38. Oordeel en Genade - Joahaz regeert maar drie maanden
2 Koningen 23-31:34
In Josia hebben wij voor de verandering een goede vorst in Juda gehad. Zijn zoon heeft kennelijk niet goed opgelet op wat zijn vader deed. Joahaz deed, net als veel van de latere koningen van Juda, wat kwaad is in de ogen van God. Nu staat er dat zijn moeder Hamutal heette en dat zij een dochter van Jeremia was. Zij was niet de dochter van de grote profeet Jeremia, want haar vader, hoewel hij wel dezelfde naam had, kwam uit het dorp Libna.
Onze profeet Jeremia kwam zelf uit de stad Anathoth. Laten wij ze derhalve niet door elkaar halen. Met deze koning Joahaz begint de ondergang van het rijk van Juda, terwijl de grote profeet Jeremia het allemaal van nabij meemaakt. Hij overleeft de vier laatste koningen van Juda als hun adviseur van God.
Farao Necho neemt Joahaz gevangen, zodat zijn koningschap maar drie maanden duurt. Van nu aan is Juda niet meer onafhankelijk. Het is óf Egypte, óf Babel die de dienst uitmaken. Zij die nog in Jeruzalem regeren, doen dat slechts in opdracht van deze grote wereldheersers. De enige reden dat zij op de troon zitten, is dat zij de belasting die het land moet betalen, kunnen innen. Het land krijgt een belasting te betalen van honderd talenten zilver en één talent goud. Daar de koning dat niet zelf bezat, moest het volk daarvoor een grote hoeveelheid belasting opbrengen.
Joahaz leeft niet lang in Egypte. Hij sterft daar in gevangenschap. Of hij gedood wordt of dat hij sterft aan een ziekte, weten wij niet. Nu had Josia nog een zoon bij de naam van Eljakim. Hem nam farao Necho en maakte hem koning in plaats van Joahaz. Ook veranderde farao Necho de naam van Eljakim, “God bevestigt,” naar Jojakim, “de Heer zal hem oprichten.” Nu krijgen wij een wisseling van de wacht. Nadat zij eeuwenlang in conflict hadden geleefd met Egypte, die hen nog steeds zagen als ontsnapte slaven en dus terecht aan hen onderdanig, kwam nu de koning van Babel, de grote vijand van Egypte, en werden zij onderhorig aan Babel.
Lang waren zij Babel niet onderdanig, want na drie jaar kwam Eljakim in opstand tegen Babel. Niet dat het land het daardoor beter kreeg, want het werd overstroomd door allerlei benden die het land te gronde richtten. Alle zonden, die Manasse en de koningen die vóór en ná hem kwamen en het land in zonden gedompeld hadden, werden nu aan hen bezocht. Niet dat het de koning of zijn volk ook dichter bij God bracht. Zij gingen gewoon door met het krenken van God, en zij leefden in opstand tegen Zijn geboden. Het ging van kwaad tot erger, ondanks alles wat God door de profeet Jeremia tot hen sprak.
Jojakim sterft en wordt begraven. Hij wordt opgevolgd door Jojachin. Deze vorst regeert slechts drie maanden als de koning van Babel weer verschijnt met een grote legermacht. Jojachin ziet al gauw dat hier niet tegen te vechten is en gaat naar de koning van Babel toe met zijn familie en geeft zich over.
Piet Westein
P.S.
Nu wordt de oom van Jojachin, Mattanja, genomen, en de Babyloniërs maken hem koning in zijn plaats. Zijn naam wordt veranderd in Zedekia. Het verwarrende is dat ook hij, net als koning Joahaz, een moeder had die een dochter was van Jeremia uit Libna.