04. KD - Achab dient de Baäl (1 Koningen 16:29-34)

04. Koninklijke dwalingen - Achab dient de Baäl (1 Koningen 16:29-34)

 

Terwijl Asa, de koning van Juda, al achtendertig jaar op de troon zit, heeft hij al een hele rits koningen van het tienstammenrijk voorbij zien komen. Zonder uitzondering waren deze koningen geneigd om de, door Jerobeam gemaakte, gouden kalveren als afgoden te aanbidden. Maar nu komt er een zoon van Omri aan de macht die de zonden van al zijn voorgangers zal overtreffen. Achab is de naam van deze vorst.

Onthoud die naam maar, want we zullen nog veel van hem horen. Hier hebben we een vorst die een vrouw neemt met de naam Izebel, die zich geheel had overgegeven aan de dienst van Astarte, de vruchtbaarheidsgodin die in het gehele Midden-Oosten onder veel verschillende namen bekendstond. Haar vader heet Edbaäl. Deze man heerste over het gebied van Tyrus en Sidon. Aan zijn naam kunnen we al aflezen welke god hij vereerde.

Hoewel de vorige koningen van Israël beslist geen heiligen waren, spande Achab de kroon. Hij liet een grote tempel bouwen voor de Baäl. Voor deze tempel liet hij een groot fallussymbool oprichten. Vrijwel heel Israël werd meegetrokken in deze vruchtbaarheidscultus. Het werd zo erg dat, net zoals in de landen om hen heen, er ook kinderoffers werden gebracht om de afgoden tevreden te stellen.

Het was dan ook een zeer aantrekkelijke godsdienst: er was veel vrije seks, luide, betoverende muziek, en de morele wet van de Schepper God had hierin geen bindende betekenis.

Het was in deze tijd van bandeloosheid dat een man het idee opvatte om de stad Jericho te herbouwen. Hij kon dat idee ook uitvoeren omdat in de tijd van koning Achab de bevelen van God geen enkel gewicht hadden. God had namelijk uitdrukkelijk verboden die stad ooit weer op te bouwen, op straffe van het verlies van de kinderen van iedereen die het waagde dat gebod te overtreden.

Hier zien we dan de Beteliet Chiël die deze overoude puinhopen herstelt, terwijl de profetie gesproken door Jozua in vervulling gaat. Zijn oudste zoon sterft op het moment dat hij het fundament legt, en zijn jongste wanneer hij klaar is en de poortdeuren erin plaatst. Of al zijn tussenliggende kinderen ondertussen ook sterven, wordt uit de tekst niet duidelijk, maar het lijkt wel logisch.

Jericho, een beeld van het Babel van onze tijd

De val van Jericho is wel een van de bekendste geschiedenissen uit de heilige schriften. Deze stad werd weggevaagd zonder dat er een mensenhand aan te pas kwam. Er werden eerst twee getuigen (verspieders) naartoe gezonden. De inwoners van Jericho trachtten deze getuigen te doden. Een klein deel van de stad bekeerde zich, namelijk de hoer Rachab en haar familie. Daarna kreeg de zondige stad nog zes dagen om zich te bekeren. Gods volk trok iedere dag onder bazuingeschal rond de stad, maar zij bekeerde zich niet.

Het Jeruzalem in de tijd van Jezus reageerde niet veel anders dan het oude Jericho. Eerst hoort deze stad de woorden van Johannes de Doper, die hen oproept tot bekering. Hij sterft door toedoen van de politieke macht van zijn tijd (Herodes), daartoe aangezet door de religieuze macht (Herodias). Daarna getuigt Jezus Zelf binnen haar poorten dat de stad vernietigd zal worden als zij zich niet bekeert. Hij, haar Messias, roept drie en een half jaar lang:

“Jeruzalem, Jeruzalem, hoe vaak heb Ik u onder Mijn vleugels willen vergaderen als een hen haar kuikens, maar gij hebt niet gewild.”

Een hele generatie lang kreeg de stad Jeruzalem om zich te bekeren, voordat de Romeinse legioenen kwamen en haar, net als Jericho, met de grond gelijkmaakten.

Babel of het nieuwe Jeruzalem

Dat brengt ons natuurlijk naar onze tijd. Ook nu is er de tegenstelling tussen een wereldwijde, God-vijandige geestelijke stad, die in de Openbaring wordt omschreven als Babylon. Maar er is ook een andere geestelijke stad: een nieuw Jeruzalem. Deze inwoners worden opgeroepen om hun bazuinen op te heffen en luid en duidelijk nog eenmaal die boodschap van het evangelie binnen de poorten van die wereldwijde stad, waar satan en de zonde heersen, te verkondigen.

U blaast uw partijtje toch ook wel mee?

Piet Westein

P.S.
Het is jammer dat de inwoners van die twee steden van de eindtijd zo door elkaar wonen. Dit maakt hen zo moeilijk herkenbaar. Ik heb het vermoeden dat veel van de inwoners van dat nieuwe Jeruzalem in een buitenwijk wonen die Laodicea heet. Daar hoor je dat bazuingeschal toch wat minder luid. Ik denk dat onze laatste boodschap aan dat Babylon maar moet zijn:

“Ga uit van haar, Mijn volk.”