29. Glorie en Verval -Ik wilde wel dat ik dood was
1 Koningen 19:1-8
Elia op de vlucht
Nadat koning Achab, na een bewogen dag, thuisgekomen is bij zijn vrouw Izebel, vraagt zij hem wat er allemaal is gebeurd. Zijn eerste opmerking is: “Er is weer regen, en dat hebben wij te danken aan Elia, de profeet van God.”
Izebel reageert scherp: “Dat het regent kan ik ook wel zien, je bent drijfnat. Maar wat is er precies gebeurd?” Dan vertelt Achab hoe Elia, na het vuurwonder op de Karmel, de 450 priesters van de Baäl heeft gedood. Izebel wordt wit van woede. Zij grijpt een schrijfstift en vaardigt een doodsbevel uit: uiterlijk morgen zal Elia sterven. Geen woord van dank voor de regen die het volk het leven redt.
Wanneer Elia hoort dat er een bevel tot zijn dood is uitgevaardigd, maakt hij zich met zijn knecht reisvaardig en vertrekt naar Juda. Daar is hij veiliger voor de macht van de koningin. In Berseba laat hij zijn knecht achter en gaat zelf een dagreis de woestijn in. Uitgeput zoekt hij beschutting onder een bremstruik en valt in slaap.
Daar, onder die struik, komt zijn wanhoop tot uiting. Eigenlijk vindt hij dat het genoeg geweest is. Hij heeft zijn hele leven in dienst van de Schepper gestaan. Wat kan God nog meer van hem vragen? Als God zijn leven die nacht zou nemen, zou hij Hem dankbaar zijn. Hij heeft jarenlang geprofeteerd en toch lijkt hij de enige overgeblevene die God dient.
Een engel met brood en water
In zijn slaap wordt de profeet wakker geschud door een engel, gezonden met een boodschap van God. Maar het is niet de boodschap dat hij nu mag sterven of dat hij zijn pensioen bereikt heeft en kan uitrusten. Nee, de engel beveelt hem te eten.
Wanneer Elia opstaat, ziet hij een op gloeiende stenen gebakken koek en een kruik water. Hij eet en drinkt en legt zich opnieuw neer om te slapen. Wéér wekt de engel hem en beveelt hem te eten. “De reis zou voor jou te ver zijn,” zegt de engel. Elia gehoorzaamt en eet nogmaals van dit hemelse voedsel.
Daarna maakt hij zich opnieuw reisvaardig. Hij krijgt een duidelijke opdracht: een voettocht van veertig dagen door de woestijn naar de berg Horeb, om daar de eeuwige God te ontmoeten. Geen rust voor de profeet, maar nieuwe taken en een ontmoeting met de Heer.
En zo gaat de profeet op weg. Alleen, zonder zijn knecht, maar niet zonder God.
Parallellen met het Nieuwe Testament
De weg van Elia heeft duidelijke parallellen in de Schrift. Ook Johannes de Doper leefde in de woestijn en at van wat zij voortbracht. En voor Jezus was het niet anders. Voordat Hij Zijn messiaanse taak op zich nam, ging Hij veertig dagen de woestijn in. Elia hield veertig dagen vol door hemels voedsel, Jezus vastte veertig dagen zonder tussenkomst van boven.
Het verwijst naar Israël, dat veertig jaar afhankelijk was van het manna dat uit de hemel neerdaalde. Ook Mozes verbleef veertig dagen op de berg Horeb, zonder voedsel, gevoed door de woorden van God zelf.
Opvallend is dat de grote mannen van de Bijbel, wanneer zij in bijzondere ernst tot God naderden, dit vaak deden in combinatie met vasten. Niet omdat God dit nodig had om hun gebeden te horen, maar omdat vasten helpt om alle andere dingen opzij te zetten en ons volledig te richten op Hem.
Wat betekent dit voor ons?
Als dit al gold voor mannen als Daniël, Mozes, Elia en Johannes de Doper, hoeveel te meer geldt dit voor ons die leven in de eindtijd?
Ook wij mogen ons voor een tijd terugtrekken uit de wereld die ons wil opslokken. Wij moeten durven om in stilte en onder gebed voor God te verschijnen, onze zonden neer te leggen en Hem opnieuw te zoeken. Zo mogen wij, als nieuwe mensen, met Hem de weg door de woestijn gaan naar de berg vanwaar Hij tot ons roept: “Ik ben de HEER uw God.”
Als wij de boodschap van Elia willen brengen in onze tijd, moeten wij zelf ook naar de berg Horeb gaan. Onder bidden en vasten moeten wij opnieuw luisteren naar de wet die God aan Zijn kinderen gegeven heeft. De tocht zal niet gemakkelijk zijn, maar zij is zinvol en noodzakelijk.
Piet Westein
P.S.
Ik ben benieuwd welke opdrachten Elia, en wij, nu weer te horen krijgen.