17. TGK - Nabal en zijn vrouw Abigaïl (1 Samuël 25)

17. Twee gezalfde koningen – Nabal en zijn vrouw Abigaïl

1 Samuël 25

De dood van Samuël

We hebben de laatste hoofdstukken niets meer vernomen van de profeet Samuël. Hij was inmiddels hoogbejaard. Zoals we weten, had hij zijn richterschap beëindigd. Het hele idee van richterschap was overgegaan naar een koningschap. Het was nu koning Saul die recht sprak over het volk van Israël.

Samuël had de laatste jaren een teruggetrokken bestaan geleid op zijn erfdeel. Hoewel hij al jarenlang geen openbare functie meer bekleedde, kreeg hij toch een soort staatsbegrafenis. Alle leiders van het volk kwamen naar zijn woonplaats Rama. Er werd een grote jammerklacht gehoord door heel Israël toen men hem op zijn erfdeel ter ruste legde.

Een lijk in huis?

Er staat letterlijk: “Men begroef hem in zijn huis.” Deze uitspraak kan verwarring wekken. Het was in Israël niet de gewoonte om iemand in een huis te begraven. Sterker nog: het was ten strengste verboden. Wie een lijk aanraakte werd onrein, en een huis waarin een overledene begraven werd, werd geheel onrein verklaard.

Bij de heidenen in de omringende volken was dit echter wel de gewoonte. Men geloofde dat de geest van de overledene kracht aan dat huis gaf. Machthebbers werden dan ook vaak in hun tempels begraven. Dat idee om de doden dicht bij zich te houden kwam voort uit het geloof dat de ziel van de mens onsterfelijk is en zich nog steeds bemoeit met de zaken van de levenden. Uit dit geloof vloeide voorouderaanbidding voort.

Daarom geloof ik dat Samuël niet ín zijn huis werd begraven, maar óp zijn erfdeel, in een graf of spelonk.

Als we oudere kerken bezoeken, zien we nog steeds de grafstenen van rijke en beroemde mensen die in de kerk begraven werden. Deze gewoonte bestond zowel bij katholieken als protestanten. Zelfs nu nog worden leden van ons koningshuis bijgezet in de grafkelder van een kerk. Binnen de kerk van Rome wordt een kerk pas een heiligdom als er een relikwie – een botje van een heilige – aanwezig is, vaak onder het hoofdaltaar.

De Bijbel leert ons dat de doden geen deel hebben aan het leven, want in de doodsslaap is geen bewustzijn. Maar de leugen van satan is dat er geen dood bestaat en dat we als geest of engel verder zouden leven. We moeten ons verre houden van zulke praktijken als voorouderverering.

Terug naar David en zijn mannen

Na de begrafenis van Samuël trekken David en zijn mannen verder naar het zuiden, dieper de woestijn in. Ze komen in de woestijn van Paran, ten zuiden van de Dode Zee. Daar woont een zeer rijk man met drieduizend schapen en duizend geiten. Over zijn verdere bezit wordt niets vermeld, maar wie zoveel vee heeft, moet ook veel knechten hebben.

Deze man woonde in Maon en was zijn schapen aan het scheren in Karmel. Dit kan verwarring geven, omdat er ook een berg Karmel in het noorden van Israël is, terwijl David zich hier in het zuiden bevindt. Blijkbaar waren er meerdere plaatsen met de naam Karmel.

De rijke man heette Nabal (onbetrouwbaar), zijn vrouw Abigaïl (zij die verblijdt). Nabal stond bekend als een hork met een ruw karakter, terwijl zijn vrouw werd geroemd om haar schoonheid en intelligentie.

Het verhaal speelt zich af in de tijd van de oogst. David en zijn mannen hadden de kudden van Nabal steeds beschermd, zonder iets te ontvreemden, hoewel zij daartoe wel de macht hadden.

David stuurt tien mannen naar Nabal met een vredegroet in zijn naam. Ze vragen of hij iets van zijn overvloed wil delen als dankgave – een oogstgave – in eten en drinken. Nabals reactie is echter vijandig: “Wie is die David, de zoon van Isaï? Er zijn tegenwoordig zoveel knechten die van hun heer weglopen. Waarom zou ik mijn voedsel aan zo’n onbeduidend man geven?”

