05. Israël - Gods plan, Romeinen 11 en het “geestelijke Israël”

05. Israël - Gods plan, Romeinen 11 en het “geestelijke Israël”

 

1. Inleiding – meer dan politiek of schema’s

Wanneer we over Israël, profetie en de eindtijd spreken, raken veel christenen in verwarring. Aan de ene kant zijn er schema’s die elk nieuwsbericht in het Midden-Oosten koppelen aan een profetie. Aan de andere kant zijn er stromingen die zeggen: “De Bijbel gaat niet meer over het volk Israël, maar alleen over het geestelijke Israël, de gemeente.”

 

Romeinen 11 wordt dan vaak gelezen alsof het een puur geestelijk hoofdstuk is: geen letterlijke Joden, geen toekomstig Israël, geen rol voor het Joodse volk, maar slechts een ‘gemeente uit alle volken’ die de plaats van Israël inneemt.

 

In deze studie gaan we dat anders bekijken. We kijken met een Joods-messiaans oog naar Romeinen 11 en naar de woorden van Jezus. We zullen zien dat Israël nog steeds Gods volk is, dat de heidenen worden ingeënt in de boom van Israël, en dat elk geestelijk voorrecht via de Joodse Messias Jezus komt zonder dat het Joodse volk uitgewist wordt.

 

2. Romeinen 11 – Paulus spreekt over letterlijk Israël

Paulus opent Romeinen 11 met een scherpe vraag: “Heeft God Zijn volk verstoten?” en antwoordt onmiddellijk: “Volstrekt niet! Want ook ik ben een Israëliet, uit het nageslacht van Abraham, van de stam Benjamin.” 

(Romeinen 11:1)

 

Paulus laat zien dat God Zijn volk niet loslaat. Het volk waarvan hij spreekt, is niet een abstract geestelijk Israël, maar het concrete Joodse volk,  het nageslacht van Abraham.

 

Hij spreekt verder over een overblijfsel binnen Israël: Joden die in de Messias geloven, en een deel dat verhard is. Hij noemt dit een geheimenis: een gedeeltelijke verharding over Israël totdat de volheid van de heidenen binnenkomt en dan zal “heel Israël” zalig worden.

(Romeinen 11:25-26)

 

Messiaans-Joodse uitleggers benadrukken: Israël blijft het Joodse volk, als geheel gezien in Gods heilsplan, en niet een vaag geestelijk concept waarin het etnische Israël oplost.

 

3. De olijfboom – heidenen ingeënt, Israël blijft wortel

Paulus gebruikt het beeld van een olijfboom: de natuurlijke takken zijn de Joden, enkele takken zijn uitgebroken door ongeloof, en de wilde takken zijn de heidenen die worden ingeënt. De wortel en stam blijven echter Israël en de verbonden van de vaderen.

 

Hier ligt een belangrijke les: de heidenen vervangen de boom niet, ze worden ingeënt in een bestaande Joodse boom. De wortel blijft de roeping van Abraham, Izak en Jakob, en de beloften aan Israël.

Paulus waarschuwt de heiden-christenen: “Beroem u niet tegenover de takken… niet u draagt de wortel, maar de wortel u.”

(Romeinen 11:18)

 

Er zijn stromingen die zeggen:  “De profetische rol is overgegaan op de gemeente, de Bijbel gaat nu alleen over het geestelijke Israël,” doet precies wat Paulus hier verbiedt: zich verheffen tegenover de Joodse wortel en alsof de olijfboom nu een ‘kerkboom’ is geworden.

 

4. “Vijanden… maar geliefden” – verkiezing van Israël blijft staan

Paulus zegt in Romeinen 11:28-29: “Wat het evangelie betreft, zijn zij vijanden om uwentwil, maar wat de verkiezing betreft, zijn zij geliefden om der vaderen wil. Want de genadegaven en de roeping van God zijn onberouwelijk.”

 

Het Joodse volk kan dus vijandig staan tegenover het evangelie en tegelijk geliefd blijven omwille van Abraham, Izak en Jakob. De verkiezing van Israël als volk is niet ingetrokken.

