07. Esther - Wie een paal opricht voor een ander

                                                                     Esther 7.

                              WIE EEN PAAL OPRICHT VOOR EEN ANDER.

Koningin Esther heeft haar koning nu voor de tweede maal uitgenodigd voor een feest. Zij krijgt nu voor de derde maal de mogelijkheid om haar vraag voor het leven van haarzelf en haar volk bij de koning neer te leggen.

Haman heeft op het eerste feestmaal met volle teugen genoten. Wie heeft dat ooit gedacht dat alleen hij, Haman, buiten de koning bij de koningin, uitgenodigd zou worden? Als hij het paleis verlaat en door de poort naar het plein voor het paleis gaat, ziet hij daar de man zitten die het heeft gewaagd niet voor hem, die door de koning en de koningin geëerd wordt, te buigen. Al dat heerlijke eten wat hij op dit feestmaal heeft gegeten wordt bitter in zijn mond, al die kostbare wijn die hij in tegenwoordigheid van zijn vorst heeft gedronken wordt als gal in zijn lichaam. Zijn woede ontbrandt in al zijn hevigheid, maar hij bedwingt zich, hij wil eerst naar huis. Hij wil nagenieten van het feest, heel de stad zal weten hoe machtig hij is.

Als hij eenmaal thuis is laat hij zijn vrouw en al zijn vrienden bij hem komen. Nu zal hijzelf een feestje bouwen. Hij zit zo vol met zijn verhaal dat hij zich nauwelijks in kan houden. De hele wereld moet het weten hoe geweldig hij wel niet is. Hij vertelt al de aanwezigen wat hem overkomen is en hoe het was om als enige uitverkoren te zijn om met de koning en de koningin samen te feesten. En dit niet voor één keer! Néé, morgen is hij alweer uitgenodigd bij de koningin. Maar, zegt hij tot zijn vrienden, ik kan hier niet van genieten zolang ik die Mordechai iedere dag zie zitten in de poort van het paleis. Wat moet ik daar nu mee?

VIJFTIG EL LANG.

Zijn vrouw en al zijn vrienden raden hem aan om een timmerman te laten komen die een paal van vijftig el [ongeveer 30 meter] lang in zijn tuin kan oprichten. Als die paal daar eenmaal staat moet hij, Haman, de koning vragen of men daar zijn vijand, Mordechai, op kan spietsen. [Hoe haal je het in je hoofd Haman?] Als Haman dit voorstel hoort is hij zo blij als een kind. Dat hij daar zelf niet aan heeft gedacht. Als hij dit plan zo uitvoert is hij van die irritant af, en de hele stad kan hem aan die paal zien hangen.

Terwijl de timmerman die avond een paal in de tuin van het huis van Haman opricht, kan koning Ahasveros de slaap niet vatten, wat hij ook probeert. Hij heeft al een hele kudde schapen geteld, maar niets helpt. Tenslotte laat hij uit de koninklijke archieven de kronieken brengen. [Zeg maar de geschiedenis boeken van Medo-Perzië.] Als men uit deze kronieken begint voor te lezen komt men ook bij de geschiedenis van een zekere Jood bij de naam van Mordechai. Over hem staat geschreven dat hij het leven van de koning heeft gered door een complot om hem te doden aan het licht te brengen. Het waren juist de bodyguards van de koning, zij die hem moesten beschermen, die hem van het leven wilden beroven. Deze twee misdadigers Bigtan [Wijnpers] en Teres [Streng] zij behoorden tot de dorpelwachters, hadden het plan opgevat hun vorst van het leven te beroven.

Toen de koning dit verhaal werd voorgelezen week het laatste beetje slaap uit zijn ogen. Hij ging rechtop in bed zitten en riep wie heeft dat complot ontdekt, wie heeft mijn leven gered? Dan vertelt men hem dat het Mordechai is de man die dienst doet in de poort van het paleis. En wat voor eer heeft men deze man bewezen, vraagt hij? O koning, daar staat niets over geschreven in de kronieken, antwoordt men hem.

Inmiddels is de zon juist opgegaan. De koning vraagt zijn dienaren of er al vorsten zijn in de voorhof. Nu heeft onze Haman zich al zeer vroeg naar het paleis begeven om toestemming te vragen om Mordechai op de paal te spietsen. Terwijl hij ongeduldig staat te wachten, komt daar een hoveling naar hem toe met het bevel zich bij de koning te voegen in de slaapvertrekken. Deze eer is zelfs Haman nooit ten deel gevallen. Als hij voor de koning staat en zijn vraag wil stellen om het leven van die Jood Mordechai te vernietigen, komt hij daar niet aan toe. Het is de koning die een vraag voor hém heeft. De koning vraagt hem advies hoe hij, koning Ahasveros, iemand moet eren? Haman denkt wie anders wil de koning bijzondere eer bewijzen dan mij, ik ben de hoogste in rang onder de koning.