De tien mannen keren terug naar David met deze boodschap. De reactie is fel: David en vierhonderd van zijn mannen grijpen hun zwaard om Nabal en zijn mensen te doden.

Abigaïl tussenbeide

Het nieuws bereikt Abigaïl. Zij beseft onmiddellijk wat voor ramp haar man over hun huis heeft afgeroepen. Ze laat knechten een karavaan ezels vol voedsel laden en trekt zelf David tegemoet om hem tot andere gedachten te brengen.

Wanneer ze David ontmoet, vraagt ze hem geen acht te slaan op haar man, die handelt als een dwaas. Ze roept hem op zijn wraak over te laten aan God. En zo gebeurde.

De volgende dag vertelt Abigaïl haar man wat er is gebeurd. Nabal krijgt prompt een hartaanval, en na tien dagen sterft hij. Was het door de schok? Of strafte God hem? Dat weten we niet zeker. Laten we dat oordeel aan Hem overlaten.

Wat we wél weten is dat David na enige tijd besluit om met Abigaïl te trouwen. Aangezien zij erfgename is van Nabal, vervalt diens hele bezit aan David. David groeit zo in rijkdom, aanzien en macht.

Wat doen we met de veelwijverij?

Toch roept dit vragen op. Waarom werd er in die tijd zo makkelijk omgegaan met veelwijverij?

In Genesis 6 lezen we:

“Toen de mensen zich op aarde begonnen te vermenigvuldigen en hun dochters geboren werden, zagen de zonen van God dat de dochters der mensen schoon waren, en zij namen zich daaruit vrouwen, wie zij maar verkozen. En de HEERE zeide: Mijn Geest zal niet altijd in de mens blijven, nu zij zich misgaan hebben; hij is vlees; zijn dagen zullen honderdtwintig jaar zijn.” (Gen. 6:1-3)

Als God in Genesis overspel straft met de zondvloed, waarom vervallen mensen dan steeds weer in die zonden? David trouwde eerst met Mikal, de dochter van Saul, daarna met Achinoam, en nu met Abigaïl. En zijn zoon Salomo zou later zelfs duizend vrouwen hebben.

Waar is de heiligheid van het huwelijk gebleven, zoals God dat in de hof instelde?

We moeten waken om elkaar te veroordelen. Soms loopt een huwelijk stuk buiten onze schuld om. Dat is iets anders dan een leven leiden met talloze seksuele relaties. Hoewel we moeten streven naar het huwelijk zoals God het bedoeld heeft – één man, één vrouw, voor het leven – is dat niet voor iedereen haalbaar.

Jezus en Zijn kerk

Als we, zoals in profetieën vaak gebeurt, een vrouw zien als beeld van een kerk, dan zien we nu veel kerken. Maar het kan niet zo zijn dat Jezus meerdere bruiden heeft. Van al die honderden richtingen moet er één zijn die werkelijk de gemeente van Christus is.

Als Jezus komt op de wolken om Zijn bruidsgemeente thuis te halen, zal er één bruid zijn, één geloof, één Bruidegom. Toch zijn er binnen die vele richtingen oprechte gelovigen, die Hem tegemoet zullen gaan als Hij komt.

Hoewel het letterlijk waar is dat er vele wegen naar Rome leiden, leidt er maar één weg naar het Nieuwe Jeruzalem. Daarom luidt de evangelieboodschap voor de eindtijd: “Ga uit van haar, Mijn volk” (Openb. 18:4).

Die oproep geldt de hele wereld, die in een Babylonische verwarring leeft, maar waarin nog steeds ware kinderen van God te vinden zijn. Ook al wordt die roep in Openbaring 18 uit de mond van een engel beschreven, in de praktijk zal God die boodschap in onze mond leggen. Hij zegt: “Roep zo hard als je kunt.”

Piet Westein

 

P.S. Daar zit David dan met zijn twee vrouwen in de woestijn. Ik hoop voor hem dat ze het een beetje met elkaar kunnen vinden. En dan hebben we ook nog zijn eerste vrouw Mikal, die inmiddels met een ander is getrouwd. Ik zou zeggen: laten we wijs zijn en leren hoe het niet moet.