05. Twee wonder profeten - Van Karmel naar Horeb (1 Koningen 19)
Op de Karmel heeft Elia alle priesters van de Baäl en Asjera, achthonderdvijftig man, laten doden. Wanneer Achab met dat verhaal thuiskomt, laat Izebel een boodschap aan Elia overbrengen, die luidt: “Zo mogen de goden doen (Baäl en Asjera), ja nog erger, indien ik morgen om deze tijd uw ziel niet gelijk zal hebben gemaakt aan die van hen.” Het is vreemd dat zij zweert bij die goden die juist op de berg Karmel hebben bewezen helemaal niets te kunnen.
Elia heeft ook de onmacht van deze afgoden en de almacht van de Schepper kunnen zien, en toch slaat hij op de vlucht. Niet zozeer uit angst voor de afgoden, maar wel voor de koningin die deze afgoden aanbidt.
De vlucht
Hij doet nu weer hetzelfde als toen de koning hem probeerde te vinden om hem te doden: hij vlucht naar het buitenland. Er zijn echter een paar verschillen. Toen hij voor Achab moest vluchten, deed hij dat in opdracht van God, die hem stap voor stap leidde. Deze keer vlucht hij uit angst, naar het zuiden, naar Juda, het tweestammenrijk, waar de tempel van God is, en waar Jahweh officieel als de Schepper wordt aanbeden.
In plaats van naar Jeruzalem te gaan en hulp te zoeken bij de koning, vlucht hij de woestijn in. De koningen van Israël en Juda hadden vaak vriendschappelijke relaties, en het zou zomaar kunnen dat hij zou worden teruggestuurd naar Achab en Izebel. Daarom vinden we hem in de woestijn. Hij gaat daar onder een bremstruik zitten en wil dan graag sterven.
Wat is dat voor een vreemde situatie? Hij is op de vlucht om zijn leven te redden, maar nu zit hij daar depressief te zijn en wil hij dood. Hij zegt in zijn gebed: “Het is genoeg! Neem nu, Heer, mijn leven, want ik ben niet beter dan mijn vaderen.”
De ontmoeting met de engel
Terwijl hij daar onder die struik ligt, komt er een engel die hem aanraakt. Of hij ligt te slapen, weten we niet zeker, al lijkt dat aannemelijk, maar de engel maakt zijn aanwezigheid kenbaar door hem aan te raken. De opdracht van de engel is: “Sta op en eet.” Als Elia rondkijkt, ziet hij een brood dat op gloeiende stenen is gebakken.
Dit is al de derde keer dat hij op wonderbaarlijke wijze van brood wordt voorzien! De eerste keer is dat wanneer de raven hem op bevel van God brood brengen. De tweede keer is bij de weduwe in Sarfath. En nu, in de woestijn, opnieuw. In alle drie de gevallen is er sprake van water en brood, alleen de eerste keer wordt er ook vlees bij gegeven.
Toch is deze keer bijzonderder: hier is een engel van God die persoonlijk een brood voor hem heeft gebakken, misschien van manna? De engel geeft hem ook een kruik water, en in de woestijn is water nog belangrijker dan voedsel.
Nadat hij heeft gegeten, wil Elia weer gaan liggen. Maar opnieuw komt de engel met het bevel: “Sta op en eet.” Het is wel opmerkelijk wat Elia doet. Ik denk dat ik nooit meer zou slapen als een engel aan mij verscheen, ik zou waarschijnlijk geen hap door mijn keel krijgen. Maar de engel geeft hem een opdracht: hij moet naar de berg Horeb gaan, waar God aan Mozes is verschenen en de wet van de tien geboden gaf.
Veertig dagen en veertig nachten
Wat voor soort supervoedsel was dat, dat Elia te eten kreeg? Hij kan veertig dagen en veertig nachten lang lopen door de woestijn, naar de berg Horeb.
Die periode van veertig dagen komt in de Bijbel vaker voor: bij Mozes, als hij veertig dagen zonder voedsel op de berg Horeb is; bij Elia; bij Jezus, die veertig dagen wordt verzocht in de woestijn; en bij het volk Israël, dat veertig jaar door de woestijn trekt, gevoed met hemels brood, manna.
Deze episode is een soort herbeleving door de profeet van wat zowel Mozes als het volk van Israël hebben meegemaakt.
Voor onze tijd?
Het getal veertig wordt in de Bijbel vaak gebruikt om een generatie aan te duiden. We moeten ook even naar de symboliek kijken die genoemd wordt. Waar Elia letterlijk brood en water van de engel kreeg, daar ontbrak het de kerk tijdens de grote vervolging van de 1260 letterlijke jaren vooral aan geestelijk voedsel. Het water staat symbool voor het water des levens, waar Jezus keer op keer naar verwijst.
Dat de profeet zomaar in de woestijn gaat liggen slapen, verwijst naar de tijd tijdens en na de Reformatie, toen de kerken dachten dat zij de boodschap hadden gebracht. Na ongeveer een eeuw het ware evangelie te hebben verkondigd, vielen de protestantse kerken in slaap. Men was nog steeds in de woestijn van deze wereld, maar viel in slaap. Waar het in het begin ging om sola scriptura, werden theologische verschillen belangrijker dan de Bijbel. Men had verder moeten trekken, richting de berg Horeb. Daar stond God te wachten om hen een beter begrip te geven van de betekenis van Zijn wet, die niet anders is dan een weerspiegeling van wie Hij is.
Een nieuwe ontmoeting
Er moest een nieuwe ontmoeting komen tussen een profetische geloofsgemeenschap en de Schepper God, en die is er gelukkig ook gekomen. Iedereen kan daar deel van uitmaken.
Ik zou zeggen: op naar Horeb!
Piet Westein