HOE HOGER JE KLIMT DES TE DIEPER JE KUNT VALEN.

Haman begint de koning te vertellen wat zij met de man moeten doen die de koning bijzondere eer wil geven. Geef deze man uw eigen koninklijke mantel, men neme het paard van de koning, waar de koning zelf op pleegt te rijden die met de koninklijke kroon versierd is, dat moet men geven aan één van de machthebbers van de koning. Daarna als deze man zo gekleed is en gezeten op het paard van de koning, zal deze machthebber voor deze geëerde man uit lopen en roepen: Zo wordt gedaan met de man aan wie de koning eer wil bewijzen. Koning Ahasveros knikt instemmend als hij het plan van Haman hoort. Dan zegt hij tot Haman: Haal vlug dat kleed en dat paard en ga naar de Jood Mordechai en doe met hem wat je me net hebt voorgesteld.

Ik kan mij de schok van Haman nauwelijks voorstellen. Het ene moment zweeft hij tussen de wolken daarna komt hij met een harde klap op de grond. Er zit niets anders op, hij moet doen wat de koning hem heeft opgedragen. En daar loopt hij dan, hij, Haman, en achter hem op het koninklijke paard zijn vijand, Mordechai.

Waar wij al de grootste moeite hebben om ons voor te stellen wat Haman voelde, daar is het onmogelijk ons in te leven in wat er door Mordechai heen gaat. Hij, Mordechai, die eigenlijk al ter dood veroordeeld is, zit hier op het paard van de koning, gekleed met de mantel van de koning, terwijl zijn vijand Haman voor hem uitloopt en verkondigt dat hij, Mordechai, door de koning geëerd wordt.

Als deze vernedering voor Haman voorbij is, gaat hij naar huis. Ook nu zijn daar zijn vrouw en zijn vrienden, maar het verhaal wat hij nu vertelt is veel somberder. Zijn vrouw en zijn vrienden vertellen hem een profetie, zij zeggen: Als je bent beginnen te vallen voor deze Jood Mordechai dan blijft er niets van je over. Terwijl Haman nog spreekt, komen de hovelingen van de koning om hem mee te nemen naar het feest van koningin Esther.

SATAN HEEFT ALTIJD EEN HAMAN EN GOD EEN MORDECHAI.

Wij moeten niet vergeten dat het boek Esther zich afspeelt tegen de achtergrond van een anti Joods sentiment. Wij hebben hier net als toen Israël in Egypte was te maken met een slavenvolk, zonder eigen koning. Het lot is al geworpen, zij zijn allemaal ter dood veroordeeld. Zo is het ook met de gelovigen van alle tijden. Satan en zijn volgelingen [in dit geval Haman] willen alleen maar de dood van de ware gelovigen. Het is altijd wanneer er geen uitkomst meer lijkt te kunnen komen dat God ingrijpt. Haman is bezig een paal [kruis?] op te richten als God in Ahasveros een verlosser aanwijst. Waarom moet die paal nu precies 50 el lang zijn? Is het niet frappant dat 50 dagen nadat het volk van Israël uit Egypte trok zij de uitstorting van de Heilige Geest kregen en ook de wet van God aan hen werd gegeven op Horeb? Ook als satan met Pasen een kruis voor Jezus laat oprichten om Hem daaraan te vermoorden, zien wij hetzelfde gebeuren. Op het hoogtepunt van de triomf van de duivel, begint zijn ondergang. Het is weer 50 dagen later, op de Pinksterdag dat God laat zien dat de door Hem gezonden Verlosser Zijn kracht niet heeft verloren. Het is uiteindelijk dat kruis wat de ondergang van satans koninkrijk bepaalt en de verlossing van Gods volk bewerkstelligt. Ook in de tijd vlak voor de wederkomst zal er een macht zijn die denkt de laatste oprechte gelovigen uit te kunnen roeien. Maar op het moment dat hij dat plan wil uitvoeren zal Jezus verschijnen op de wolken als de Verlosser van Zijn volk.

Dat Haman ook werkelijk een type van satan is kunnen wij duidelijk zien in het feit dat hij vraagt om gekleed te worden met een koningsmantel, te zitten op het paard van de koning waar ook de kroon van de koning op moest zijn. Daarna moest een heraut aan de hele wereld laten weten dat hij, Haman alle macht van de koning had gekregen. Is dat niet de grote strijd tussen satan en Christus? Wie zal uiteindelijk op de troon van het universum zitten, de heerser of de dienaar? Christus of satan?  

 

                                                                                             Piet Westein.

 

P.S.

Het ziet er niet goed uit voor deze Haman. Ik ben benieuwd of er op dat feest nog schokkende dingen zullen gebeuren. Waar blijft die Esther nu met haar vraag om haar volk te redden? De tijd dringt!