06. De ontmoeting op Horeb

06. De ontmoeting op Horeb

Als Elia veertig dagen en veertig nachten heeft gelopen, komt hij bij de berg Horeb aan. Veertig dagen en nachten in opdracht van God dwars door de woestijn, en dat niet in eigen kracht, maar door de kracht van de Almachtige. Hij was eerst door een engel gevoed met hemels brood, en dat niet eenmaal, maar tweemaal. Als hij bij de berg aankomt vind hij een spelonk, waarin hij overnacht. Als het morgen wordt, komt God tot hem met de vraag: Elia wat doe je hier? Het antwoord van Elia lijkt nog al opschepperig, hij zegt: Ik heb zeer geijverd voor de Here van de heerscharen, want de Israëlieten hebben uw verbond verlaten, uw altaren omver gehaald en uw profeten met het zwaard gedood. Ik ben alleen overgebleven, en zij trachten mij het leven te benemen. Dat verbond waar hij hier over spreekt, is dat wat God tussen Hemzelf en de mens sloot, dat was en is nog steeds, de wet van de tien geboden. Daarom heet de kist waar hij in gelegd werd de verbondskist, (de ark).

 

God ontmoet de mens

God geeft aan Elia de opdracht, om uit de rotsholte te komen. Als de profeet naar buiten gegaan is, laat God vier natuurverschijnselen aan hem zien. Eerst is er een onnatuurlijk zware storm, die de rotsen verbrijzelt, dan een aardbeving, die wordt gevolgd door vuur en tenslotte het zachte suizen van de wind. Zodra Elia dat zachte suizen verneemt, doet hij zijn mantel over zijn hoofd, want hij weet dat God komt. Hoe wist Elia zo precies, dat het in het zachte suizen was dat God Zich zou openbaren? Als wij terug gaan tot kort na de schepping, dan zien wij dat God ook naar Adam komt in de avond koelte. Ook als God zich aan Israël openbaart, tijdens het geven van de wet is daar eerst het geluid van een zeer zware wind, aardbeving, rook en vuur. Hoewel God alle natuurverschijnselen kan gebruiken, is Hij toch een God, die zich het duidelijkst openbaart, in de rust van de sabbat. Weer komt de vraag aan Elia: wat doe je hier Elia? Ook geeft hij hetzelfde antwoord.

 

De opdracht.

Als God zich in wat voor vorm dan ook aan de mens openbaart, is dat altijd met een opdracht. In het geval van Elia, zijn het drie verschillende opdrachten, hij moet twee mannen tot koning zalven, (Hazaël en Jehu) en een profeet, zijn opvolger Eliza. In het geval van Jehu is dat wel te begrijpen, maar Hazaël wordt koning van Syrië. Een profeet uit Israël zalft toch geen koning over het land van de vijand? Wij weten dat in de toekomst, het juist dit Assyrisch rijk is, dat de tien stammen vernietigt, en hen wegvoert in ballingschap. Als hij die twee koningen gezalfd heeft moet hij een opvolger voor zijn ambt zalven, Eliza, de zoon van Safat. Hij weet dat met deze opdracht, het einde van zijn werk als profeet nadert. Maar eerst zal deze Eliza nog een opleiding moeten ondergaan, zij zullen samen een tijd lang optrekken.

 

Na dat God hem deze opdrachten heeft gegeven, vertelt Hij hem, dat deze twee koningen voor een bepaald werk bestemd zijn. Beiden zullen de zonden waarin het volk al deze tijd heeft geleefd, bestraffen. Jehu zal dat doen over het huis van Achab, maar Hazaël zal een veel grotere slachting aanrichten onder de inwoners van het tien stammenrijk.

 

De toespraak van God eindigt met een belofte. Nadat Hazaël, Jehu en Eliza de dodelijke oordelen van God over het volk van Israël zouden hebben voltrokken, zou God er voor zorgen dat er toch nog zeven duizend Israëlieten zouden overblijven. Dit zouden de ware gelovigen zijn, die geweigerd hadden om de Baäl te dienen, en zijn beeld niet hadden gekust.

 

Let op dat getal van zeven duizend, dit zelfde getal komen wij tegen in de volgende geschiedenis, als de stad Samaria belegerd wordt, door de koning van Aram (Assyrië) . Wij mogen ons afvragen of het hier gaat om alleen een letterlijk getal, of dat het ook verwijst naar de volheid van deze wereldgeschiedenis, wij zullen er in het volgende stuk op teug komen.

 

Piet Westein.