21 . David - Tijdelijke verzoening ( 2 SAM. 14: 1-25.)

  TIJDELIJKE VERZOENING.              2 SAM. 14: 1-25.

 21.                   Absalom leeft twee jaar lang in ballingschap, nadat hij zijn broer Amnon heeft gedood. Ondertussen treurt koning David over de dood van Amnon. Maar langzamerhand begint de afwezigheid van Absalom, voor David, zwaarder te wegen dan de dood van zijn zoon Amnon. Toch onderneemt hij niets om zijn zoon Absalom weer terug te brengen naar Jeruzalem. Davids vriend en generaal, Joab, ziet dit met lede ogen aan, hij ontwerpt een plan om hier verandering in aan te brengen.

Joab, ontbiedt een vrouw die bekend staat om haar wijsheid. Hij vertelt haar het dilemma waarin de koning en hijzelf verkeren en vraagt haar er met de koning over te spreken. Bij de koning aangekomen doet zij zich voor als een weduwe die in diepe rouw is gedompeld. Zij vertelt de koning dat zij twee zonen had, waarvan de één de ánder heeft gedood. Nu heeft haar familie besloten de moordenaar ook te doden, zoals ook in de wet staat. Zij zegt de koning dat als dit doorgaat de naam van haar man in Israël uit zal sterven en zij eenzaam en zonder hulp achter blijft.

David, in zijn onbezonnenheid, vertelt haar: Dat hij dat varkentje wel even voor haar zal wassen. Niets zal haar zoon overkomen, ondanks dat iedereen weet dat hij een doodslager is. Geen haar zal van zijn hoofd vallen. Dit was geheel tegen de wet, en dát voor de opperrechter van Israël.

Als David even had nagedacht, had hij wel kunnen begrijpen dat de situatie die de vrouw hem schetste opvallend veel overeenkomst vertoonde met de situatie van de koning zelf. Ook zijn zoon Absalom had immers zijn broer gedood, ook hij probeerde toch zijn gerechte straf te ontlopen. En was het niet zo dat ook Davids hart uitging naar die zoon die een moord op zijn geweten had?

Na de uitspraak van de koning waarmee hij de zoon van de vrouw zijn misdaad vergeeft, vertelt de vrouw hoe de vork eigenlijk in de steel zit. Zij zegt dat als hij haar zoon vergeeft en hem vrijstelt van vervolging, hij dat dan ook maar beter voor zijn eigen zoon Absalom kan doen.

David beseft dat hij in het ootje is genomen. Hij ziet ook wel dat dit plan niet van deze vrouw zelf is uitgegaan. Nee. Dit klinkt meer als iets wat Joab zou bedenken, die had al een paar keer aangedrongen op verzoening. Na het vertrek van de vrouw [wij kennen haar naam niet], laat de koning zijn generaal Joab komen en vertelt hem dat hij zijn zin krijgt en dat hij Absalom kan gaan berichten terug te komen.

Er zijn overigens wel voorwaarden aan de verzoening verbonden. De belangrijkste is wel, dat hij niet in het paleis mag komen. Hij mag het gelaat van zijn vader niet zien. Dit lijkt nogal zinloos, want of iemand dichtbij in ballingschap is, of ver weg in een ander land, het gemis is toch even intens.

 

ZIEN WIJ HET GELAAT VAN DE KONING?

Deze geschiedenis heeft veel haken en ogen. Lijkt dit verhaal niet veel op dat van Kain en zijn broer Abel? Was het niet zo dat ook daar de één de ánder doodsloeg? Ging ook niet Kain in ballingschap, ondanks dat zijn zonden vergeven waren door zijn Vader. Een Vader die hem wilde beschermen waar hij ook heen zou gaan? En evenals Kain accepteerde ook Absalom de vergeving van zijn zonden niet, noch veranderde het zijn karakter zoals wij zullen zien.

Daar deze geschiedenis geschreven is om ons te onderwijzen, moeten wij er een toepassing voor onze tijd bij zien te vinden. De eerste vraag die wij moeten beantwoorden is: Waar is Jezus in dit verhaal? De hele bijbel moet toch Christocentrisch worden gelezen en uitgelegd? Daar God onze Vader is, en Zijn zoon Jezus onze oudste Broer wordt genoemd, moeten wij kijken naar wat wij met die Oudste Broer van ons hebben gedaan. Is het niet zo dat Hij om onze zonden is gestorven? Al onze zonden zijn op Hem gelegd zodat wij zouden kunnen leven en dat ook nog voor eeuwig en zonder zonden!

 

Dat is en moet het centrale thema zijn in deze geschiedenis. Ja ook wij zijn, al is het niet op dezelfde manier als Absalom, doodslagers. Maar hier is zeker niet alles mee gezegd. Volgens Jezus Zelf zijn wij ook moordenaars van onze broeders en zusters als wij ze niet van harte liefhebben en hen behandelen zoals Jezus ons behandeld.

Het droevige van deze situatie is dat wij dat vaak helemaal niet zien. Dat Jezus onze zonden aan het kruis heeft gedragen en wij daardoor vrij zijn van de vloek van de wet, nemen wij vaak voor kennisgeving aan. Maar dat wij daardoor ook een vergevingsgezind karakter moeten ontwikkelen, om effectief te zijn, is niet voor iedereen vanzelfsprekend.

Wij blijven vaak, net als Absalom, onveranderd. Wij gaan vaak door met het jagen naar de dingen van deze wereld. Zoals Absalom doorging met zijn plannen om zijn vader van de troon te stoten toen zijn doodstraf werd opgeheven, zo is het ook vaak met ons, wij willen ook nog steeds, ondanks dat er zo’n grote last van zonden van ons is afgenomen, dat onze haan koning zal kraaien.

Ik stel voor dat wij die verhalen, in de bijbel van mensen die de doodstraf verdienden maar die vergeven werden, nog maar eens bestuderen en ze toepassen op ons eigen leven. Het lijkt er sterk op, dat dankbaarheid voor de vergeving van onze zonden, maar een kort leven heeft in ons hart. Als onze dankbaarheid aan God zo vluchtig is, dan hebben wij de ernst van de zonden, noch zijn eeuwige consequenties, niet begrepen. Maar geef de moed niet op broeders en zusters, Jezus heeft ook ons tekort aan dankbaarheid gedragen.

Ook al heeft uw broeder of uw zuster 70x7 maal op uw lange tenen getrapt, dan mag u hem of haar nog steeds vergeven. Is dat niet een geweldige oefening in nederigheid die wij van onze Heiland zelf gekregen hebben? Ik ben benieuwd of Absalom dit ook zo begrepen heeft.

                        Piet Westein.

P. S.

Nu had Joab een veld met daarop rijpe gerst. Die lag toevallig net naast een akker van Absalom, als dat maar goed gaat.