31. Oordeel en Genade - Hoe betaal je voor zo'n tempeldienst? (2 Kronieken 31)

1. Oordeel en Genade - Hoe betaal je voor zo'n tempeldienst? 

2 Kronieken 31

 

Omdat onder de voorganger van Hizkia, zijn vader Achaz, de tempeldienst verboden was geweest, ja, dat zelfs de tempeldeuren gesloten waren zodat noch de priester, noch de Leviet zijn ambt kon uitoefenen, was het nodig om eerst weer orde te scheppen onder hen die in de tempel dienst konden doen.

Al de mensen die dienst zouden doen in de tempel moesten worden onderhouden. Ook de slachtofferdieren waren niet gratis.

Nu hadden zij het geluk dat het de tijd van de oogst was. Pasen en Pinksteren zijn in Israël oogstfeesten. Toen koning Hizkia dan ook de oproep deed dat de tienden van de oogst weer trouw in de tempel moesten worden gebracht als voedsel voor hen die daar dienst deden, werd dat ook min of meer trouw gedaan.

Er was voldoende voedsel in het huis van God, ja, men hield zelfs zoveel over dat men opslagruimte tekortkwam. Er moest zelfs opslagruimte worden bijgebouwd om de grote hoeveelheid aan graan te kunnen bergen.

Dit alles voorkwam dat de priesters en de Levieten naar huis terugkeerden om hun eigen stukje grond te bebouwen voor voedsel voor hun gezin. Dit was in het verleden meermaals gebeurd als het volk ontrouw was geweest in het afdragen van de tienden en andere offers.

Nu was er koren, wijn, olie en zelfs honing in overvloed. God zegende de oogsten zo zeer dat niemand in Israël iets tekortkwam.

 

Hoe zit dat met onze gaven?

De instelling van het afdragen van de tienden is al van onheuglijke tijden. Abram, die toch kort na de zondvloed leefde, droeg ook zijn tienden af aan Melchizedek, die in zijn tijd een priester was van de Allerhoogste. Daarmee erkende Abram dat, al was hij dan zelf koning over zijn stam, er altijd Iemand was die hoger was dan hij en Die recht had om aanbeden te worden.

Als het zo was dat zelfs Abram zich onderwierp aan het tiendrecht, hoe zit dat dan met ons in onze tijd?

Uit de tijd van Jezus weten wij dat iedere serieuze gelovige uit de Joden zowel tienden alsook de tempelbelasting afdroeg. Daar was zelfs een soort tempelpolitie voor ingesteld. Gelukkig is dat vandaag de dag anders. Wij moeten ons eigen geweten raadplegen of wij oprecht zijn in het afdragen van wat God toekomt.

Wij moeten ons vooral realiseren dat niet God óns nodig heeft, maar dat wíj Hem nodig hebben. Onze schatten zullen slechts toenemen als wij trouw zijn in het afdragen van onze tienden. God is niet onmachtiger in deze tijd dan toen Hij in de tijd van Hizkia Zijn volk zegende.

Onze vuistregel mag dan ook zijn: wil je rijk leven, geef dan veel aan het werk dat voor God wordt gedaan. Het klinkt misschien niet erg logisch in onze oren, maar de geschiedenis bewijst het keer op keer.

Daar waar onze schat is, daar zal ook ons hart zijn. Mogen wij dan niet rijk zijn aan aardse goederen? Zeker wel! Abram was zo door God gezegend dat hij schatrijk werd. Maar bij dat alles verloor hij nooit uit het oog Hem die hem zo rijk gezegend had.

Laten wij daarom onze tijd, geld en energie gebruiken om het werk van God in onze tijd hier op aarde te steunen. Als wij iemand in nood zien, moeten wij – als wij dat kunnen – hem niet afwijzen, maar ondersteunen waar wij kunnen.

Zo’n oproep is makkelijk gemaakt, dat begrijp ik heel goed. Maar die uit te voeren is heel wat moeilijker. Toch moeten wij niet vergeten dat als wij hierin tekortschieten, wij onszelf een zegen van God ontzeggen.

Wij zien onszelf als vrije mensen die zelf wel uitmaken wat wij geloven en welk deel wij aan de kerk geven. Hiermee maken wij een gedachtenfout. Wij, noch onze goederen, zijn werkelijk van onszelf. God is de Schepper van hemel en aarde en alles wat zich daarop bevindt. Hij is niet alleen de Creator, Hij is ook Degene die alles in Zijn hand houdt en bestuurt. Dat geeft Hem ook het recht wetten en regels voor te schrijven en te verwachten dat wij ons daarnaar richten.

Het is satan die zich niet wil onderwerpen aan de wet van God. Iedereen die willens en wetens de wet van God verwerpt of één van Zijn voorschriften bewust niet opvolgt, zal daar verantwoording voor moeten afleggen.

Worden wij dan behouden door het betalen van onze tienden of andere gaven aan de kerk? Het antwoord kunt u zelf wel geven, denk ik. Wij mensen kunnen niet bijdragen aan een werk van God dat al tweeduizend jaar geleden volbracht is.

Nochtans raad ik u aan medewerkers van God te zijn en niet in oppositie naar Zijn wil te leven. Koning Hizkia ontving een zegen van God voor zijn inzet om de tempel van de Heer te reinigen en te verfraaien. Laten wij ons deze zegen niet ontzeggen.

 

Piet Westein

 

 

P.S.
Je zou hierna denken dat deze gezegende koning een makkelijk leven zou krijgen zonder vijanden. Het vervolg van zijn leven leert ons wat anders.