdaad de vrede verdwijnen, en de vervolging van de kerk in volle hevigheid uitbarsten. Maar is dat de hele uitleg, of is er meer van te zeggen? De berijder van dit paard krijgt een zwaard, nu is een zwaard in letterlijke zin inderdaad een oorlogswapen, maar in de profetie is het zwaard vooral een beeld van het woord van God. Hoewel het waar is dat de kerk vervolgd wordt in die tijd, en de vrede wordt weggenomen, is dat niet uniek voor die tijd. De gelovigen zijn altijd vervolgd van Abel af, tot nu toe. Er staat dat zij elkander zouden slachten. De vervolging kwam aanvankelijk van buiten de kerk, eerst door het joodse Sanhedrin, dat zich niet wilde bekeren, en ook door de romeinse staat, dat in Jezus een concurrent zag voor de aanbidding van de keizer. Maar als zij elkander zouden slachten moet hier de vervolging uit de gemeente zelf komen. Het zijn christenen die mede gelovigen vervolgen en doden. De vrede binnen de kerk is weg, en zal hij ooit weer terug keren?

 

Het zwarte paard

Het derde dier roept, kom, en het derde paard en zijn berijder verschijnen. Zwart als de nacht is het paard, en zijn bereider heeft een weegschaal in zijn hand. Waar de kerk in het begin in het licht van het evangelie wandelde, is er nu duisternis. En dan klinkt daar de geheimzinnige stem van tussen de vier dieren, en wat zegt Hij? “ Een maat tarwe voor een schelling, en drie maten gerst voor een schelling; en breng geen schade toe aan de olie en de wijn.”

Het feit dat hier een weegschaal getoond wordt, is een verwijzing naar het oordeel. God doorzoekt zijn kerk of zij in Zijn licht wandelen. Het licht en de duisternis kunnen niet samen wonen, maar God zal oordelen wie in Zijn licht wandelt, en wie de duisternis liefheeft.

Wat te denken van de uitdrukking : Een maat tarwe voor een schelling en drie maten gerst voor een schelling; en breng geen schade toe aan de olie en de wijn? Wij vinden een zelfde uitdrukking in 2 Koningen 7:1. Het handelt daar om het beleg van Samaria, er is honger in de stad en het voedsel is onbetaalbaar duur. De profeet Elia zegt dat er de volgende dag zoveel voedsel zal zijn dat de prijs weer normaal zal worden. Daar ging het om een letterlijke honger, hier gaat het om een gebrek aan het woord van God.

Er wordt gesproken van tarwe en gerst. Dit zijn de twee graansoorten die gekoppeld waren aan de twee oogstfeesten in Israël. De gerstenoogst was met Pasen, de tarweoogst met Pinksteren. Pasen zag uit naar het offer van Jezus, Pinksteren naar de uitstorting van de Geest. Het zelfde idee wordt herhaald in de olie en de wijn, waaraan geen schade mocht worden toegebracht. De wijn wijst in de profetie altijd op het offer van Jezus, dat is het Paasfeest. De olie is een teken van de Heilige Geest, uitgedrukt in het Pinksterfeest.

De tijd van het derde zegel loopt ongeveer tot 530. Hierna zal het vierde paard rijden.

 

Het vale paard

Bij het openen van het vierde zegel zien wij een paard van onbestemde kleur. Een vale kleur is een mengsel van verschillende kleuren, heel terecht, de kerk is een mengsel geworden van waarheid en leugen. Een Babylonische verwarring is in de kerk geslopen. Dit is de tijd die een aantal malen in de profetie voorkomt, op verschillende manieren geduid als 1260 dagen, tijd tijden en een halve tijd en tenslotte 42 maanden (in de profetie wordt een jaar voor een dag gerekend). Allemaal slaan zij op de lange nacht van de donkere middeleeuwen die 1260 jaar duurt. De kerk van Rome heerst met harde hand. Alles en iedereen is aan haar onderworpen, alle oppositie wordt (mond) dood gemaakt.

