1. Parallel profetieën - Adam

1. Parallel profetieën - Adam

1. Parallel profetieën - Adam

 

Inleiding

Deze studie laat zien dat de Bijbel niet slechts profetieën bevat, maar zelf een profetisch boek is. Aan de hand van Genesis toont de schrijver hoe God vanaf het begin de toekomst openbaart in de geschiedenis van mens, slang en vrouw.

 

De Bijbel als profetisch boek

De Bijbel is een profetisch boek. Dat is iets anders dan te zeggen dat de Bijbel een boek is waarin óók profetieën staan. Wij mogen in de geschiedenissen die erin zijn opgetekend meer zoeken dan het verhaal alleen. Niet dat het verhaal zelf niet waar of onbelangrijk zou zijn, maar in de manier waarop de geschiedenis verhaald wordt, liggen vaak, zo niet altijd, één of meer profetieën verborgen, die in Christus en Zijn volk hun vervulling vinden. Zowel bij Zijn eerste als bij Zijn tweede komst.

 

Dit is goed te begrijpen, als wij geloven dat de Bijbel een door God geïnspireerd boek is, dan zal het in zijn diepste zin ook over God gaan. Veel mensen zullen dan roepen: ‘Dat is inlegkunde!’ En dat gevaar bestaat, maar ik maak liever de fout dat ik te veel van het Woord van God verwacht dan te weinig.

 

God openbaart de toekomst

Om de principes van de profetieën te begrijpen, moeten wij teruggaan naar de oorsprong, het begin van de profetieën. En dat is, zoals met alle dingen in de Bijbel, het boek Genesis.

 

De eerste profetie vinden wij in Genesis 2:16,17:

“Van alle bomen in de hof moogt gij vrij eten, maar van de boom van kennis van goed en kwaad, daarvan zult gij niet eten, want ten dage dat gij daarvan eet, zult gij zeker sterven.”

 

Deze voorwaardelijke profetie legt de basis voor alle andere profetieën, en alle latere profetieën zijn een uitbreiding en verdieping van deze eerste. Hier toont God dat Hij de Eigenaar is van de hof en van de mens die daarin woont. Hij geeft de mens het recht om in zijn dagelijkse behoeften te voorzien: het eten van fruit, noten en granen. Ook hebben zij het recht eeuwig te leven door te eten van de boom des levens. Dat eeuwige leven ontvangen zij om niet, het was een gave van de Almachtige.

 

God laat hier ook zien dat Hij in staat is om de toekomst te voorzeggen: “Gij zult zeker sterven.” Daarin ligt direct Zijn recht om te oordelen en de zekerheid van het oordeel, evenals de strafmaat: de dood.

 

Als Adam en Eva zich aan deze profetie hadden gestoord en zich hadden laten waarschuwen, dan hadden wij een Bijbel gehad met slechts twee hoofdstukken, Genesis 1 en 2. Door de zonde zijn alle andere profetieën en wetten noodzakelijk geworden. God is in Zijn profetieën en Zijn wetten met ons meegereisd op onze donkere tocht door een van God afkerige wereld. Zonder deze wetten en profetieën waren wij in de tijd (wanneer is het oordeel?) en in onze plaats (waar sta ik tegenover God?) volkomen de weg kwijtgeraakt. De mens, zonder de profetie van een komende Verlosser en een oordeel waarin alle dingen in rechte staat hersteld zullen worden, kan slechts in opperste wanhoop zelfmoord plegen.

 

Het principe van het parallellisme

Na de zondeval ontmoeten wij voor het eerst een reeks profetieën die parallel lopen in de tijd. Genesis 3:14-20:

 

“Toen zei de Heere God tot de slang: Omdat gij dit gedaan hebt, zijt gij vervloekt onder al het gedierte des velds; op uw buik zult gij gaan en stof zult gij eten, zolang gij leeft. En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen.

 

Tegen de vrouw zei Hij: Ik zal zeer vermeerderen de moeite uwer zwangerschap; met smart zult gij kinderen baren, en naar de man zal uw begeerte uitgaan, en hij zal over u heersen.

 

En tot de mens zei Hij: Omdat gij naar uw vrouw hebt geluisterd en van de boom gegeten hebt waarvan Ik u geboden had: gij zult daarvan niet eten, is de aardbodem om uwentwil vervloekt; al zwoegend zult gij daarvan eten zolang gij leeft. Doornen en distels zal hij u voortbrengen, en gij zult het gewas des velds eten. In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aardbodem wederkeert, omdat gij daaruit genomen zijt; want stof zijt gij, en tot stof zult gij wederkeren.”

 

Eerst krijgt de slang, satan, te horen dat er een einde aan zijn leven zal komen: “zolang gij leeft”. Er zou vijandschap komen tussen de slang en het zaad van de vrouw: dat zijn in eerste instantie de gelovigen, en uiteindelijk de Messias, die hem de kop zou vermorzelen.

 

De slang zou stof eten. Omdat een slang niet letterlijk stof eet, moet dit iets anders betekenen. De mens is uit het stof van de aarde gemaakt en zal tot stof wederkeren. Dat stof eten duidt daarom op satan, die de mens probeert te vernietigen (‘op te eten’), want hij is een mensenmoordenaar van den beginne.

 

De vrouw krijgt te horen dat zij met smart kinderen zal baren. De eerste vervulling vinden wij uiteraard bij Kaïn en Abel. Kaïn vermoordt zijn broer Abel en emigreert, zodat Adam en Eva lijden onder het krijgen van kinderen. Het gaat dus niet alleen om de geboorte, hoe pijnlijk die ook kan zijn. Het werkelijke Zaad van de vrouw is eigenlijk enkelvoudig en vindt zijn vervulling in Christus, die satan aan het kruis de kop vermorzelt en daarmee zijn lot bezegelt.

 

Het bewijs daarvoor vinden wij in Openbaring 12:2: “En de vrouw was zwanger en schreeuwde in haar weeën en in haar pijn om te baren.” De Man die zij baart is Christus. De Man naar wie het verlangen van de vrouw uitgaat, is daarom de Messias, in Wie al haar (de gemeente) verlangens vervuld worden.

 

Van de vrouw, de bruid van Christus, wordt niet gezegd dat zij zal sterven; voor haar is er daarom hoop op eeuwig leven.

 

Als laatste krijgt ook Adam te horen dat hij sterven zal. Net als bij de slang wordt er gezegd: “Zolang gij leeft,” en: “Tot stof zult gij wederkeren.” Om de man echter een geestelijke en universele betekenis te geven, moeten wij hem plaatsen tegenover de vrouw. Waar de vrouw staat voor de religieuze macht (de reine vrouw is de bruid van Christus), daar staat de man voor de politieke macht. Waar het verlangen van de vrouw naar haar Man, Christus, uitgaat, houdt de man zich bezig met deze aarde, maar de opbrengst is slechts zweet, doornen en distels.

 

Dit is de eerste serie parallelle profetieën in de Bijbel. Zij zijn door God, dat is Christus, zelf gesproken. Zij beslaan de hele geschiedenis van de zondeval tot de vernietiging van de duivel. De komst van de Messias wordt erin voorzegd, en de drie profetieën (satan, Adam en Eva) lopen parallel in de tijd. Zij vullen elkaar aan en zijn niet los van elkaar te begrijpen. Deze profetieën gelden voor iedereen: van Adam tot de laatste mens die zal leven.

 

Piet Westein

 

P.S.

De volgende parallelle profetie gaat over Jozef