11. Oordeel en Genade - Je vraagt zilver en krijgt melaatsheid
(2 Koningen. 5:20-27)
Gehazi: geen slecht mens, maar wel zwak
Gehazi, de knecht van de profeet Eliza, was geen slecht mens. Maar hij leek op de meesten van ons: wanneer hij zich zonder veel moeite kon verrijken, zonder iemand te bestelen, deed hij dat. Zijn meester, de profeet, had net een groot wonder verricht door een machtig generaal van zijn melaatsheid te genezen, geheel in opdracht van God.
Dat Gehazi doorhad dat God een bijzondere bedoeling had met dit wonder, realiseerde hij zich niet. Naäman, zoals de generaal heette, moest leren dat God onze zonden vergeeft zonder dat wij daaraan kunnen of moeten bijdragen. Gehazi huldigde het gezegde: “Voor niets gaat de zon op.” Toen de generaal met al zijn schatten weer op weg was naar zijn huis, besloot Gehazi hem te volgen en hem met een smoesje een deel van het zilver en de mantels afhandig te maken.
Het plan werkte buitengewoon goed. Naäman was zelfs blij dat hij toch iets voor de profeet kon doen. Maar door deze daad ging de geestelijke les voor deze nieuwe bekeerling verloren. Terwijl Gehazi verrijkt met twee talenten zilver en twee mantels terugliep naar het huis van de profeet, voelde hij zich helemaal niet zondig. “Het was toch niet vreemd of uniek dat een profeet voor zijn werk werd betaald?” dacht hij.
Toch werd door zijn handelwijze het karakter van Gehazi duidelijk. Het was niet het ontvangen van geschenken, maar de leugen en het bedrog die hem van God én zijn meester vervreemden.
Het onverbloemde oordeel van Eliza
Toen Eliza aan Gehazi vroeg waar hij geweest was, vertelde zijn knecht dat hij het huis niet had verlaten. Zoiets moet je een profeet niet vertellen, vooral niet als je weet dat hij helderziend is. Zoals altijd kwam het uit. Eliza zei:
“Ik ben in de geest met je mee geweest en zag dat je het zilver en de mantels van Naäman hebt aangenomen. Hierom zal de ziekte van Naäman op jou komen. Niet alleen jij zult je hele leven melaats zijn, maar ook je nakomelingen zullen deze melaatsheid dragen tot in verre geslachten.”
Ik vraag me af wat Gehazi met al dat zilver heeft gedaan en of de twee mantels de afschuw van zijn melaatsheid konden bedekken. Iedere keer dat hij in de ogen van anderen die afkeer zag, moet hij wroeging hebben gevoeld over zijn misdaad. Niet alleen hij werd door deze plaag getroffen, maar ook zijn nakomelingen. Hoe hebben zij hierop gereageerd, wetende dat hun toestand veroorzaakt werd door de zonde van hun vader?
Mijn zonden, mijn straf?
Dit verhaal laat ons met veel vragen achter. Waarom werd Gehazi onmiddellijk en zwaar gestraft, en waarom ook zijn nageslacht? Naäman was zelf ook een groot zondaar: hij had het land van Israël binnengevallen en gevangenen meegenomen als slaven. Toch werd hij genezen en Gehazi ernstig gestraft.
Het verschil ligt vooral hierin: Gehazi had veel meer licht over de wet van God dan Naäman. Gehazi zondigde tegen de Geest van God, die hem overtuigde van wat waar is en wat zonde is. Hij had geen excuus. Naäman daarentegen had weinig licht, maar handelde daarnaar. De zonden van Gehazi lijken op die van Judas, die eerst als penningmeester de inhoud van de kas, bedoeld voor de armen, in zijn eigen zak stak en later Jezus voor dertig zilverstukken verried.
Laat dit ons waarschuwen: wie veel licht ontvangt uit de Schrift en door de Geest van God, is meer verantwoording schuldig. Onze verantwoording neemt toe naarmate onze kennis van de wet en het Woord groeit.
Maar hoe zit het met de straf voor de kinderen van Gehazi? Ezechiël zegt duidelijk dat de kinderen van een zondaar niet gestraft mogen worden voor de zonden van hun vader. Hebben de kinderen van Gehazi ingestemd met de zonde van hun vader, of hebben zij gebruikgemaakt van het zilver dat hij had gekregen? Dan zouden zij, net als de kinderen van Achan, terecht ook het vonnis van de vader ontvangen.
De zonde is als een besmettelijke ziekte: zij tast iedereen aan die ermee in aanraking komt. Adam en Eva zijn daar een voorbeeld van: al hun kinderen ervoeren de neiging tot zondigen en de dood. Zonder het ingrijpen van God, die Zijn Zoon aan ons gaf, zouden wij allen de eeuwige dood sterven. Elke keer dat wij ervoor kiezen te zondigen, besmetten wij onze omgeving. Zonde is als melaatsheid: zeer besmettelijk, al is het niet altijd zichtbaar.
Luister naar de profeet
Laten wij leren dat wanneer er een profeet in ons midden is, wij beter naar hem kunnen luisteren, ook als de boodschap ons niet prettig klinkt. God spreekt door mensen, soms zelfs door zondige mensen. Maar wanneer de Heilige Geest Zijn getuigenis daaraan toevoegt, moeten wij luisteren. Dit kan ons leven redden.
Zo waarschuwt de zondige Gehazi ons na al die eeuwen nog steeds: elke keuze heeft gevolgen, goed of kwaad.
Slotgedachte
Ik vraag mij af of Gehazi gewoon in dienst bleef bij de profeet Eliza, of dat hij met zijn gezin op straat werd gezet en moest zien te overleven als melaatse. Veel vragen zullen aan deze kant van de eeuwigheid onbeantwoord blijven. Wij moeten tevreden zijn met wat wij wél weten en voorkomen dat wij dezelfde fouten maken als Gehazi.
Piet Westein