De berijder van dit paard is de dood zelf, en het dodenrijk volgt op zijn hielen. Hem wordt macht gegeven om het vierde deel van de aarde te doden, door zwaard, honger, pest en wilde dieren. De uitleg kan niet anders dan geestelijk worden uitgelegd. Het vierde deel van de aarde, moet slaan op het vierde deel van de ware gelovigen die door vervolging met hun leven hebben betaald voor hun geloof. Waar het zwaard in de hand van de Man op het witte paard het woord van God is, daar is dit zwaard in de hand van de man op het vale paard een anti christelijke leer, die als men het aanneemt de geestelijke dood veroorzaakt. De honger hier is de honger naar het volle evangelie dat in deze tijd zeer schaars geworden is, de pest of zwarte dood was een zeer besmettelijke dodelijke ziekte, en is hier een beeld van de snelheid waarmee deze valse leer om zich heen grijpt. Maar wie zijn dan die wilde dieren der aarde? In de profetie staan wilde dieren voor koninkrijken, de kerk had in de middeleeuwen de macht over alle koningen, en kon hen dwingen de gelovigen te doden.

Hier zijn wij aan het eind van de roep van de vier dieren die voor Gods troon zijn. Zij hebben de vier paarden geroepen, en die hebben gereden. Johannes heeft dit stuk van de geschiedenis gezien, maar er komt nog meer, want het visioen loopt tot de wederkomst. Christus heeft vier zegels geopend, er zijn er nog drie over.

 

Het vijfde zegel

De neiging bestaat om uit het oog te verliezen wie hier de zegels opent, en waarom. Het is God zelf die door Zijn Zoon Jezus via Johannes ons een inzicht geeft wat er gebeurt is, en wat er nog te gebeuren staat.

Jezus opent het vijfde zegel, nu zijn er geen dieren meer die roepen, kom, en er zijn ook geen paarden meer met hun berijders. Toch klinkt er weer een geroep, nu van de zielen die onder het altaar zijn. Zij vragen hoelang het nog duurt voor het oordeel er zal zijn. Je mag je af vragen of dode zielen wel kunnen roepen, en waarom juist nu? Dat dit niet letterlijk moet worden begrepen, blijkt al uit het fijt dat al die miljoenen die om het geloof gestorven zijn niet onder een altaar passen. Nee! Wij moeten kijken naar het kleed wat zij krijgen, het is wit, zo wit als het eerste paard waar Hun vorst Jezus op reed. Het is een kleed waarmee zij eeuwig bekleed zullen zijn, het is het kleed van de gerechtigheid van Christus, een toegerekende gerechtigheid. Er wordt gezegd dat zij nog een korte tijd moeten rusten, er zouden aan hun getal nog mensen worden toegevoegd. Maar de laatste drie zegels zullen slechts een korte looptijd hebben (zij moeten nog een korte tijd rusten). Hoe dichter bij de wederkomst hoe meer er van de tijd wordt gezegd.

Wij zien dan ook dat er van het zesde zegel heel wat wordt gezegd. Wij die in de eindtijd leven krijgen veel informatie over onze tijd. Laten wij zien wat er te gebeuren staat.

 

Zesde zegel

Het zesde zegel wordt geopend, en er is geen dier of mens die roept of spreekt, het is God zelf die Zich laat horen. Er is een grote aardbeving, de zon wordt zwart als een haren zak, de maan als bloed en de sterren vallen van de hemel. Net als bij de andere zegels kunnen wij er een letterlijke of een geestelijke uitleg aan geven, en het is niet perse de één of de ander, het kan ook de één en de ander zijn, een letterlijke en een geestelijke uitleg. Letterlijk wordt wel moeilijk, omdat er honderden grote aardbevingen geweest zijn, en zonsverduisteringen en rode manen kennen wij ook als een steeds terug kerend fenomeen. Als er een echte ster op de aarde zou vallen, bleef er niets van de aarde over, dan zou dat op een meteorieten zwerm moeten wijzen. Dit kan natuurlijk de uitleg zijn, maar er kan ook een geestelijke strekking bedoeld zijn.

Als deze dingen een geestelijke invulling behoeven, welke is dat dan? Als wij in het oude testament kijken naar de wetgeving op Sinaï, dan zie wij ook daar God die spreekt tot Zijn kinderen, en als Hij spreekt dan is er een grote aardbeving. Wat God daar sprak was de wet van de tien geboden, die gehoord werd door Israël en al de vreemdelingen die bij hen waren. Als er over een aardbeving wordt gesproken aan het begin van het zesde zegel, dan moeten wij kijken of die wet van God, weer een rol speelt.

