16. Twee gezalfde koningen - Nabal en zijn vrouw Abigaïl (1 Sam. 25.)

1 Sam. 25.          

 

DE DOOD VAN SAMUËL.

Wij hebben de laatste hoofdstukken niets meer vernomen van de profeet Samuël.  Hij was inmiddels hoogbejaard. Zoals wij weten had hij zijn richterschap beëindigd. Dat hele idee van het richterschap was overgegaan naar een koningschap. Het was nu koning Saul die recht sprak over het volk van Israël. Samuël had de laatste jaren een teruggetrokken bestaan geleid op zijn erfdeel. Hoewel Samuël al jarenlang geen openbare functie meer bekleedde, kreeg hij toch een soort staatsbegrafenis. Alle leiders van het volk kwamen naar zijn woonplaats in Rama. Er werd een grote jammerklacht gehoord door heel Israël toen men hem op zijn erfdeel ter ruste legde.

 

EEN LIJK IN HUIS?

Nu staat er letterlijk: Men begroef hem in zijn huis. Deze uitspraak kan nogal wat verwarring wekken. Het was in Israël niet de gewoonte om iemand in een huis te begraven. Sterker nog, dit was ten strengste verboden. Als men een lijk aanraakte werd men onrein. Als men iemand in een huis begroef werd het hele huis onrein. Bij de heidenen, in de hun omringende volken, was dat overigens wel de gewoonte. Men geloofde dat de geest van de overledene zijn kracht aan dat huis zou geven. Men begroef de vorsten en machthebbers van een land dan ook vaak in hun tempels.

 

Dat idee om de doden bij zich in de buurt te houden, kwam voort uit het geloof dat de ziel van de mens onsterfelijk was en zich nog steeds bemoeide met de dingen die ons levenden aangingen. Uit dit geloof vloeide de voorouderaanbidding voort.  Daarom geloof ik dat Samuël niet ín zijn huis begraven werd, maar óp zijn erfdeel ín een graf of een spelonk.

 

Als wij wat oudere kerken bezoeken dan kunnen wij nog steeds de grafstenen zien van de rijke en beroemde mensen die zich in een kerk lieten begraven. Deze gewoonte kwam zowel bij katholieken als protestanten voor. Zelfs nu nog worden de leden van ons koningshuis in de grafkelder van een kerk bijgezet. Bij de kerk van Rome wordt een kerk pas een heiligdom als er een botje van een heilige [een relikwie] in de kerk aanwezig is. Gewoonlijk ligt dat onder het hoofdaltaar.

 

Wij weten uit de bijbel, dat de doden geen deel nemen aan het leven, omdat in de doodsslaap geen bewustzijn is. Maar de leugen van satan is dat er geen dood bestaat, maar dat als wij sterven als een geest of engel verder zullen leven. Wij moeten ons verre houden van zulke praktijken als voorouder aanbidding.

 

TERUG NAAR DAVID EN ZIJN MANNEN.

Nadat Samuël begraven is, trekken David en zijn mannen verder naar het zuiden dieper de woestijn in. Zij komen tenslotte in de woestijn van Paran. Die woestijn ligt ten Zuiden van de Dode Zee. Daar woonde een zeer rijk man met drieduizend schapen en duizend geiten. Waar de rest van zijn vermogen uit bestond wordt niet gezegd. Maar als je zoveel vee bezit moet je ook veel knechten hebben om ze te verzorgen. Deze man woonde te Maon [woonplaats].

 

Nu wordt ons vertelt dat hij schapen aan het scheren was te Karmel [wijngaard]. Ook dit kan makkelijk tot verwarring leiden, want er is ook een berg die Karmel heet die helemaal in het noorden van Israël is. Terwijl David hier ten zuiden van de Dode Zee verblijft. Er waren kennelijk meer plaatsen met de naam Karmel.

 

De naam van deze rijke man was Nabal [onbetrouwbaar], zijn vrouw was Abigaïl [zij die verblijdt]. Waar deze man bekend stond als een hork met een ruw karakter, kende men haar juist als een mooie en intelligente vrouw. Het is in de tijd van de oogst dat dit verhaal zich afspeelt. Men heeft de oogst binnen en men is die drieduizend schapen aan het scheren. David en zijn mannen hebben deze man en zijn vee altijd beschermd, zij hadden ook zelfs niets ontvreemd, terwijl dat wel in hun macht lag.

 

David stuurt er tien mannen op uit om Nabal in de naam van David een vredegroet te brengen. Zij vragen hem ook of hij ook iets van zijn overvloed af kan staan aan David. Dit was een soort oogstdank gave. Als de oogst goed was geweest werd er feest gevierd waarbij iedereen gaven in de vorm van eten en drinken ontving. Toen de tien mannen hun boodschap hadden overgebracht, wachtten zij af wat de reactie zou zijn.

En die reactie kwam ook. Alleen was het niet wat zij hadden verwacht. Wie is die David, die zoon van Isai nu helemaal? Er zijn zoveel knechten tegenwoordig die van hun heer weglopen. Waarom zou ik het voedsel wat ik voor mijn knechten heb aan zo’n onbeduidend mannetje geven? De tien mannen kwamen met deze boodschap bij David terug. De reactie van David en zijn mannen was woede. Iedereen greep zijn zwaard en maakte zich gereed om naar Nabal op te treken en hem een gevoelige les te leren.

