23. David - Joab heeft een veld met gerst (2 Samuël 14:28-33.)

23. David – Joab heeft een veld met gerst

2 Samuël 14:28-33

Absalom is i

nmiddels alweer twee volle jaren terug uit ballingschap. Zijn vader, David, had hem de moord op zijn broer Amnon vergeven, maar wat had hij daar eigenlijk mee gewonnen? Hij, prins Absalom, mocht zelfs het paleis niet betreden. Hij mocht zijn vader niet eens onder ogen komen. Het was waarschijnlijk minder frustrerend geweest om in een vreemd land te blijven wonen dan zo dicht bij zijn vader te zijn en toch zo ver van hem af.

Omdat hij zelf niet naar zijn vader kon gaan om een verzoek in te dienen, wilde hij gebruik maken van zijn buurman: Joab, de opperbevelhebber van het leger, die pal naast hem woonde. Joab had het oor van de koning. Hij kon zonder moeite bij David binnenlopen.

Het plan lijkt goed. Joab wordt ontboden, maar hij komt niet opdagen. Absalom probeert het nogmaals, maar opnieuw zonder resultaat. Joab negeert hem volledig, hém, Absalom, een prins in Israël, een zoon van de koning! Wat denkt die soldaat eigenlijk wie hij is? Deze Joab moet maar eens een gevoelige les leren. Wie niet horen wil, moet voelen.

Bezit moet verdedigd worden. – Gandhi

Joab had net naast het veld van Absalom een akker met rijpe gerst. Absalom gebiedt zijn knechten om dat veld in brand te steken en zo geschiedde. Hier moeten we even bij stilstaan: gerst was essentieel om te overleven in Israël. Men bakte er brood van. Simpel gezegd: geen gerst, geen brood dus honger. Het is dan ook niet vreemd dat Joab ineens wél snel verschijnt om verhaal te halen.

“Waarom heb je mijn akker in brand gestoken, Absalom?” vraagt hij.

Absalom legt uit dat hij Joab al tweemaal had laten ontbieden en dat er geen enkele reactie kwam. Deze drastische actie had in elk geval zijn volledige aandacht getrokken.

“Joab, ik wil dat jij voor mij naar de koning gaat. Breng hem dit verzoek over, uit mijn naam:
‘Ik had beter in Gesur kunnen blijven dan hier in Israël als een verschoppeling te leven. Als ik schuldig ben, dood mij dan. Ben ik dat niet, laat mij dan weer toe in uw nabijheid.’”

Joab brengt de boodschap over aan de koning. David ziet de redelijkheid van het verzoek van zijn zoon in. Joab keert terug naar Absalom met heugelijk nieuws: “Maak je maar klaar, Absalom, je vader roept je.” Wanneer Absalom in het paleis verschijnt, valt zijn vader hem om de hals en kust hem.

 

Wat doe je ten tijde van de gersteoogst?

Even terug naar dat gerstveld. Het moet de tijd net voor of tijdens de gersteoogst zijn geweest. De halmen moeten kurkdroog zijn geweest, anders kun je een graanveld niet in brand steken. In Israël valt de gersteoogst samen met het Paasfeest, net zoals de tarweoogst samenvalt met Pinksteren.

We mogen daarom gerust stellen dat de verzoening tussen David en zijn zoon Absalom samenvalt met het Paasfeest. Nu is de dood en opstanding van Jezus het centrale thema van Pasen. Hij is ons Paaslam. Door Zijn dood is voor ons zondaars de weg naar de Vader weer vrij. Het gaat daarom niet te ver om in deze verzoening tussen Absalom en David een verborgen profetisch beeld te zien van het werk van de Messias, die voor ons zondaars de toegang tot de hemelse Vader heeft hersteld.

Het is jammer dat er in dit verhaal niets wordt gezegd over de tarweoogst, die vijftig dagen later plaatsvindt. Die tarweoogst is een beeld van de uitstorting van de Heilige Geest op de gelovigen, nadat zij gereinigd zijn door het Paaslam. We mogen aannemen dat het juist die Geest is die David ertoe bracht zijn zoon, die als het ware dood was in de zonde, toch weer te omarmen.

Als we deze geschiedenis doortrekken naar onze tijd, dan kunnen we zeggen dat ook wij een 'Absalom-ervaring' hebben meegemaakt. Ook wij waren door zonde vervreemd van de Vader. Ook voor ons is dat Paaslam geslacht. De gersteoogst ligt achter ons. Nu is het, onder leiding van de Heilige Geest, onze taak om de tarwe rijp te maken voor de oogst, zodat wanneer Jezus komt op de wolken, er veel tarwe zal zijn voor Zijn hemelse schuren.

Wat een vreugde om te weten dat wanneer wij straks voor de troon van de Vader staan, Hij ons zal ontvangen met open armen. Hij zal zelf onze tranen van onze ogen wissen. Kijkt u er ook al zo naar uit?

 

Piet Westein

 

P.S.

Het is goed om te zien dat David en Absalom hun verschillen hebben bijgelegd. We zouden deze geschiedenis kunnen afsluiten met: “... en zij leefden nog lang en gelukkig.” Maar er ligt nog een profetie te wachten op vervulling: dat David vier kinderen zou verliezen. Ik hoop toch echt dat die profetie vergeten is. Misschien komt hij wel niet uit? Of hangen er toch nog donkere wolken boven de toekomst van David en de zijnen?