40. Oordeel en Genade - Kores, koning onder de leiding van God
2 Kronieken 36-22-23
Wij zijn aan het einde gekomen van de boeken Koningen en Kronieken. Wij hebben de snelle en totale afval van God gezien. Eerst van het tienstammenrijk dat viel voor de aanbidding van de twee gouden kalveren die ze in Dan en Betel hadden opgericht. En later het koninkrijk Juda dat de Baälim van de volken om hen heen ging aanbidden. Het werd met hen zo erg dat zij zelfs hun kinderen offerden aan de afgoden. Toch had God 490 jaar lang geduld met hun overtredingen.
Waar God aan het tienstammenrijk de grote profeten Elia en Elisa stuurde, daar waren Jesaja en Jeremia vooral gezonden naar het huis van Juda om zich te bekeren. Geen van de inwoners van Juda kon zeggen dat zij niet waren gewaarschuwd. Buiten deze grote vier, die overbekend zijn, zond God vroeg en laat vele andere boodschappers, maar de meeste werden gedood of tenminste vervolgd en verjaagd.
Lang voordat zij uiteindelijk uit hun land werden weggevoerd, waarschuwde Mozes hen al dat dit zou gebeuren als zij zich niet aan de wetten, inzettingen en verordeningen zouden houden die God hen door Zijn knecht Mozes had gegeven. Wij mensen lijken er een grote hekel aan te hebben om gecorrigeerd te worden, in het bijzonder als men ons, naar ons idee, te zware wetten voorschrijft. Daarom moet het ons niet verbazen dat het uitverkoren volk zo heeft gehandeld.
In al deze waarschuwingen was overigens altijd de belofte dat, als men zich bekeerde en hun God weer zouden dienen, Die hen uit Egypte had geleid, zij ook uit die diaspora zouden worden teruggevoerd naar hun, door God beloofde, land. Daarom eindigt Kronieken niet met de wegvoering, zoals je zou verwachten, maar met de opdracht van koning Kores om terug te keren naar hun land en weer een tempel voor God te bouwen.
Dat God deze koning Kores al lang voordat hij geboren werd, bij monde van de profeten heeft aangewezen als een soort verlosser, hoeft ons niet te verbazen. God overziet de geschiedenis ver voordat zij plaatsvindt. Het is door die almacht van God dat de profeet Daniël al onder het Babylonische rijk kon zeggen dat het Medo-Perzische rijk de opvolger zou zijn van de Babyloniërs.
God noemt Kores Zijn knecht, door Hemzelf geroepen om Zijn wil te volbrengen. Ook Kores zelf realiseert zich dat hij door de Schepper-God geroepen is om het volk van Israël weer naar zijn eigen land te laten terugkeren. Hiervan getuigt hij in de laatste twee verzen van het boek van de Kronieken en de eerste twee verzen van het boek Ezra, die overigens identiek zijn aan die van Kronieken. Wat wij hier zien, is dat zowel koning Nebukadnezar, die het volk wegvoerde, als ook koning Kores, die het volk weer liet terugkeren, dat deden in opdracht van God. Als wij dat te moeilijk vinden om te begrijpen, dan was het in ieder geval onder de toelating van God dat zij zo handelden.
Zeventig jaren in ballingschap in type en antitype
Als wij willen zien hoe belangrijk die zeventig jaren van de ballingschap zijn voor het volk van Israël, moeten wij beseffen hoeveel Bijbelboeken er tijdens en rond die wegvoering zijn geschreven. Wij hebben Jeremia, Ezechiël, Daniël, Ezra, Nehemia en Ester, die er direct mee te maken hadden. Maar veel van de andere Bijbelboeken verwijzen ernaar; de invloed is diep in de psyché van het Joodse volk doorgedrongen tot aan de dag van vandaag.
Wij, als het antitypische Israël, staat ook een ballingschap te wachten, zij het op een totaal verschillende manier. Ons is geprofeteerd dat wij duizend jaar bij Christus zullen zijn. Daar zullen wij, net als het volk van Israël, leren te leven naar de wetten van de Schepper-God. Daar zullen Zijn wetten in ons hart en ons verstand worden gegrift. Daar zullen wij ook dat hart van vlees krijgen dat ons is beloofd. Ik zal blij zijn als dat stenen hart verwijderd wordt; het ligt mij zwaar in mijn borst.
Koning Kores moet wel lang en vaak met die oude profeet Daniël hebben gesproken, nadat hij hem levend en wel uit die leeuwenkuil heeft zien komen. Ja, ik weet dat Daniël onder en door koning Darius in de leeuwenkuil kwam, maar ik kan niet geloven dat Kores, die toen in afwachting was van zijn koningschap, dit niet allemaal bewust en van nabij heeft meegemaakt. Dit alles heeft hem gevormd en gemaakt wie hij werd.
Het waren niet alleen Darius en Kores die door Daniël werden geleerd en beïnvloed. Beide koningen hebben door hun hele rijk wetten uitgevaardigd om die grote God van Israël te eren en te dienen. Zo is de hele toenmaals bekende wereld beïnvloed door de grote profeet van God. Ook iedere Jood, die op dat moment over het hele Medo-Perzische rijk was verstrooid, is als een zendeling door God gebruikt, zodat de mensen Hem zouden kunnen leren kennen. Deze invloed is tot vandaag de dag terug te vinden in allerlei religies over de hele wereld. Deze twee koningen hebben in hun tijd de drie-engelenboodschap al verkondigd: “Vreest God en geeft Hem eer.”
Nu, in onze tijd, is er ook een volk met een opdracht die niet veel verschilt van Daniëls boodschap. Ook wij zijn, als zendelingen van God, verstrooid tussen al de volken van deze wereld om te getuigen van de Schepper-God die ons zo liefheeft dat Hij Zijn eniggeboren Zoon naar deze wereld heeft gestuurd, zodat niemand verloren hoeft te gaan als men Zijn offer wil aanvaarden. Dit is geen lichte opdracht voor ons. Als wij niet van Hem willen getuigen, horen wij niet in Zijn koninkrijk thuis. Laten wij het daarom uitroepen: “Ga uit van haar, Mijn volk,” zodat je geen deel zult hebben aan de plagen die over deze wereld zullen komen. Wij zijn gewaarschuwd.
Piet Westein
P.S.
U vraagt hoe u moet getuigen? Vul uzelf met het Woord van God, de Bijbel. Lees in ieder geval een aantal hoofdstukken iedere dag. Als u dan gevuld bent met het Woord, kan het niet anders dan dat het een uitgang zoekt en u een getuige wordt van wat u gelezen hebt. De Heilige Geest, die de profeten en de apostelen heeft geïnspireerd om te schrijven, zal u ook inspireren om te spreken. Veel sterkte ermee.