 

Zo trok David met vierhonderd van zijn krijgers op weg, vast besloten om Nabal en iedereen die bij hem was te doden. Dit gerucht werd meegedeeld aan Abigaïl de vrouw van Nabal. Zij besefte terdege dat de woorden van haar man kwaad bloed zouden zetten tussen David en hun woongemeenschap. Zij laat door haar knechten een hele karavaan ezels met allerlei voedsel laden. Daarna gaat zij, aan het hoofd van deze stoet, op weg om David op andere gedachten te brengen.

 

Als zij David ontmoet vraagt zij hem om niet op haar man te letten omdat hij een dwaas is. Hij David, moet zijn wraak maar overlaten aan God zegt zij. En zo gebeurde. Als Abigaïl de andere dag aan haar man vertelt wat David had willen doen met hem en hoe zij gehandeld heeft kreeg hij prompt een hartaanval. En na tien dagen sterft hij. Wat kunnen wij daarvan zeggen, kreeg hij een hartaanval door de schok van het bericht? Of was het God die hem strafte voor zijn boze daden? Wij kunnen dat niet met zekerheid zeggen. Misschien kunnen wij maar beter dat oordeel van God aan Hem overlaten.

 

Wat wij wel zeker weten is dat David na een bepaalde tijd besluit om met Abigaïl te trouwen. Daar Abigaïl de erfgename van Nabal is vervalt alle rijkdom van Nabal aan David. Het gevolg is dat David steeds in rijkdom, aanzien en macht toeneemt. Maar wat moeten wij toch met het feit dat men in die tijd ogenschijnlijk zo makkelijk met veelwijverij omging?  

 

 

HUWEN EN TEN HUWELIJK GEVEN.

In het zesde hoofdstuk van Genesis vinden wij de volgende tekst: TOEN DE MENSEN ZICH OP AARDE BEGONNEN TE VERMENIGVULDIGEN EN HUN DOCHTERS GEBOREN WERDEN, ZAGEN DE ZONEN GODS DAT DE DOCHTERS DER MENSEN SCHOON WAREN, EN ZIJ NAMEN ZICH DAARUIT VROUWEN WIE ZIJ MAAR VERKOZEN. EN DE HEERE ZEIDE: MIJN GEEST ZAL NIET ALTIJD IN DE MENS BLIJVEN NU ZIJ ZICH MISGAAN HEBBEN; HIJ IS VLEES; ZIJN DAGEN ZULLEN HONDERDTWINTIG JAAR ZIJN. Gen 6:1-3.

 

Als het zo is dat God, in Genesis, overspel straft met de vernietiging van de wereld door de zondvloed, waarom vervallen de mensen dan al korte tijd later weer in dezelfde zonden? Hier in het leven van David gaat het niet anders. Zijn eerste huwelijk was met Mikal, de dochter van Saul. Daarna nam hij Achinoam tot vrouw en nu was het de beurt aan Abigaïl. Dit is allemaal nog niets bij wat zijn zoon Salomo met zijn 1000 vrouwen zou doen. Waar is hier de heiligheid van het huwelijk dat God in de hof had ingesteld?

 

Wij moeten er voor waken elkaar de maat te nemen. Soms loopt een huwelijk op de klippen buiten onze wil of schuld om. Dat is wat anders dan je zelf een menigte verschillende sekspartners uit te kiezen. Hoewel wij moeten streven naar een huwelijk zoals God bedoeld heeft: Één man, één vrouw voor het hele leven, is dat niet voor iedereen haalbaar.

 

JEZUS EN ZIJN KERK.

Als wij, zoals de profetie vaak doet, een vrouw als een kerk afbeelden, dan zien wij nu in onze tijd veel kerken. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat Jezus meer dan één bruid heeft. Van al die honderden geloofsrichtingen moet er één zijn die de ware kerk van Christus is. Als Jezus komt op de wolken om ons zijn bruidsgemeente thuis te halen is er één bruid, één geloof, één bruidegom. Toch is het zo dat binnen al die geloofsrichtingen oprechte gelovigen zijn die hem ook tegemoet zullen gaan als Hij komt.

 

En hoewel het letterlijk waar is dat er vele wegen naar Rome leiden, is het toch zo dat er maar één naar het Nieuw Jeruzalem leidt. Vandaar dat de evangeliboodschap voor de eindtijd luidt: Ga uit van haar Mijn volk. [Op. 18:4] Die oproep geldt voor de hele wereld, die misschien in een Babylonische verwarring is, maar waar nog steeds ware kinderen van God te vinden zijn. Het mag dan waar zijn, dat die oproep in Openbaring 18 wordt beschreven alsof hij uit de mond van een engel komt, in de praktijk komt het er op neer dat God die boodschap in onze mond zal leggen om hem als een laatste luide roep over de hele wereld te laten horen. Jezus zegt: Roep zo hard als je kunt.  

 

Piet Westein

 

P.S. Daar zit David dan met zijn twee vrouwen in de woestijn. Ik hoop voor hem dat die vrouwen het een beetje met elkaar kunnen vinden. Dan hebben wij ook nog zijn eerste vrouw Mikal, die is inmiddels getrouwd met een ander. Ik zou zeggen laten wij wijs zijn en hier van leren hoe het niet moet.