26. David - Twee ontmoetingen in de woestijn (2 Samuël 16:1-23)

26 Twee ontmoetingen in de woestijn
2 Samuël 16:1-23


De ene dienst is de andere waard

Terwijl David, in grote treurnis, door de woestijn van Judea vlucht voor zijn zoon Absalom, die hem naar het leven staat, heeft hij een onverwachte ontmoeting die hem opmontert. Daar komt een kleine karavaan op hen af. De ezels zijn beladen met allerlei voedsel. De man die voorop loopt, komt David nogal bekend voor. Is dat niet Siba, de knecht van Mefiboset, de kleinzoon van Saul?

Dit zal toch niet een nieuwe vijand zijn? Maar als zij elkaar ontmoeten, blijkt dit een vriend in nood te zijn voor David en zijn getrouwen. Deze Siba heeft zijn leven op het spel gezet om David van leeftocht te voorzien op zijn vlucht. Bovendien heeft hij ook een paar gezadelde ezels bij zich voor David en zijn gezin. Nu kunnen zij de rest van de reis gebruikmaken van deze rijdieren.

David is er nog niet helemaal gerust op. Hij vraagt Siba: "Waar is Mefiboset, je heer? Die zou toch hier moeten zijn, na al de hulp die ik hem gegeven heb?" Maar het antwoord van Siba aan David is: "Mefiboset, o koning, is in Jeruzalem. Hij verwacht dat het volk hem zal kiezen als de nieuwe koning van Israël. Hij is immers de kleinzoon van koning Saul. Hij vindt dat hij recht heeft op de troon."

Nu lijkt het erop dat David er nog een vijand bij heeft, die hem van de troon wil stoten. Waar moet dat heen met deze natie? Zijn land lijkt wel in verwarring ten onder te gaan. David besluit dat alles wat hij aan Mefiboset heeft gegeven, nu vervalt aan deze trouwe knecht van hem. Hier hebben wij iemand die er niet tegen opziet om de gezalfde koning van Israël te helpen, terwijl er twee opstandelingen zijn die de ware koning willen doden.

De stoet van David en de zijnen trekt verder. Hij is weer wat langer geworden door de aansluiting van Siba en de zijnen.

 

Simi en zijn vervloekingen

Als de colonne van David en de zijnen bij Bachurim (zij die uitverkoren zijn) aangekomen is, komt daar een man aanrennen die er helemaal niet vrolijk uitziet. Hij is zelfs woedend. Zijn naam is Simi. Hij is van dezelfde familie als koning Saul was. De vervloekingen die deze Simi uitspreekt, klinken vreselijk. Het grote probleem hierbij is dat ze niet helemaal onterecht zijn. Hij noemt David een bloedvergieter. Wij weten uit de voorgaande geschiedenis dat David dat ook was.

Nu komt een van Davids legerofficieren bij hem en zegt: "Laat mij even naar hem toelopen en hem zijn hoofd afhakken." Als David dat had toegestaan, had hij gelijk bewezen dat deze Simi gelijk had, dat David een bloedvergieter was. Maar David is het eigenlijk wel met deze Simi eens. Hij zegt: "Als GOD hem heeft opgedragen deze vervloekingen uit te spreken, dan moeten wij daar niet tegenin gaan. Ik zal mijn zonden voor GOD belijden. Misschien zal HIJ mij vergeven en de vervloekingen van Simi in zegeningen veranderen."

David en de zijnen trekken de hele dag verder. David heeft er weer een zorg bij. Waarom overkomt hem, de gezegende en gezalfde koning van Israël, al deze kommer en kwel? Is dit inderdaad een straf op zijn menigte van zonden?

Dodelijk vermoeid leggen David en zijn leger zich ter ruste. David belijdt zijn zonden in gebed, en GOD schenkt hem vergeving. Helaas ziet deze oude, vermoeide pelgrim het leger van engelen niet dat zich rond het kamp van David heeft opgesteld.

 

De zegen en de vloek

Zeer recentelijk zijn bij de berg Ebal in Israël twee kleine stenen tabletten gevonden. Daarop staan vervloekingen geschreven. Nu weten wij uit het boek Jozua dat men twee bergen apart zou zetten in het land Israël. De berg Ebal zou dienen om vervloekingen uit te spreken. De andere berg, de Gerizim, zou men gebruiken om zegeningen te laten horen.

Misschien lijkt dat voor ons in deze tijd wel wat vreemd. Je zou bijna denken dat wij hier te maken hebben met een soort voodoogeloof. Toch kwam de opdracht tot het apart zetten van deze twee bergen rechtstreeks van GOD. Het was en is de bedoeling van GOD dat wij zeer voorzichtig zijn bij zowel het uitspreken van een vervloeking als bij het laten horen van een zegen.

Deze Simi, die David vervloekte, had beter de tijd kunnen nemen om naar de berg Ebal te reizen om daar zijn vervloeking uit te spreken. Dan had hij tijdens de reis misschien andere gedachten gekregen.

De meeste vervloekingen die wij in het Nederlands horen uitspreken zijn zelfvervloekingen (het overbekende "G.V.D."). Gelukkig is GOD genadig, en laat HIJ die onbedachtzame vloeken meestal onbeantwoord.

Maar wat is zo’n vloek nu eigenlijk? Wat zit er nu werkelijk voor kracht in? Hierbij kunnen wij gelijk de vraag stellen: wat houdt een zegen in? Is dat slechts een vrome wens?

Wij kunnen vervloeken tot wij een ons wegen, maar als GOD die vloek niet bekrachtigt en uitvoert, is het niet meer dan een boze wens uit een boos hart. Zo ook met een zegen die wij een mens doen toekomen. Een door ons uitgesproken zegen kan slechts in vervulling gaan als GOD instemt met die zegen en daaraan ZIJN kracht geeft.

Het is misschien wat duidelijker als wij kijken naar de zegen die GOD over ZIJN knecht Abraham uitspreekt. In Genesis 12:2-3 staat:

“Ik zal u tot een groot volk maken, u zegenen en uw naam groot maken; wees een zegen! Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt, zal Ik vervloeken.”

Het is daarom duidelijk dat het uiteindelijk GOD is die zegent en/of vervloekt, met of zonder onze toestemming.

Willen wij zelf daarom onder de zegen van die grote Schepper GOD vallen, dan moeten wij ZIJN kinderen, de oprechte gelovigen, zegenen. Willen wij voorkomen dat wij onder de vloek van GOD vallen, dan is het wijs geen vervloeking uit te spreken.

Hoe kan ik nu weten wie in zijn hart een kind van GOD is? Ik zou mij zomaar vreselijk kunnen vergissen. Mijn advies is dan ook: zegen zoveel mensen als u kunt. Zodoende kan GOD die zegen ook op u laten rusten. En voelt u van tijd tot tijd een vervloeking in u opkomen, leg dan uw hand op uw mond en slik hem in,  zodat die vloek u niet zelf zal raken.

 

Piet Westein

 

P.S.
Ik ben benieuwd wat er inmiddels in het paleis met Absalom en de zijnen gebeurt. Volgende keer maar eens zien wat voor plannen zij maken. Tot die tijd: wees gezegend!