Tienvoudig overspel
2 Samuël 16:15-23
Advies kun je opvolgen of niet
Daar zit Absalom dan, op de troon van zijn vader. Hij heeft er lang naartoe gewerkt om zover te komen. Maar hoe nu verder?
Gelukkig heeft hij een raadgever aan zijn zijde: Achitofel. Zijn naam betekent zoveel als “broeder van dwaze mensen.” (Hoe kom je aan zo’n naam?) Achitofel is in feite de werkelijke macht achter de troon. Alles wat hij adviseert, wordt door Absalom zonder meer uitgevoerd.
Maar nu komt er een andere raadgever de troonzaal binnen. De gesprekken verstommen, het wordt doodstil. Is dat niet Chusai? Zijn naam betekent: “door de HEER gezonden.” (Klinkt wat beter dan ‘Chusai’ alleen.) Hij was een van de belangrijkste raadgevers van David en bovendien een trouwe vriend. Zou hij gekomen zijn met een boodschap van koning David?
Maar nee — Chusai buigt voor koning Absalom en roept luid, zodat iedereen het kan horen: “Leve de koning!” En om elke twijfel weg te nemen voegt hij eraan toe: “Leve koning Absalom!”
Absalom kan zijn oren niet geloven. Dit is de man die zijn vader altijd trouw heeft gediend. Wat is hier aan de hand? “Verraad jij mijn vader op deze manier? Waarom ben je niet met hem meegegaan?”
Maar Chusai antwoordt: “Nee, mijn koning, dat kon ik niet. Het hele volk heeft u gekozen, en ik wil mij bij hen aansluiten. Ik wil u dienen. Bovendien, ik pleeg geen verraad aan de koning, ga ik niet zijn eigen zoon dienen? Zoals ik uw vader heb gediend, zo wil ik ook u dienen.”
Daarna vraagt Absalom aan zijn raadgever Achitofel: “Wat zullen wij nu doen?” Het antwoord is schokkend: “Laat het volk zien dat alles wat van uw vader was, nu aan u behoort. Neem de tien bijvrouwen die David hier heeft achtergelaten en heb ten overstaan van het volk gemeenschap met hen. Zo weet iedereen wie hier de lakens uitdeelt.”
Op aanraden van deze raadsman wordt er een tent gebouwd op het dak van het paleis. Daar, in het volle daglicht, heeft Absalom gemeenschap met de tien bijvrouwen van zijn vader.
Nu moet je weten dat Achitofel, net als Chusai, jarenlang raadgever van David is geweest. Zijn raad gold als onfeilbaar, alsof men de Urim en de Tumim raadpleegde. Zijn woorden wogen zwaar, bijna alsof God Zelf sprak. Voor Absalom lijkt alles nu voor de wind te gaan: hij bezit de hoofdstad, zit op de troon van David, het volk volgt hem, en zelfs de raadgevers van zijn vader zijn naar hem overgelopen.
Naar wiens raad willen wij luisteren?
Tja, dit begint toch echt te lijken op de opstand van Lucifer tegen God. Ook satan stond op tegen Degene die hem liefhad en hem zijn schoonheid had gegeven. De slang probeerde zelfs God van Zijn troon te stoten. Zoals Absalom tegen zijn vader streed, zo strijdt de duivel nog steeds tegen zijn Schepper.
Ook wij hebben twee raadgevers. De ene is God, die door Zijn Geest tot ons spreekt. De andere is de satan, die al vanaf het begin mensen probeert te overtuigen dat zij hun eigen gang kunnen gaan, onafhankelijk van God.
“Nee,” zegt de aartsleugenaar, “je zult niet sterven. Je stapt gewoon over naar een andere vorm van bestaan.” Hij schetst een valse keuze: een hellevuur vanwege een wraakzuchtige God, of een hemel vol saaie lofzangen en eindeloze wetten. En eerlijk gezegd, als ik dat zo lees, is het niet vreemd dat de wereld luistert naar die oude slang.
Wij mensen zijn van nature geneigd om naar hem te luisteren. Wij zijn kinderen van Adam, en Adam (en Eva) aten van de vrucht omdat ze de slang meer geloofden dan hun Schepper. En zolang wij niet met Jezus gekruisigd zijn, zullen ook wij moeite hebben liever naar de Heilige Geest te luisteren dan naar de aartsbedrieger.
Weet u, was het maar zo eenvoudig dat we twee wezens naast ons hadden lopen, de een in licht gehuld, de ander in zwart met bokkenpoten en zwavelgeur. Dan hadden we tenminste houvast. Maar de Bijbel leert dat satan zich voordoet als een engel van het licht. Oneerlijk? Zeker. Maar het is nu eenmaal zijn aard, hij is een bedrieger van beroep.
Die wet van God is zo slecht nog niet
Onze houvast ligt niet in mensen. Wij hebben een betere raadgever: het Woord van God, met Zijn wetten, inzettingen en verordeningen. Daarbij heeft God ons Zijn Geest gegeven, die ons influistert: “Wat staat er geschreven? Hoe lees jij het?”
Als je wilt dat de Heilige Geest luider spreekt, moet je gehoorzamen. Hoe meer je naar Hem luistert, hoe helderder Zijn stem wordt. God heeft ons niet alleen gelaten om zelf uit te vogelen wat waar is. Hij wil Zijn wetten in ons hart schrijven en in ons verstand verankeren.
Daarom had Absalom geen excuus. Hij kon niet zeggen: “Achitofel gaf mij verkeerd advies, daarom heb ik gezondigd.” Net zomin als wij kunnen zeggen: “De slang heeft mij verleid.”
Wij hebben een keuze. Een vrijheid. Maar uiteindelijk leggen wij verantwoording af voor die keuze.
Kies dan het goede, opdat het u wel gaat.
Pas maar op, David! In Jeruzalem worden boze plannen tegen je gesmeed. We zullen af moeten wachten naar wiens raad je zoon zal luisteren: die van de boosdoener Achitofel, of die van je vriend Chusai...