Was ik maar in jouw plaats gestorven
2 Samuël 18:10-33
Vorige week hebben wij Absalom, de zoon van koning David, aan de tak van een boom laten hangen. Hij was toen op de vlucht voor het leger van zijn vader. Eén van de soldaten van het leger van Joab, de generaal, kwam hem melden: “Ik heb Absalom aan een boom zien hangen.” Joab zei tegen hem: “Waarom heb je hem dan niet doodgeslagen? Dan had ik je tien zilverstukken gegeven.”
De man antwoordde: “Al had je mij duizend zilverstukken gegeven, dan was ik de opdracht van de koning om Absalom met zachtheid te behandelen, nog niet ongehoorzaam geweest.”
Deze man realiseerde zich maar al te goed dat wat hij ook deed, het uiteindelijk toch ter ore van de koning zou komen, en hij het er dan niet levend van af zou brengen. Joab heeft niet zulke gevoelens. Hij neemt drie werpspiesen met zich mee en steekt die in het hart van Absalom, terwijl die nog levend aan zijn haar in de eikenboom hangt. Nu durven de mannen die bij hem zijn wél hun zwaard te grijpen. Zij hakken het lichaam van Absalom in stukken.
Nadat men een kuil heeft gegraven, werpt men daarin de overblijfselen van de man die dacht koning van Israël te kunnen worden in plaats van zijn vader. Iedere soldaat van het leger gooit een paar stenen op dit graf, totdat er een grote hoop stenen het graf van de opstandeling aanwijst.
Geen goede tijding
Achimaäs, de zoon van Sadok de priester, wilde zich populair maken bij David. Daarom vraagt hij Joab of hij de koning het bericht van de dood van Absalom mag brengen. Maar Joab weet dat dit bericht voor David geen welkom nieuws zal zijn. Joab kiest daarom een vreemdeling uit, een Ethiopiër, en stuurt hem met deze onheilstijding naar David.
Maar Achimaäs laat zich niet zomaar uit het veld slaan. Tegen de wil van Joab snelt ook hij weg om de boodschap over te brengen. Omdat Achimaäs zeer lichtvoetig is, snelt hij de Ethiopiër voorbij en arriveert als eerste bij de koning.
Hoewel de koning officieel wacht op nieuws over het verloop van de strijd, is hij in zijn hart vooral bezorgd om zijn zoon Absalom.
Absalom, mijn zoon, mijn zoon Absalom
Terwijl de koning tussen de opengeslagen deuren van de stadspoort met spanning uitziet naar nieuws over de oorlog, ziet hij daar in de verte een hardloper aankomen. Het blijkt Achimaäs te zijn. je kunt het zien aan de manier van lopen. Maar daar, achter hem, komt nog een ander.
Als Achimaäs arriveert, weet hij slechts te melden dat de veldslag door de troepen van de koning is gewonnen. Op de vraag van David hoe het met zijn zoon Absalom gesteld is, weet Achimaäs slechts te zeggen: “Ik zag een grote groep mensen bij elkaar staan, maar wat er precies gebeurd is, weet ik niet.”
Dan komt de tweede boodschapper binnensnellen. Hij roept: “Alles is wel, o koning! Uw vijanden zijn verslagen.”
“Dat is geweldig,” antwoordt de koning. “Maar hoe is het met mijn zoon Absalom?”
“Ik hoop,” zegt de Ethiopiër, “dat iedereen zo aan zijn einde komt die tegen de koning in opstand komt.”
Na dit gehoord te hebben, trekt David zich terug in de torenkamer boven de poort. Hij schreeuwt het uit van pijn en verdriet:
“Absalom, mijn zoon, mijn zoon! Was ik maar in jouw plaats gestorven!”
Is viermaal scheepsrecht?
De profetie, door koning David zelf uitgesproken, luidde: dat de moordenaar van zijn buurman Uria, de man van Bathseba, viervoudig gewroken zou worden. Deze profetie is met de dood van Absalom nu volledig vervuld. Vier van de kinderen van David, de moordenaar, zijn nu dood.
De profetie die David had uitgesproken, was onvoorwaardelijk. De uitkomst ervan stond vast. Zo is het met alle profetieën van God: zij zijn onveranderlijk en komen altijd uit.
Nu zijn er natuurlijk ook voorwaardelijke profetieën. Die gaan slechts in vervulling wanneer aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan. Denk maar aan de eerste profetie in de Bijbel, Genesis 2:15-17, waar staat: “Als je van de boom van kennis van goed en kwaad eet, zul je voorzeker sterven.”
De vervulling van deze profetie lag in de hand van de mens. Maar zodra er aan de voorwaarde was voldaan, werd de profetie onomkeerbaar.
Bij tijdsprofetieën ligt het nog weer anders. Hier kan de lezer, als hij inzicht heeft, zelf uitrekenen wanneer de profetie in vervulling zal gaan. Zo is het met een aantal van de messiaanse profetieën. God had door Zijn profeten lang van tevoren aangekondigd dat Zijn Messias komen zou – ook waar, wanneer en op welke wijze deze Verlosser geboren zou worden.
De dood van deze, door God gezonden, Vervuller van alle heilsprofetieën, wordt zo uitgebreid voorzegd dat wij er niet omheen kunnen: Jezus is de vervuller van al deze beloften.
De meeste van deze voorzeggingen vinden wij in de psalmen die David schreef. In mijn optiek kan het haast niet anders dan dat deze koning-componist tenminste enig besef had dat zijn gezangen ook door God gebruikt werden om de gelovigen een beeld te schetsen van wat God in de toekomst door Zijn Zoon zou doen – en op welke manier.
Voor ons, die in de eindtijd leven, zijn die vervulde profetieën een versterking van ons geloof. Wij moeten immers in geloof vooruitzien naar de meest wonderlijke profetieën van de eindtijd.
Ons is beloofd dat de Messias, die gekomen is om ons te verlossen, eens – en wij hopen en geloven: in de nabije toekomst – zal komen op de wolken van de hemel (een wolk van engelen?) om ons thuis te halen.
Wij moeten nog maar even geduld hebben. Wanneer Hij zal komen, kan ik u niet zeggen.
Dat Hij komen zal, op de manier zoals voorzegd, daar kunnen wij zeker van zijn.
Deze oude aarde zal de zonden die er op drukken niet veel langer kunnen dragen. Ikzelf geloof niet zo in de maakbare samenleving die de politiek ons belooft. Slechts een radicale ingreep van Hogerhand zal een nieuwe hemel en een nieuwe aarde kunnen scheppen, waar gerechtigheid zal wonen.
Piet Westein
P.S. Ik vraag mij af hoe dat ach-en-wee-geschreeuw van David overkomt op het leger, wanneer het de stad binnen marcheert? Daar moeten wij de volgende keer maar eens naar kijken.