32. Oordeel en Genade - Sanherib, koning van Assur als vijand (2 Kronieken 23-1-23)

32. Oordeel en Genade - Sanherib, koning van Assur als vijand

2 Kronieken 32:1-23

 

Terwijl koning Hizkia leeft en regeert als een trouw kind van de almachtige God, slaapt de vijand niet. Koning Sanherib van het grote Assyrische rijk verzamelt een machtig leger en trekt naar Juda om de stad Jeruzalem in te nemen en leeg te roven. Zo begon Sanherib alle steden van Juda te belegeren. Hij wilde ze één voor één innemen.

Hizkia zat ondertussen niet stil. Hij liet alle waterbronnen dichtstoppen en de beek door een tunnel naar Jeruzalem leiden, zodat zij daar altijd water zouden hebben terwijl de vijand niets te drinken zou vinden. De slechte stukken van de muur liet hij herstellen en op de muren bouwde hij hoektorens. Hij maakte het de vijand niet makkelijk om de stad in te nemen.

Hizkia had goed begrepen dat vertrouwen op Gods hulp ons niet ontslaat van de plicht om zelf ons uiterste best te doen.

 

 

De laster van Sanherib

Terwijl Sanherib met zijn leger Lachis belegerde, zond hij boodschappers naar Jeruzalem om het volk daar de moed te ontnemen.

Hij wees hen erop dat zij niet op hun God konden vertrouwen. Alle andere landen hadden immers ook hun goden waar zij op vertrouwden, en die hadden hen niet kunnen redden. Bovendien had hun koning Hizkia alle altaren van de afgoden laten afbreken, zodat zij nog maar één God overhielden, die hen zeker niet zou kunnen helpen.

Toen Hizkia dit hoorde, bemoedigde hij zijn mannen met de woorden:
“Deze andere goden zijn geen goden en hebben geen enkele macht. Onze God daarentegen heeft de hemel en de aarde gemaakt en is machtig om ons door een wonder te verlossen uit de hand van de koning van Assur.”

Daar liet Sanherib het niet bij. Hij schreef ook een brief aan Hizkia met de boodschap dat de God van Israël hem niet zou kunnen helpen. Ook lasterde hij in zijn brief de naam van God. Dit had hij beter niet kunnen doen.

Koning Hizkia nam deze brief met de godslasterlijke taal en legde die in de tempel om aan God te tonen waarmee Zijn volk bedreigd werd. Als je God beledigt, loop je groot gevaar dat Hij ingrijpt ter wille van Zijn grote naam.

 

 

Gods verlossing

Zo kon het gebeuren dat God aan Hizkia liet weten, bij monde van de profeet Jesaja, dat de stad zou worden verlost en dat er van dat grote rumoerige leger niemand zou overblijven.

Diezelfde nacht doodde een engel honderdvijfentachtigduizend man. Koning Sanherib bleef niets anders over dan met de staart tussen de benen naar zijn eigen stad te vluchten. Maar zelfs daar was hij niet veilig voor de vergelding van God. Zijn eigen zonen doodden hem in zijn paleis.

Zo kwam er een einde aan een zeer hoogmoedige vorst die openlijk de strijd aanging met de Schepper van hemel en aarde.

Hier zien wij dat opstand tegen de God van hemel en aarde altijd verkeerd afloopt. Voorbeelden genoeg: de farao in de tijd van de uittocht uit Egypte, of Nebukadnezar. Ook zij leerden een pijnlijke les toen zij God niet wilden erkennen als de almachtige Schepper van hemel en aarde, in Wiens hand ons leven is.

 

 

Wijs of eigenwijs?

Als wij ook in dit verhaal Jezus willen zien, dan herkennen wij in de Engel des Heren de Messias, die Zijn volk verlost op een manier zoals alleen een door God gezonden Wezen dat kan. Daarom kon Hij aan het einde van Zijn bestaan hier op aarde ons de belofte geven:

“Mij is gegeven álle macht in hemel en op aarde.”

Die macht gaat niet alleen om ons te verlossen van aardse vijanden, maar vooral van satan en zijn verleidingen en van de zonden die zo gemakkelijk aan ons kleven. Jezus heeft ook die grote vijand de kop vermorzeld. Daarom hoeven wij de macht van satan niet meer te vrezen, noch ook zijn trawanten hier op aarde. Want als wij in Jezus zijn, worden wij gerekend als meer dan overwinnaars.

Nog eenmaal zal satan met zijn legers Jeruzalem belegeren, wanneer het Nieuw Jeruzalem is neergedaald op aarde. Maar ook die belegering zal eindigen in een overwinning voor Gods volk. De Engel des Heren hoeft ook dan slechts Zijn heerlijkheid te tonen om de vijand het leven te benemen. Want ook satan heeft zijn leven te leen van de Schepper en moet dat inleveren als hij verantwoording moet afleggen voor zijn leven en daden, na de duizend jaar.

Mijn advies is: vraag om kracht om staande te blijven in deze laatste strijd. Kijk net als Hizkia naar God om kracht en verlossing. Hij faalt nooit.

Ik hoop jullie allemaal eens te mogen ontmoeten voor de troon van God. Dan kunnen wij samen een loflied aanheffen tot Zijn eer. Laten wij hier alvast oefenen en net als Hizkia aan de muren van Jeruzalem bouwen.

Shabbat Shalom.

 

 

Piet Westein

 

 

P.S.
Zoals wij zullen zien was Hizkia’s verdere leven niet zonder zonden. Maar God liet hem ook daarna niet alleen. Hij zou nog een aantal wonderen meemaken. Daarover de volgende keer.