20. TWP - Een les voor Gehazi (2 Koningen 5:20-27)

20. Twee wonderprofeten - Een les voor Gehazi (2 Koningen 5:20-27)

Dit verhaal over Gehazi is een voortzetting van de genezing van Naäman, te vinden in 2 Koningen 5:20-27.

Toen Gehazi zag dat de schatrijke Syriër zonder iets te betalen vertrok na zijn genezing, dacht hij bij zichzelf: "Dit is toch te gek, de profeet heeft verkeerd gehandeld." In die tijd was het gebruikelijk in Israël dat men de profeet betaalde voor zijn diensten. De Levieten en priesters leefden van de tienden die het volk betaalde, maar de profeet leefde van wat het volk hem gaf. Gehazi begreep echter niet dat dit verhaal voor iedereen een diepere geestelijke les bevatte, maar dat zou later duidelijk worden.

Een mislukt plan

Gehazi bedacht een plan. Zonder zijn heer, de profeet Elisa, op de hoogte te stellen, wilde hij zichzelf verrijken. Hij ging snel de Syriër achterna. Toen hij hem had ingehaald, verzon hij een leugenachtig verhaal. Naäman zag hem in de verte aankomen, stopte zijn karavaan en wachtte op hem. Op de vraag of alles in orde was, antwoordde Gehazi: "Ja, maar mijn heer heeft mij gestuurd om geld en goederen van u te vragen. Er zijn twee jonge profeten aangekomen, en mijn heer vraagt om twee mantels en een talent zilver." Een bovenmantel kostte in die tijd ongeveer een jaarinkomen van een arbeider, en een talent zilver was gelijk aan veertien jaar werk voor een dagloner. Wat Gehazi deed, was zijn inkomen voor de rest van zijn leven veiligstellen. Hij vertrouwde niet meer op God voor de nodige voorziening, maar wilde het zelf regelen.

Naäman was zo blij dat hij iets kon bijdragen, dat hij niet één talent gaf, maar twee. Hij gaf zelfs twee van zijn knechten opdracht om het geld en het zilver naar zijn huis te brengen. Toen zij dicht bij het huis van Elisa kwamen, nam Gehazi de last van hen over. Hij wilde niet dat zijn heer, de profeet, hem zou zien, aangezien Elisa altijd zo'n precieze man was.

Toen Gehazi alles had verborgen, ging hij naar de kamer waar Elisa was en deed alsof er niets gebeurd was. Maar voordat Gehazi iets kon zeggen, vroeg Elisa: "Waar kom jij vandaan, Gehazi?" Gehazi, inmiddels een volleerd leugenaar, antwoordde: "Ik ben nergens heen geweest." De reactie van Elisa was duidelijk: "Gehazi, ik ben met je mee geweest in de geest. Ik heb gezien hoe Naäman van zijn wagen afsprong en je tegemoet kwam. Gehazi, het was nu niet de juiste tijd om zilver of kleding, of olijfbomen, wijngaarden, schapen, runderen, slaven en slavinnen aan te nemen." Als gevolg van deze daad zou de ziekte die Naäman had, op Gehazi en zijn nageslacht overgaan. Toen Gehazi van Elisa wegging, was hij wit als sneeuw, door de ziekte van Naäman die nu aan hem kleefde. Hij was van top tot teen melaats.

Hoe is het met onze melaatsheid?

Het verhaal van Gehazi is voor ons mensen heel herkenbaar. Als je kunt kiezen tussen je hele leven in armoede te verkeren, of door een leugentje om bestwil in rijkdom te baden, wordt het voor velen moeilijk om de juiste keuze te maken. De liefde voor geld ligt aan de wortel van alle kwaad. Ook Gehazi had veel wonderen gezien bij zowel Elisa als Elia. Hij wist dat hij op God kon vertrouwen voor zijn dagelijkse behoeften, maar dat is toch anders dan in rijkdom en aanzien leven.