 

Messiaans-Joodse uitleggers benadrukken: dit is een krachtig tegenwicht tegen elke leer die zegt dat de profetische rol volledig naar de gemeente is gegaan. Paulus ziet juist een toekomstig herstel van etnisch Israël “leven uit de doden”  als hoogtepunt van Gods plan.

(Romeinen 11:12,15)

 

5. Jezus en Israël – oordeel, maar geen afschaffing

De woorden van Jezus over Israël vragen aandacht:

“Zie, uw huis wordt aan u overgelaten” (Mattheus 23:38) spreekt over oordeel over de tempel en het leiderschap, niet over het verbreken van het eeuwige verbond met Israël.

 

In Matteüs 8:11-12 zegt Jezus dat velen uit het oosten en westen zullen aanliggen met Abraham, Izak en Jakob, terwijl sommige “kinderen van het Koninkrijk” buitengeworpen worden. Dit betekent: afkomst zonder geloof redt niet, maar het Joodse volk wordt als volk niet opgeheven. Het overblijfsel gelooft, het overige deel wordt geoordeeld.

 

Joh. 10:16: “Ik heb nog andere schapen… die moet Ik ook binnenbrengen.” Dit gaat over heidenen die bij de kudde van Israël worden gevoegd. Israël wordt niet hergedefinieerd, het wordt uitgebreid.

Het Joodse volk blijft herkenbaar in Gods plan. Heidenen delen nu in de beloften via dezelfde Messias, maar wissen Israël niet uit.

 

6. Geestelijk Israël én het volk Israël

Romeinen 2:29 leert dat een ware Jood er een is “in het verborgene”, met besnijdenis van het hart, in de Geest. Dit gaat over de kwaliteit van de relatie met God, niet over het afschaffen van het Joodse volk.

Paulus spreekt ook over zijn “broeders naar het vlees… aan wie de verbonden en beloften gegeven zijn”

(Romeinen 9:3-5).

 

Messiaans-Joodse uitleggers zien twee lijnen:

  • Een geestelijk Israël: het overblijfsel dat gelooft, Joden en heidenen samen in de Messias.
  • Het volk Israël naar het vlees: het collectief onder Gods verkiezing, dat in de eindtijd massaal tot de Messias wordt geroepen.

Paulus schuift dit niet naar één geestelijke laag; hij verwacht een collectief herstel van Israël.

 

7. Moderne staat Israël – geen schema, wél betekenis

De Bijbel geeft geen kalender waarmee elk nieuwsfeit direct op een tekst kan worden geplakt. Overdreven schema-profetie is gevaarlijk.

 

Maar ook het tegenovergestelde is niet juist: doen alsof de terugkeer van het Joodse volk en het voortbestaan van Israël niets met profetie te maken hebben.

 

Ezechiël 36-37 en Zacharia 12-14 spreken over terugkeer, hergroepering en een eindtijdig bestaan van Israël in het land. Dit gebeurt vóór de volledige bekering van Israël.

 

De moderne staat Israël is een voorbereidend stadium in Gods plan, geen garantie dat alles wat de regering doet “gezegend” is, maar ook geen toevallige staat zonder verbondsmatige betekenis.

 

Romeinen 11 laat zien: eerst val en verharding, dan heil naar de heidenen, daarna jaloezie en uiteindelijk herstel van Israël, een proces dat zichtbaar is in de geschiedenis van het Joodse volk.

 

8. Wat betekent dit voor ons?

Heb eerbied voor de Joodse wortel. De gemeente vervangt Israël niet; heidenen zijn ingeënt in Israëls olijfboom.

Heb liefde voor het Joodse volk, als geliefden om der vaderen wil, met een toekomstig aandeel in Gods plan.

Wees nuchter over geopolitiek, maar erken dat het bestaan van Israël als volk en natie past binnen Gods trouw aan Abraham, Izak en Jakob.

 

Het ware Israël in de eindtijd is een volk dat Gods geboden bewaart en in de Messias gelooft, uit alle volken én daarin zal “heel Israël” als volk worden meegenomen wanneer de Verlosser uit Sion de goddeloosheid van Jakob wegneemt.

(Romeinen 11:26–27)

 

Greetje Jansen