7. De tabernakel: Jezus als onze Hogepriester.

Type: De tabernakel: Gods woonplaats bij het volk.

Antitype: Jezus: God die bij ons woont en voor ons pleit in het hemelse heiligdom.

 

Inleiding:

Israël is bevrijd, op weg naar het beloofde land, en heeft de wet ontvangen. Maar nu gebeurt er iets wonderlijks: God geeft opdracht om een tent te bouwen, de tabernakel. Niet zomaar een tent, maar een heiligdom, een woning van God te midden van Zijn volk.

“Zij moeten voor Mij een heiligdom maken, zodat Ik in hun midden kan wonen.”  Exodus 25:8

 

De God die de hemel en aarde gemaakt heeft, wil onder de mensen wonen. Toen. Maar ook nu. En die diepe waarheid wordt zichtbaar in de tabernakel en vervuld in Jezus.

 

1. De tabernakel: God komt dichtbij.

De tabernakel was precies volgens Gods ontwerp. Elk onderdeel had een betekenis:

Het altaar sprak van verzoening.

Het wasvat van reiniging.

Het heilige toonde het licht, het brood en het gebed.

Het allerheiligste sprak van Gods troon: de ark, bedekt met het verzoendeksel, omgeven door engelen.

Maar alleen de hogepriester mocht eenmaal per jaar naar binnen, met bloed, voor verzoening.

“De Heilige Geest maakte daardoor duidelijk dat de weg naar het heiligdom nog niet geopenbaard was...”  Hebreeën 9:8

 

2. Jezus vervult de tabernakel.

Wat toen in tenten gebeurde, gebeurt nu in de hemel. Jezus is niet alleen ons Lam, maar ook onze Hogepriester.

“Wij hebben een Hogepriester... Jezus, de Zoon van God, Die door de hemelen is gegaan.”  Hebreeën 4:14
“Hij is verschenen als Hogepriester van de toekomstige heilsgoederen, en is door de meerdere en volmaaktere tabernakel... het heiligdom binnengegaan, niet met het bloed van bokken en kalveren, maar met Zijn eigen bloed...” Hebreeën 9:11-12

 

Wat Mozes zag, was een schaduw van de hemelse werkelijkheid. Jezus is het ware licht, het levende brood, de ware weg tot God. Hij pleit voor ons. Iedere dag.

 

3. God wil nog steeds wonen bij Zijn volk.

De tabernakel is niet alleen iets van vroeger. Het is de hartenklop van Gods verlangen: bij ons wonen.

“Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond...” Johannes 1:14 (Letterlijk: “getabernakeld” onder ons.)

 

En in Openbaring lezen we hoe het eindigt:

“Zie, de tent van God is bij de mensen, en Hij zal bij hen wonen.”  Openbaring 21:3

Van de woestijntent tot de hemelse stad: God wil bij ons zijn. Altijd. Overal.

 

4. Wat betekent dat voor jou?

De tabernakel laat zien dat God heilig is, maar ook nabij wil zijn. Jezus maakt die toegang mogelijk. De vraag is: laat jij Hem ook werkelijk binnen? Is jouw hart een plaats waar Hij mag wonen? Is er in jouw leven een ruimte voor aanbidding?

Elke dag, elk uur?

 

Gebed:

Heer,
U bent heilig en groot, en toch wilt U wonen bij mensen.
In de woestijn gaf U een tent.
In Jezus kwam Uzelf.
In Uw Geest woont U nu in mij.
Laat mijn hart Uw heiligdom zijn.
Reinig mij, vul mij, en help mij om U te eren, elke dag.

In Jezus naam bid ik U,
Amen.