08. Mattheüs' Waarheid - Zout en Licht
Mattheus 5:13-16
De zaligsprekingen en de oproep tot zout en licht
Als Jezus klaar is met Zijn zaligsprekingen, blijft Hij rustig op de berg zitten met de schare om Hem heen. Dan opent Hij Zijn mond en begint te vertellen wat het in de praktijk betekent om een volgeling te zijn van Hem die hemel en aarde gemaakt heeft.
“Jullie zijn het zout der aarde,” zegt Hij. Hij voegt eraan toe dat dit alleen zo is wanneer jullie niet verslappen en Zijn woord in jullie blijft. Jezus zegt: “Dat zout is nergens goed voor als dat woord niet actief werkzaam in jullie blijft. Ieder woord dat jullie spreken, moet met Mijn woord gezouten worden.”
“Jullie zijn ook het licht voor deze wereld, mits jullie het licht, dat Ik in jullie ontstoken heb, niet verbergen maar op een hoge plaats zetten, zodat het kan schijnen en de wereld om jullie heen kan verlichten. Een stad die op een hoge berg ligt, kan toch ook niet verborgen blijven? Daarom moeten jullie dat hemelse licht, dat Ik jullie geef, ook niet onder een korenmaat zetten, want dat werkt niet. Laat zó uw licht schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken zien en God, de Vader, loven en prijzen.”
Wij zijn alleen het licht der wereld als Christus in ons woont. Hij is immers het licht dat in de wereld gekomen is om ons te verlichten. Wij kunnen nooit meer doen dan wandelen in het licht van Jezus en de mensen om ons heen op dat licht wijzen. Niet wij zijn het licht der wereld, maar Hij is het licht van God dat uit de hemel is nedergedaald. Door contact met Jezus worden wij lichtdragers. Maar wij kunnen nooit meer zijn dan een vinger die naar het grote Licht wijst, zodat de mensen niet langer hoeven te dwalen in de duisternis van satans heerschappij.
Ik hoop dat wij beseffen: hoe groter de zegen van God, hoe groter de verantwoordelijkheid om op aarde dat zout en dat licht te zijn. Het licht ín ons laat ons onze gevallen staat en zonden zien en onze noodzaak om naar Jezus te vluchten. Het licht óm ons laat de wereld zien in welke duisternis wij leven en dat zij ook in het Licht mogen wandelen.
Laten wij de lessen leren van de engel die aanvankelijk door God als lichtdrager was aangesteld. Dan verwijs ik natuurlijk naar Lucifer, in de tijd dat hij nog als aartsengel voor Gods troon stond en de engelenkoren leidde om Gods grootheid te bezingen, totdat er hoogmoed in zijn hart ontsproot. Als het Satan zo verging, hoe makkelijk zal dat ons overkomen? Daarom, als Jezus ons uit de duisternis roept en ons vertelt dat wij het licht der wereld zijn, moeten wij dubbel voorzichtig zijn. Als heilige engelen al vielen door de zonde van hoogmoed, hoe zal het ons dan vergaan als wij niet dagelijks onze zonden zien en belijden? Wij moeten de wet van God dagelijks bestuderen, zodat die ons beschermt tegen hoogmoed.
Piet Westein
P.S.
Ja, Jezus heeft ons geroepen om een licht te zijn in deze duisternis. Ook roept Hij ons op om geen zouteloze taal uit te slaan. De woorden die wij gebruiken, moeten de mensen brengen in de kring van het hemelse licht. Het zout verwijst naar de kracht van zout om voedsel te beschermen tegen verroting (zie 2 Koningen 2:19-22).