Toch draait het in dit verhaal niet alleen om de materiële verleidingen. De les die zowel Naäman als Gehazi moesten leren, was dat we niets kunnen doen om onszelf te redden. We zijn, net als Gehazi, besmet met de neiging om buiten God om een rijk en gelukkig leven op te bouwen. En wanneer we ons realiseren dat we gereinigd moeten worden van onze zonden, denken we vaak dat we dat zelf kunnen doen. Maar Naäman moest leren dat de verlossing die God in Jezus biedt een gave is, waar wij niets aan kunnen bijdragen. Alles wat wij proberen toe te voegen aan deze gave zet onszelf in het centrum, in plaats van Christus.

Betekent dit dat er geen veranderende kracht is in het evangelie?
Natuurlijk niet. Het evangelie heeft de kracht om ons te veranderen. Iedereen die probeert hetzelfde te blijven na zijn doop en de zonde blijft liefhebben, heeft de reiniging van de doop niet ervaren. Een veranderd leven is een bewijs van de verlossing die we hebben ontvangen. De zonden waar we vroeger in leefden, en die we liefhadden, zullen we nu misschien nog af en toe tegenkomen, maar we zullen ze nu haten.

Twee

In het Hebreeuwse alfabet komt de tweede letter, Beth, overeen met ons getal twee. Dit woord wordt vertaald als 'huis' (in geestelijke zin, het lichaam). Dit is het huis waarin het bewustzijn van de mens woont. In de Bijbel zien we het getal twee vaak terugkomen, en we moeten goed letten op wat het betekent in het licht van dit verhaal.

Wanneer Gehazi bij Naäman komt, vraagt hij twee mantels en een talent zilver. De twee mantels bedekken zijn Beth, zijn lichaam. Het zilver is één talent. Het getal één, Aleph, staat voor God, de Ene. Wat we hier eigenlijk zien, is dat Gehazi, hoewel hij kiest voor zichzelf (twee mantels), toch probeert een aanbidder van de ware God te blijven (één talent zilver).

God laat zien dat dit onmogelijk is. Gehazi krijgt tegen zijn zin twee talenten zilver van Naäman, die hem dit opgelegd heeft, zonder dat hij het weet. Deze krijgt hij vervolgens door twee knechten naar zijn huis brengen. Gehazi verliest de Ene (God) uit zijn leven. Hij reist met twee zondaars, twee mantels en twee talenten zilver naar zijn huis.

Toen Elisa hem vroeg: "Waar was je, Gehazi?" had hij kunnen biechten, maar hij volhardt in zijn zonde. Het gevolg van deze daad is zwaar: niet alleen hij, maar ook zijn nageslacht zal getroffen worden door de gevolgen. Het gaat hier niet alleen om zijn kinderen, maar om zijn nakomelingen tot in de derde en vierde generatie.

Dit mag voor ons moeilijk te begrijpen zijn, maar het is precies wat God had gezegd: de zonde van de ouders zal invloed hebben op hun kinderen, zelfs tot in de vierde generatie.

Het verhaal benadrukt dat wij geboren zijn uit zondaars, en daarom ook zelf met de zonde bekleed zijn. Deze ziekte, die zonde heet, kleeft aan ons allemaal en wordt doorgegeven aan de volgende generatie. De enige manier om hiervan bevrijd te worden, is door onszelf, net als Naäman, onder te laten dompelen in de doop, zodat wij gezond uit het watergraf kunnen opstaan.

Daarna zullen wij niet meer zoeken naar de klederen van deze wereld, maar we zullen worden bekleed met de klederen van Christus' gerechtigheid. Dit kleed wordt niet op aarde geweven, maar op het weefgetouw in de hemel, door Christus zelf. Het kleed bestaat uit Zijn toegerekende gerechtigheid. Dit kleed ontvangen we niet bij de wederkomst, maar op het moment dat we in Hem sterven en opstaan. Het kleed is eeuwig en zal nooit verslijten of vuil worden. Het bedekt ons Beth, en Zijn Aleph zal voor eeuwig in ons Beth wonen. Nu nog in geloof, straks zullen we het met eigen ogen zien.

Piet Westein