Het is inderdaad zo dat in de eindtijd de wet van God een centrale positie inneemt, de hele wereld zal door deze wet geoordeeld worden. Het is daarom, dat én de wet én het eeuwig evangelie in de eindtijd luid en duidelijk verkondigd zullen worden. Dit zal een geestelijke aardbeving veroorzaken zoals nog nooit geweest is.

Wat zou dan de geestelijke betekenis zijn van de zon die zwart wordt? De zon is Christus, Hij is de zon van onze gerechtigheid. En waarom is Hij hier met een haren zak bedekt? In de eindtijd zal satan er alles aan doen om Christus als Zoon van God onherkenbaar te maken.

Dan de maan die als bloed wordt. Is dit letterlijk, en zo niet, wat is dat dan wel? De maan heeft geen licht van zichzelf, zij reflecteert het licht van de zon. Zo ook de gemeente van Jezus, ook zij kan slechts een licht zijn als zij in Zijn licht wandelt. Het zal toch niet zo zijn dat wij die in de eindtijd leven het met minder licht zullen moeten stellen dan de vorige generaties? Toch wordt hier gezegd dat zowel de zon als de maan hun glans voor een deel verliezen. Dat mag zo zijn voor de kerk als geheel, maar het is niet noodzakelijk voor ons als individu! U en ik mogen in het licht blijven wandelen, maar het zal een persoonlijke keuze zijn.

Nu nog de sterren die van de hemel vallen. Als het geen letterlijke sterrenregen is, wat dan wel? In het eerste hoofdstuk hebben wij gezien, dat de sterren in de hand van Jezus de engelen van de gemeente zijn. Verder in de openbaring zien wij telkens weer dat engelen worden aangeduid als sterren. Als dat hier ook zo is dan kunnen wij nog kiezen tussen gevallen engelen, of de heilige engelen van God. Wij weten van satan en zijn engelen dat zij sinds de dood van Jezus niet langer toegang hebben tot de hemel, zij zijn op de aarde geworpen. Zijn het dan ongevallen engelen? Hoewel het symbolisch waar kan zijn, lijkt ook dit moeilijk in te passen. Maar wat zijn deze sterren dan wel? In hoofdstuk één, wordt gezegd dat de sterren in de hand van Jezus de engelen van de gemeente zijn. Als dit niet op letterlijke engelen duidt, maar op de leiders van de kerken, dan zou het zo kunnen zijn, dat in onze tijd velen van die leiders in het stof zullen vallen, als de kerk geschud gaat worden door de geestelijke aardbeving van God. Laten wij daarom voorzichtig zijn dat ook wij niet door die schudding ter aarde zullen vallen.

Wij zijn aangeland op het moment van de wederkomst. De hemel breekt open, als een boekrol die wordt opgerold, en alle berg en eiland wordt van zijn plaats gerukt. De hele wereld kan zien wat tot nog toe verborgen was. Iedereen die geloofd heeft in de leugen, roept of de bergen op hen kunnen vallen en de heuvels hun kunnen bedekken. De aanblik van God gezeten op zijn troon is voor hen die willens en wetens in opstand zijn gekomen tegen God verschrikkelijk. Maar wie of wat zijn die bergen die hen moeten bedekken, is dit letterlijk, of heeft de profetie een andere bedoeling? Hier in Nederland zijn geen bergen om het hier letterlijk in vervulling te doen gaan. Maar als de bergen en de heuvels staan voor de politieke en geestelijke leiders waar de mensen altijd op hebben vertrouwd, dan lijkt dit een goede oplossing voor dit probleem. Er is geen plaats waar de mensen die verloren gaan heen kunnen vluchten, geen van de predikanten, priesters of pausen zal hen kunnen helpen. Ook koningen en machthebbers zullen de zelfde kreten slaken, als zij Jezus in Zijn glorie zien. Laten wij zorgen dat wij bij die groep horen die roept : Deze is onze God, Hij zal ons zalig maken.

Voor de opening van het zevende zegel, moeten wij nog wachten tot hoofdstuk acht, wel spannend!

 

Piet Westein