03. KD - Omri, de vader van Achab (1 Koningen 16:21-28)

03.  Koninklijke Dwalingen - Omri, de vader van Achab (1 Koningen 16:21-28)

 

Toen Omri koning Zimri had gedwongen om zelfmoord te plegen door zichzelf in zijn paleis te verbranden, dacht hij dat hij van nu af aan koning over Israël zou zijn. Maar dat lag toch even anders dan hij dacht. Er bleek namelijk nog iemand anders te zijn die de kroon van Israël wel wilde dragen. Daar was een zekere Tibni, de zoon van Ginat, die door de helft van het volk tot koning werd uitgeroepen.

Zo zien wij dat er niets nieuws is onder de zon. Het is tweedracht die de zondige mens typeert. Zo ook in dit geval. Het is pas als Tibni sterft dat er weer rust komt in de natie van de tien stammen. Hoe Tibni sterft, wordt ons niet meegedeeld. Tot nu toe hebben wij gezien dat al die kroonpretendenten ervoor zorgden dat hun mededingers een snelle, onnatuurlijke dood stierven. Ik vermoed dat het in dit geval ook zo gegaan is.

Nu krijgen wij Omri en zijn nazaten die het rijk besturen. Omri regeert twaalf jaar. Hij vat het plan op om een geheel nieuwe hoofdstad te bouwen. Hij vindt een heuvel die aan een zekere Semer toebehoort. De koopprijs is nogal schappelijk. Er wordt door Omri twee talenten zilver betaald voor deze berg. Nadat hij in zijn hoofdstad Tirsa zes jaar had geregeerd, begint hij te bouwen aan zijn nieuwe hoofdstad. Hij noemt die stad Samaria, naar Semer, de vorige eigenaar van de heuvel.

Deze stad werd niet ter ere van de God van Israël gebouwd. De stad kwam vol te staan met al de afgodsbeelden die in Israël werden aanbeden. Als Omri net zoveel energie in de ontwikkeling van zijn karakter had gestoken als in de bouw van zijn nieuwe hoofdstad, dan was er hoop geweest voor Israël, zijn koning en zijn nageslacht. Nu echter zien wij dat deze natie en zijn vorstenhuis steeds verder van de Schepper en Zijn bedoelingen voor hen komen af te staan.

Laten wij een stad bouwen...

De pronkzucht van koning Omri doet ons om meer dan één reden denken aan de stichting en de bouw van de stad Babel. In de tijd dat men Babel besloot te bouwen, zei men ook: “Laat óns een stad bouwen, waarvan het opperste tot in de hemel rijkt.” Dit Babel werd, net als Samaria, gebouwd zonder God te raadplegen, met alleen de mens en zijn hoogmoed als maatstaf. We weten dat het uiteindelijk niet Babel – poort naar God – werd, maar Babylon – verwarring, de onmogelijkheid om samen op te trekken en elkaar te verstaan.

Laten wij niet denken dat die hoogmoed alleen een karaktertrek was binnen het tienstammenrijk. Deze houding is typisch voor de gevallen mens. In later jaren zien wij die houding van trots net zo goed opkomen bij de koningen van Juda. En het is ook niet voorbehouden aan koningen om hoogmoedig te worden, het geldt voor iedereen die iets bereikt in deze wereld en daar graag de aandacht van de mensen voor wil.

Als hoogmoed een karaktertrek is van satan en zijn volgelingen, dan zouden wij als volgelingen van God daarvan toch gevrijwaard moeten zijn, zou je denken. U begrijpt wel dat niets minder waar is. Het is typisch menselijk om zo te denken. Ook de bekeerde mens heeft het zeker in zich om zichzelf te verheffen. Zelfs de dingen die wij doen om andere mensen te helpen, en onze eigen belangen ondergeschikt te maken aan anderen, kunnen we doen om door mensen gezien te worden: “Kijk mij eens nederig zijn!”

Het gevaarlijke van hoogmoed is dat het wel erfelijk lijkt, of in elk geval besmettelijk is. Als de mensen in onze omgeving hun hoofd boven het maaiveld uitsteken en daarvoor in aanzien stijgen, dan steken wij ons hoofd nog verder omhoog, zodat ook wij een deel van de aandacht krijgen. We zien dan ook dat geen van de koningen die uit het huis van Omri op de troon komen, aan deze karaktertrek ontkomt.

Een ander Koningschap

Het is slechts de Zoon van God, die alle aanbidding verdient en waard is, die het niet zocht. Hij, die de wereld schiep, wilde hier op aarde zelfs het koningschap niet aanvaarden toen men het Hem onder dwang aanbood. Hoeveel anders zijn onze motieven vaak, wij die Zijn naam dragen.

Het voordeel van een dienend karakter is dat er altijd werk voor ons is, omdat er meer mensen zijn die gediend willen worden dan mensen die willen dienen. Maar denk niet dat je populair wordt als je een dienend karakter ontwikkelt. Jezus stelde Zich op als de dienaar van de hele mensheid, en men kruisigde Hem toen Hij net 33 jaar oud was. Nee, het dienen om punten te scoren bij God of bij onze medemensen is ook geen goede weg. Maar het is en blijft beter om een dienend karakter te ontwikkelen dan een heerser te willen zijn. Die dienaars zullen zich straks veel beter op hun plaats voelen tussen de engelen dan de heersers.

Piet Westein

P.S.
Wat ben ik goed bezig hè, met zo’n verhaal over nederigheid?