11. David - Hoe groot wil je worden David?

 2 SAM. HOOFDSTUK 8

 

Wij hebben David leren kennen als een krijger. Nu hij koning geworden is over heel Israël komt daar geen verandering in. Al de volken die Israël vroeger in het nauw brachten, moeten er nu aan geloven. Eén voor één zal hij hen veroveren en zij zullen hem belasting moeten betalen, als zij in leven willen blijven.

 

Davids veroveringsoorlogen beginnen, hoe kan het ook anders, met de Filistijnen. Alle vijf de stammen van de Filistijnen onderwerpt hij aan zich. Zelfs over hun hoofdstad hebben zij geen macht meer.

 

Daarna richtte hij zijn oog op de Moabieten. Hoewel de Moabieten een verwant volk waren, zij waren nakomelingen van de zoon van Lot die hij bij zijn oudste dochter had verwekt, had David geen medelijden met hen. Zodra hij hun land veroverd had, liet hij alle mannen samenkomen. Daarna beging hij een gruweldaad, die je eerder bij de heidenkoningen zou verwachten.

 

Hij liet alle mannen van militaire leeftijd naast elkaar op de grond neerliggen. Daarna nam hij een meetlint en begon hij hen te meten. Als hij twee meetlinten had gemeten dan werden die mannen gedood. Dan een meetlint voor de mannen die in leven mochten blijven. Zo bleef er van de Moabieten slechts een klein zwak leger over. Maar de haat van de Moabieten hierover zou vele generaties later nog te merken zijn, als gevolg van deze daad.

 

Toen David al de volken ten zuiden van Israël onderworpen had leidde hij zijn troepen naar het noorden en het oosten, daar vond hij grote volken ook die onderwierp hij. Die waren niet alleen talrijk maar zij bezaten zoveel goud dat zij er hun schilden mee bedekten. Een deel van het Assyrische rijk veroverde hij, inclusief Damascus. In Damascus liet hij een garnizoen achter om het te dwingen belasting te betalen.

 

David werd niet alleen beroemd en zeer gevreesd, hij werd ook schatrijk. Al dat goud, zilver, koper en ijzer heiligde David en liet het opslaan. Wij zien die schatten later terug als zijn zoon Salomo zijn paleis, het woud van de Libanon, en de tempel gaat bouwen. Hoe meer volken hij overwon, hoe groter zijn leger werd. Want ieder overwonnen volk moest ook soldaten voor zijn leger leveren.

 

Nu hij zo machtig was, moest het land georganiseerd worden. Dat grote leger van hem kwam onder bevel te staan van Joab zijn generaal. De priesterklasse die onder Saul vervolgd en afgeslacht was, werd weer in ere hersteld. In al die veroverde landen werden toezichthouders geplaatst. In bevriende landen kwamen ambassades. Dit alles werd georganiseerd door Josafat, hij was kanselier.

 

GELEID DOOR DE GEEST?

Maar wat zien wij nu toch gebeuren? In vers 18 wordt gezegd dat David zijn zonen priester maakt. Nu weten wij dat de priesters uit de stam van Levi kwamen. Niemand uit de andere elf stammen kon dat ambt bekleden. De koning kwam uit Juda en de [hoge]priester uit de stam van Levi. Zo had God dat ingesteld. Hierdoor bleven kerk en staat van elkaar gescheiden. Door wat David hier doet lijkt het wel of hij het priesterschap en het koningschap in één hand wil brengen, en dat is zijn hand.  

 

Wat jammer nou toch. Het ging zo goed. David had alles mee. Hij was door God gezegend met een mooi uiterlijk, hij was sterk en onbevreesd. Hij was koning geworden van een groot volk, de vrouwen bezongen zijn grote daden. Ja hij was bijna volmaakt in schoonheid en macht. Maar het zijn sterke benen die zo’n grote weelde kunnen dragen. Als iedereen om je heen steeds maar zegt hoe geweldig je bent, is er een goede kans dat wij dat ook van onszelf gaan geloven. Het is maar goed dat God ons Zijn Heilige Geest heeft gegeven om ons te overtuigen van onze tekortkomingen. Luister maar goed naar Hem David. Ja. Wij ook natuurlijk.

 

Ik vraag mij af of God echt blij was met al die oorlogen en bloedbaden van David? Lag dit werkelijk in de bedoeling van een liefhebbend God, die Zijn Zoon zou geven voor onze zonden? Of schoot David te kort in kennis omtrent het karakter van de God die hij diende? Misschien zou het helpen als deze David eens zo’n grote zonde zou begaan waarvoor, in zijn eigen ogen, geen vergeving mogelijk was. Wellicht kon dat hem helpen de oneindige liefde van God voor hem en zijn medemensen te begrijpen. Ook voor deze koning gold dat het karakter in lange tijd wordt gevormd. Het is werkelijk een tachtigjarige oorlog. 

 

Piet Westein

 

P.S.

Het is maar goed dat de geschiedenis van David in de bijbel geen verhaal is over een zondeloze heilige. Dit zou erg deprimerend zijn voor ons als zwakke zondaars. Nee, hier wordt een mens beschreven van vlees en bloed [vooral veel bloed] die ondanks zijn onvolmaaktheid een vriend van God is. Dit geeft ons ook de moed om door te gaan in die grote strijd.