21. David - Absalom neemt wraak (2 Sam. 13:23-39.)

21. David - Absalom neemt wraak (2 Sam. 13:23-39.)

21. David - Absalom neemt wraak 
2 Samuël 13:23-39

 

Twee lange jaren...

Twee lange jaren zint Absalom op wraak. Hij wacht totdat het voorval van de verkrachting van zijn zus Tamar door Amnon bijna vergeten lijkt. We hebben al eerder gezien dat in de tijd van de oogst, wanneer de schapen worden geschoren, er gewoonlijk een feest wordt gegeven. Zo ook bij Absalom. Hij is inmiddels oud genoeg om een eigen schaapskudde te hebben. En zoals we later zullen zien, bezit hij ook stukken land. Als prins was het niet moeilijk om daaraan te komen.

Absalom organiseert zo’n oogstfeest. Hij nodigt zijn vader en al zijn broers uit om te komen. Zijn vader weigert pertinent, ook na herhaald aandringen van zijn zoon. Dat is toch vreemd: Absalom is zijn meest geliefde zoon, en bij zo’n groot feest hoort de vader toch aanwezig te zijn?

Ik vermoed dat David al enige argwaan koesterde over de ware motieven van zijn zoon. Niet veel later zal dezezelfde Absalom immers zijn vader van de troon stoten en een burgeroorlog tegen hem ontketenen. Amnon ziet het onheil niet aankomen dat zijn broer over hem heeft besloten, ondanks het feit dat Absalom er bij David speciaal op aandringt om in ieder geval Amnon te laten komen.

Het feest gaat door en alle zonen van David zijn aanwezig. Dit was levensgevaarlijk: Absalom had zich hier in één klap van al zijn concurrenten voor de troon kunnen ontdoen. Maar zijn wraakgevoelens waren nog steeds gericht op de man die zijn zus Tamar had onteerd door haar te verkrachten.

 

Moord met voorbedachten rade

Voordat het feest begint, geeft Absalom bevel aan enkele van zijn bedienden om te wachten tot Amnon dronken is. Als hij dan onbekwaam is om zich te verdedigen, moeten zij hem op Absaloms teken doden.

Op het hoogtepunt van het feest, als iedereen vrolijk is door de wijn, wordt Amnon, ten overstaan van de andere zonen van de koning, vermoord. Alle andere broers van Absalom springen op en vluchten, ieder op zijn eigen muilezel.

Zoals altijd verspreidt het nieuws zich razendsnel. David krijgt te horen dat al zijn zonen zijn vermoord door Absalom. Hij scheurt zijn kleren en werpt zich in diepe rouw op de grond.

Dan komt Jonadab, de neef van David (niet Sima, zoals eerder fout vermeld), naar hem toe. Hij zegt: “Geloof niet alles wat men je vertelt. Absalom heeft alleen Amnon gedood. Ik kon het zien aan zijn gezicht, vanaf de dag dat Amnon zijn zuster Tamar had onteerd.”

Absalom is intussen gevlucht, want hij beseft dat volgens de wet van Israël een moordenaar de dood verdient. Hij vlucht naar Talmai, koning van Gesur, één van de naburige landen. Absalom blijft daar drie jaar, totdat de woede van koning David is bekoeld.

Maar intussen zijn de ambities van Absalom zeker niet verminderd. Hij wil koning over Israël worden. Hij wil heersen en niet dienen.

 

Wat is vergeving van zonden?

Absalom heeft gruweldaad op gruweldaad gestapeld. Volgens de wet van God verdient hij de dood. David, als hoogste rechter van Israël, zou dat vonnis moeten uitspreken en laten uitvoeren. Maar hij houdt zielsveel van juist deze zoon, die zoveel misdaden heeft begaan, meer dan van al zijn andere zonen. Nergens horen we dat David zijn kinderen, en al helemaal Absalom, terechtwijst. De liefde van David lijkt hier meer op eigenliefde dan op liefde voor zijn gezin.

 

Wie zijn zoon liefheeft, kastijdt hem.

God heeft ons lief met een eeuwige liefde. Zozeer zelfs, dat Hij al onze zonden op Zich heeft genomen en de dood die wij verdienen, voor ons is gestorven. Betekent dat nu dat onze zonden geen gevolgen hebben? Nee, dat betekent het niet. Jezus heeft de straf op de zonde voor ons gedragen, maar de directe gevolgen van onze daden ervaren wij zelf. Als dat niet zo was, zouden we nooit van onze fouten kunnen leren.

Absalom kan hier gezien worden als een type van de verloren zoon. De vader, in dit geval David, hunkert naar zijn zoon. De zoon, Absalom, hunkert naar de positie die hij als prins bij zijn vader had. Beiden worden van elkaar gescheiden door de zonden van Absalom. Die zonden kan hij niet ongedaan maken. Alleen David, als rechter van Israël, kan hem vrijspreken van de doodstraf die over hem hangt.

Maar David is een mens en geen God. Hij kan nooit méér zijn dan een type van Jezus. Jezus kon onze zonden op Zich nemen en ze werpen in de zee der vergetelheid,  [een wat ouderwetse uitdrukking, maar ik weet geen betere].

We kunnen alleen maar hopen dat onze Absalom oprecht berouw heeft van zijn zonden. Hij zal ze moeten belijden, eerst voor God, en dan voor zijn vader David. En dan afwachten wat de consequenties zullen zijn van zijn daden. Dat horen dan misschien in het volgende verhaal.

 

Piet Westein

 

P.S.

We kunnen er zeker van zijn dat we met al onze zonden tot God mogen komen in de zekerheid dat Hij ons zal vergeven, als we oprecht zijn. Maar ik vraag me af of het zinvol is om Hem te vragen de gevolgen van onze zonden weg te nemen. Hoe zouden we anders leren van onze fouten?