1. Slavernij in Egypte: Het volk roept om verlossing.

 

 

Type: Israël in slavernij
Antitype: De mens gevangen in de zonde.

 

1. Slavernij: een werkelijkheid die steeds zwaarder wordt.

In Exodus 1 lezen we hoe het volk vermenigvuldigt, ondanks dat de Egyptenaren hen proberen klein te houden. Maar dan komt er een nieuwe farao, die Jozef niet meer kent. Hij ziet het volk als een bedreiging en dwingt hen tot slavenarbeid.

“Zij maakten hun leven bitter door harde slavenarbeid met leem en bakstenen, en met allerlei arbeid op het veld.”  Exodus 1:14

 

De slavernij is niet ineens ontstaan. Stap voor stap is hun vrijheid afgenomen. Zoals zonde dat ook doet. Niemand raakt van de ene op de andere dag helemaal gevangen. Het begint klein, maar groeit uit tot iets dat je niet meer de baas bent. Je denkt dat jij het onder controle hebt, maar voor je het weet, heeft het jou in de greep.

 

2. God hoort het roepen van Zijn volk

In Exodus 2 zien we hoe het volk tot God roept. Ze kunnen niet meer. Hun kracht is op. Hun hoop vervaagt. Maar dan… komt dat ontroerende moment:

“God hoorde hun gekerm, God gedacht aan Zijn verbond... God zag de Israëlieten, en God had er weet van.” Exodus 2:24-25

 

Wat een hoop! God is geen afstandelijke toeschouwer. Hij hoort, Hij ziet, Hij weet. Hij vergeet Zijn beloften niet. Hij vergeet jou niet. Ook niet als jij “gevangen” zit. Ook niet als je denkt dat er geen uitweg meer is.

 

3. Jezus: de ware Bevrijder

Wat Mozes later zal doen, het volk uit slavernij leiden, wijst vooruit naar de grootste Bevrijder: Jezus!

Hij kwam niet alleen om ons te troosten, maar om ons werkelijk vrij te maken. En dat is geen symbolische vrijheid. Dat is radicaal, echt, totaal.

“Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Ieder die de zonde doet, is een slaaf van de zonde... Als dan de Zoon u vrijgemaakt heeft, zult u werkelijk vrij zijn.”  Johannes 8:34,36

 

Paulus zegt het zo:

“...opdat het lichaam van de zonde tenietgedaan zou worden, en wij niet meer als slaaf de zonde zouden dienen.”

Romeinen 6:6

 

De slavernij van Israël is een beeld van de macht van zonde in jouw leven. Maar de bevrijding uit Egypte is ook een belofte: er ís een weg uit. Jezus is gekomen om jou daaruit te leiden, als jij Hem toelaat.

 

4. Wat vraagt God van jou?

Toen Israël tot God riep, begonnen de hemelse wielen te draaien. God zette Zijn plan in werking. Misschien denk jij: “Ik ben nog lang niet bij de Rode Zee, laat staan aan de overkant.” Maar elke uittocht begint met een roep.

God wacht op jouw stem. Hij dringt Zich niet op, maar Hij luistert wél. En Hij antwoordt.

 

Vraag:

In welk gebied van jouw leven ervaar jij slavernij?

En durf jij tot God te roepen, oprecht, met je hele hart?
Want Hij hoort. Hij ziet. En Hij is gekomen om jou vrij te maken!

 

Gebed:

Heere God,
U kent mijn lasten.
U weet waar ik gevangen zit, in zonde, in angst, in twijfel.
U bent dezelfde als toen, en U hoort mijn roep.
Ik wil uit de slavernij.
Jezus, bevrijd mij. Leid mij naar het beloofde land.
Wees mijn Redder. Mijn Leidsman. Mijn Vriend.
Amen.