12. Twee wonderprofeten - Water is gezond, als het gezond water is
De profeet is nog maar net aangesteld als opvolger van Elia, als de bevolking van Jericho, de stad die bij de Dode Zee ligt, naar hem toekomt met een vraag. Zij vertellen hem dat de stad een mooie ligging heeft, wat de profeet zelf ook wel kon zien, maar dat het water slecht is.
Het huidige Jericho ligt ongeveer vijftien kilometer van de Dode Zee af, en zoals wij weten, is het water van die zee alleen bruikbaar om zout uit te winnen. En hoewel de rivier de Jordaan niet ver van de stad ligt, was het kennelijk toch te ver om daar dagelijks water vandaan te halen. Men was dus aangewezen op welwater. Dat zou geen probleem hoeven zijn, want de stad ligt ongeveer 260 meter onder zeeniveau. Er moet dus overvloedig grondwater zijn geweest. Het probleem was niet de hoeveelheid, maar de kwaliteit. Het water was dodelijk bij consumptie en veroorzaakte bovendien misgeboorten bij mens en dier.
Elisa helpt
Het volk van Jericho zoekt zijn toevlucht tot een profeet wiens naam betekent: aan God gewijd. Het is de eerste keer dat men hem om hulp vraagt, en het is direct een verzoek dat alleen door een wonder verhoord kan worden. Aangezien een mens zelf geen wonderen kan verrichten, moest Elisa contact hebben gehad met God, voordat hij in actie kwam. Niet alleen om het wonder te kunnen verrichten, maar ook om te weten hóé het moest gebeuren.
Zoals vaker in de Bijbel heeft wat een profeet doet ook een profetische lading of betekenis. Laten we eens kijken wat we hier hebben: een stad die, vóór haar verwoesting, in opstand kwam tegen God en Zijn volk. Hoewel God het had verboden, werd deze stad opnieuw opgebouwd. Daarom lag er een blijvend oordeel over haar.
We hebben ook een waterbron met dodelijk water. In de profetie staat water vaak voor volken, menigten, naties en talen (zie Openbaring 17:15). We hebben hier dus te maken met mensen die, vanwege hun geestelijke staat, slechts verderf voortbrengen. Als dit verhaal een profetische toepassing heeft voor onze tijd, wat ik geloof, dan is de boodschap dat uit de geestelijke systemen van deze wereld slechts dood voortkomt, zelfs als ze religieus van aard zijn.
Een nieuwe schotel met zout
Na overleg met God laat Elisa een nieuwe schotel brengen, met daarin zout. Dit zout werpt hij in de bron met het dodelijke water, terwijl hij uitroept: Zo zegt de HEERE: Ik maak dit water gezond; daaruit zal geen dood of misgeboorte meer voortkomen. En het water werd gezond.
Let op: niet de profeet maakte het water gezond, maar het was een direct ingrijpen van de Schepper Zelf.
De betekenis voor onze tijd? Hier begon letterlijk een nieuw werk door een nieuwe profeet. Als we dit profetisch willen toepassen, moeten we uitzoeken wie of wat dat dodelijke water in onze tijd vertegenwoordigt. Wat betekent de nieuwe schaal? En wat is dat zout?
De wateren van deze tijd zijn mensen die wellicht de naam van (een) god aanroepen, maar wonen in de verkeerde stad, in Babel, die God tot vernietiging heeft bestemd. Aan het eind van de zeventiende eeuw was het vuur van de Reformatie zodanig bekoeld (het enige vuur dat nog over was, was de felheid waarmee men elkaar bestreed), dat God ingreep. Uit de verwarring van alle kerken riep Hij een nieuw volk, de nieuwe schaal, met daarin een nieuwe boodschap, het zout.
De Elia-boodschap had de wereld in vuur en vlam gezet met de verkondiging van gerechtigheid door geloof alleen. Maar de vijand, satan, had ervoor gezorgd dat de kerk die deze boodschap bracht, uiteenviel in duizend splinters. Nu was het tijd voor de boodschap van Elisa, gebracht in een nieuwe schotel, een nieuwe geloofsgemeenschap, waarin de profetieën over de hemelvaart en de wederkomst centraal zouden staan.
Wie strooit dat zout?
Waar moeten we die nieuwe kerk zoeken? Die kerk moet de Elia-boodschap verkondigen, zoals Johannes de Doper, Jezus Zelf, en de discipelen dat deden: Bekeer u, want het Koninkrijk van God is nabijgekomen (Mattheüs 3:2; 4:17).
Zoals Elisa geloofde in de hemelvaart (hij had het met eigen ogen gezien), moet deze kerk geloven en verkondigen dat Jezus terugkomt. Zij moeten ook geloven in de bindende kracht van Gods eeuwige wet, de tien geboden, inclusief het sabbatsgebod, en bereid zijn huis en haard te verlaten om deze boodschap wereldwijd te verspreiden, ondanks tegenstand van satan en zijn legers.
Het moet duidelijk zijn dat zolang het zout in de schotel blijft, er geen genezende kracht van uitgaat. Pas als de profeet het zout in de bron gooit, begint de genezing. Zo is het ook met de boodschap voor onze tijd: of het nu de drie-engelenboodschap is uit Openbaring 14, of de boodschap van Elia en Elisa, zolang wij die boodschap alleen aan elkaar vertellen binnen onze kerk (binnen de schaal), mist zij haar volle kracht. Pas als wij die boodschap de wereld in brengen, vindt het wonder plaats. Dat is het zout uitstrooien onder de volken, talen en natiën.
De kerk heeft deze opdracht. En satan zal er alles aan doen om deze boodschap te dwarsbomen.
Het verhaal in de tijd van Elisa eindigt positief. Op het moment dat het zout in de bron geworpen wordt, houdt dood en verderf op. Er begint leven, zonder dood en misgeboorte.
Wij zijn, volgens Jezus Zelf, het licht der wereld. Wij zijn het zout. Maar, zo waarschuwt de Meester, dat licht mag niet onder een korenmaat gezet worden. En als het zout zijn kracht verloren heeft, is het waardeloos. Zout moet zout zijn, wil het effect hebben. Als wij de boodschap brengen zonder de kracht van de Heilige Geest, mogen wij niet verwachten dat zij tot bekering leidt.
De roeping is geweldig. Ze is duidelijk. U en ik zijn geroepen om die boodschap te verkondigen. Er is helaas niemand anders.
Ik zou zeggen: bestudeer de profetieën, want zij getuigen van Jezus. Zij geven u en mij onze marsbevelen.
Bent u bereid? Neem dan de eerste stap.
En laat het daar niet bij.
Piet Westein