03. TGK - Een koning uit Benjamin

03. Twee gezalfde koningen - Een koning uit Benjamin

 

Maar ik ben niet goed genoeg!

Nu, nadat de drie profetieën die Samuël aan Saul — om wie gevraagd was — gegeven heeft, zijn uitgekomen, roept Samuël heel Israël op om naar Mispa (uitkijktoren) te gaan. Daar zullen zij horen wie God zal aanwijzen om in Zijn Naam over het volk te heersen.

Dit was geen klein bericht. Het hele volk — alle familiehoofden — moest in volksvergadering bij elkaar komen. Voor sommigen was dat een flinke reis. Dat kon gaan van het uiterste noorden bij de Syrische grens tot aan de Rode Zee in het zuiden van de Negev-woestijn. Men reisde dan ook vaak met tenten en een deel van het vee. Een hele volksverhuizing!

Toen de leiders van Israël allemaal ter plekke waren, begon men met het werpen van het lot (pur). Het werd werkelijk een Jom Kippoer — een dag van het lot.

Een lot uit de loterij

Het zal ons misschien verbazen dat men — of liever gezegd God — ervoor koos om dit op deze manier te doen. Was het niet zo dat God Zelf aan Zijn profeet de opdracht had gegeven om Saul tot koning te zalven? Als de man die koning zou worden al door God bekend was gemaakt, waarom dan nog die charade van dat loten?

God wist het al, Samuël wist het, en ook Saul wist het. Samuël had het volk ook gewoon kunnen vertellen dat God Saul had gekozen. Maar ik denk dat God deze weg koos om alle twijfel bij het volk weg te nemen. Iedereen moest met eigen ogen kunnen zien hoe het lot viel. Alle mogelijkheid tot bedrog werd uitgesloten.

Een angsthaas als koning?

Het hele volk was benieuwd wie de koning zou worden. Men begon met het lot te werpen voor de stam Ruben, de oudste zoon van Jakob, met de oudste rechten. Daarna volgden Simeon en de rest, tot de jongste stam, Benjamin. Uit deze stam zou dus de koning moeten komen. Vervolgens kwamen de families aan de beurt. Toen die bepaald waren, ging men naar de gezinnen. Hier viel het lot op het gezin van Kis.

Het werd al snel duidelijk wie uit dat gezin de nieuwe koning zou zijn. Men zocht ijlings naar Saul, hun toekomstige vorst. Men mocht verwachten dat hij zich met trompetgeschal zou aankondigen. Maar niets van dat alles gebeurde.

Pas nadat Samuël God om leiding vroeg waar men moest zoeken, maakte God bekend dat Saul zich tussen het pakgoed had verstopt. Na lang en intensief zoeken vond men de nieuwe koning. Zijn hoogheid had zich inderdaad tussen het pakgoed verstopt. Wie had dat gedacht? Een koning met een minderwaardigheidscomplex!

Ondanks zijn grote lengte — hij stak met kop en schouders boven het volk uit — en zijn uiterlijke schoonheid, was niet iedereen blij met hem. Hoewel de meerderheid van het volk juichte, was een deel zwaar teleurgesteld. Ze riepen: "Hoe kan deze man ons nu verlossen?"

Niemand van deze mensen bracht hem een geschenk. En dat terwijl het bij een nieuwe heerser gebruikelijk was om hem een geschenk te geven, al was het maar om hem te erkennen als vorst.

Wij willen niet dat deze koning over ons is

Nadat Samuël het volk de rechten en plichten van de koning had bekendgemaakt, liet hij hen terugkeren naar hun woonplaatsen. Een aantal dappere mannen voelde zich geroepen om zich bij Saul aan te sluiten, in de hoop dat deze koning hen zou verlossen uit de macht van de Filistijnen. Zij hadden immers al zolang onder dat juk geleden.

Wat zijn de parallellen tussen dit verhaal en de personen die verwikkeld zijn in de grote strijd tussen goed en kwaad?

Laten we eerst kijken naar Saul. Hij is tenslotte de hoofdrolspeler in dit stuk.

Saul is uitzonderlijk mooi en groot — daarmee lijkt hij op Lucifer vóór diens val, toen hij geroepen was om God te loven. In de komende hoofdstukken zullen we zien dat ook Saul stap voor stap de hoogmoed ontwikkelt die Satan kenmerkt. Hoewel hij aanvankelijk veel meer een beeld lijkt van de grote Verlosser, Die Zijn volk van aardse vijanden zal verlossen.

Dit is duidelijk waar het volk op rekent en naar verlangt: een man van grote schoonheid, groter dan wie ook in Israël, zachtmoedig en nederig van hart, en zelfs vergevingsgezind tegenover zijn vijanden. Het kan bijna niet beter. Hij moet wel de lang beloofde Messias zijn, toch?

Maar de ontwikkeling van Saul in de jaren die volgen, laat zien dat we op een mens — al is hij nog zo mooi, zo sterk, ja zelfs als hij door God Zelf is aangesteld en de uitstorting van de Heilige Geest heeft ontvangen — niets kunnen verwachten.

Het lijkt wel alsof dat hele koningschap is mislukt. De Filistijnen heersen nog steeds met harde hand over Israël. De god Dagon lijkt machtiger dan ooit. En van die nieuwe koning Saul hoor je niets meer. Hij is gewoon naar huis gegaan en loopt net als vroeger weer achter de koeien.

Hij woont niet in een paleis met een harem. Je vraagt je af: Is dit wel een koning? En waar is dat leger dat de vijand op afstand moet houden? Er lijkt niets veranderd sinds de tijd van de richters.

 

Piet Westein

 

P.S.
Dat de grote strijd tussen goed en kwaad niet wordt uitgevochten met de wapens van deze wereld — die dood en verderf brengen — wordt duidelijk in het verdere leven van koning Saul.

De grootste veldslag die hij moet strijden, is dezelfde als die wij allemaal moeten leveren:
Zullen wij de Schepper en Zijn wet gehoorzamen, of toch proberen onze troon boven die van God te stellen?
Jezus kon roepen: “Het is volbracht.”
Laten wij bidden dat Hij dat ook voor ons heeft geroepen.

Piet Westein