01. Glorie en Verval - Een legodoos voor Salomo (1 Koningen 1)

01. Glorie en Verval - Een legodoos voor Salomo (1 Koningen 1)

01.  Glorie en Verval - Een legodoos voor Salomo 

1 Koningen 1

 

Oud, koud en onrustig
Als David op zijn sterfbed ligt, hoopt hij op een rustig einde van zijn leven. Maar het is hem niet gegund. Hij ligt onder een paar dekens, maar kan toch niet warm worden. In plaats van hem een warmwaterkruik te geven, besluit men een jonge vrouw bij hem te leggen. Zij kon hem overdag van dienst zijn. Hoewel zij uitermate mooi was, had David geen lichamelijke gemeenschap met haar.

 

De opstand van Adonia
Adonia, een van Davids zonen, had het plan opgevat zichzelf als koning uit te roepen. Net als zijn broer Absalom verzamelde hij wagens en ruiters om zich heen, en liet hij vijftig mannen voor zijn wagen uitlopen. Zijn vader had hem nooit terechtgewezen. Hij was goed gebouwd en geliefd – ook door zijn vader. Geen wonder dat zijn trots buitensporige vormen aannam.

Adonia volgde in geboorte op Absalom en had diens (bijna) succesvolle coup van dichtbij meegemaakt. Hij wist veel leiders van Israël voor zich te winnen en riep hen bijeen voor een groot feest, waar hij zich tot koning wilde laten uitroepen.

Een profeet grijpt in
De profeet Nathan was niet uitgenodigd. Maar hij had de moed om naar Bathseba te gaan. Hij waarschuwde haar: als zij niets deed, zou zij – samen met haar zoon – dit koningschap van Adonia niet overleven. Zij moest David eraan herinneren dat de HEERE had beloofd dat haar zoon Salomo koning zou worden.

De echte koning wordt gezalfd
Als David hoort wat Adonia doet, laat hij zijn trouwe dienaren roepen. Hij bevestigt: niet Adonia, maar Salomo zal hem opvolgen. En zo geschiedt. Met feestgedruis wordt Salomo door Jeruzalem geleid en op de troon gezet. Het volk roept: "Leve de koning!"

Wanneer Adonia dit hoort, vlucht hij naar het heiligdom en grijpt de horens van het altaar. Daar blijft hij tot Salomo hem garandeert dat hem geen haar gekrenkt zal worden. Als hij voor de jonge koning verschijnt, werpt hij zich als smekeling neer. Salomo spaart hem en stuurt hem naar huis.

Een nieuwe koning is aangetreden. Zijn naam betekent vrede – Shalom. In tegenstelling tot zijn vader David, zal hij weinig bloed vergieten. Maar vóór Davids sterven krijgt Salomo nog een belangrijke opdracht: een tempel bouwen voor God.

 

Een tempel voor Israël of een huis voor God?
David had zelf het verlangen gehad om de tempel te bouwen. Misschien dacht hij dat zijn regering daarmee extra glans zou krijgen – of dat hij zo een deel van zijn zonden kon compenseren. Maar God verbood het hem. Toch deed David er alles aan om het project mogelijk te maken. Hij verzamelde schatten uit heel Israël, liet bouwmaterialen aanvoeren en zelfs de stenen op maat maken. Salomo hoefde ze alleen nog maar op elkaar te laten stapelen.

Maar mogen we ons niet afvragen of David daarmee tegen de bedoeling van God in handelde?

 

De ware woning van God
David roept zijn zoon Salomo bij zich. Hij geeft hem de opdracht om in de wegen van de wet van de HEERE te wandelen. Nu Salomo koning is, is hij ook de hoogste rechter. Maar wie zal hem oordelen als hij zelf niet wandelt in de geboden die hij bij anderen moet toepassen?

Waarom stond God toe dat Salomo een stenen gebouw liet oprichten, terwijl Hij zelf de tabernakel had ontworpen? We moeten beseffen: noch die indrukwekkende tempel, noch de tabernakel was het ware heiligdom waarin God gevangen kon worden. De HEERE, Schepper van het universum, woont niet in een gebouw door mensenhanden gemaakt.

Toch kiest Hij er soms voor om Zich daar te manifesteren – om onder Zijn volk te wonen. Maar dat betekent niet dat Hij niet tegelijkertijd op Zijn hemelse troon zit en het heelal bestuurt. Toen Jezus zei dat Hij ook andere schapen had die niet van deze stal zijn, verwees Hij naar werelden buiten onze planeet, versierd door Zijn hand.

Hoe kan zo’n grote God nu in zo’n klein hartje wonen?
Waarschijnlijk is Salomo gezalfd met olie, net als zijn vader David en koning Saul. Die zalving is een beeld van de uitstorting van de Heilige Geest. Zonder die Geest zou het onmogelijk zijn voor een jonge koning om het volk te leiden in de plannen van God.

Die werking van de Geest zien we overal in de Bijbel terug. Denk aan Johannes de Doper – en aan Jezus zelf. Geen van hen vervulde hun roeping zonder de dagelijkse leiding van hun hemelse Vader.

En zo is het ook met ons – in deze eindtijd. Ook wij zijn geroepen om mee te werken in het binnenhalen van de oogst voor het Koninkrijk van God. Volgende week zullen we zien dat jeugd of onervarenheid geen bezwaar hoeft te zijn om te gehoorzamen aan de stem van de Geest. Want als God voor ons is, wie zal dan tegen ons zijn?

 

Hartelijke groet,

Piet Westein

 

P.S. 

Je bent overigens ook nooit te oud om naar die oproep te luisteren en de sikkel in het graan te slaan. God geeft ook ouderen de kracht om mee te werken aan Zijn oogst.