00. Twee gezalfde koningen - Inleiding

HOE NEEM JE AFSCHEID VAN JE GOD?

Het volk van Israël werd, vanaf de uittocht uit Egypte, 490 jaar lang, door God zelf geregeerd. De Schepper had keer op keer rechters over Zijn volk aangesteld om hen op de juiste weg te brengen en te houden. Iedere keer wanneer zij afweken van de rechte weg en Zijn wetten met de voeten traden, konden zij geen stand houden tegen hun vijanden. Zij werden dan overheerst door wrede volken, zo konden zij ervaren hoe het was zonder de bescherming van hun God te leven. Iedere keer als Zijn volk afdwaalde van de rechte weg en in moeilijkheden kwam door hun gedrag bekeerden zij zich en riepen tot God om verlossing.

Evenzoveel keren hoorde God naar hun gekerm en zond hun een verlosser om hen uit de nood te bevrijden. Soms deed Hij dat door een sterke man zoals Simson, maar dat kon net zo goed door een wijze vrouw zijn, zoals in het geval van Debora. God is natuurlijk niet afhankelijk van mensen en hun kracht om ons te verlossen. Ook Simson kon niets uitricht[er]en als Gods Geest hem niet aangreep en gebruikte.

 

WAT ZIJN WIJ MENSEN TOCH HARDLEERS!

De eerste twee richters [rechters] waren Mozes en Jozua. Over hen weten wij heel veel. De laatste twee richters zijn de hogepriester Eli en de profeet Samuël, ook hun daden zijn vrij uitgebreid gedocumenteerd. Veel van de andere richters krijgen niet veel meer dan een voetnoot in het boek van de Richteren. Dat was niet per sé omdat zij veel minder belangrijk waren dan de anderen. Wij zien dit verschijnsel keer op keer in de bijbel. Het begin en het einde van een tijdperk wordt extra belicht, zodat wij weten wat er op dat moment speelt, waaróm zo’n tijdperk begint en eindigt.

Nadat het volk van Israël, via deze richters, door God was geregeerd, waren de Israëlieten er wel klaar mee. Zij zagen om hen heen naar de andere volken, machtiger dan zij. Die hadden allemaal een aardse koning die kon je gewoon zien, dat wilden zij eigenlijk ook wel. Dat het hebben van zo’n aardse koning vrijwel altijd ook gepaard ging met het aanbidden van aardse zichtbare goden was misschien nog niet tot hen doorgedrongen.

Dat het juist Samuël is die te horen krijgt dat het volk een aardse koning wil is extra wrang. Het is juist deze laatste richter die vanaf zijn jongste jeugd door God zelf was geroepen om Zijn volk te richten. Van de meeste van de richteren staan de zonden opgetekend, maar van Samuël lezen wij slechts dat hij deed wat goed is in de ogen van zijn God, door het recht niet te buigen en zichzelf niet te verrijken door het ambt van het richterschap. Hij was onomkoopbaar, in tegenstelling tot de zonen van de hogepriester Eli en de twee zonen die hij zelf had verwekt. Zij leefden in weelde ten koste van de mensen die gebruik maakten van hun diensten.

 

EEN LANGE, MOOIE MAN.

Het is God zelf, die Samuël, naar de man leidt, die hij moet zalven tot koning over Zijn volk. Het is Saul, [om wie gevraagd is] de zoon van een herdersvorst, die geroepen wordt om het volk te dienen als koning.

De eerste maal dat wij kennis maken met Saul is als de ezelinnen van zijn vader Kis zijn weggelopen. Saul wordt er met een knecht op uit gestuurd om de ezelinnen te zoeken en ze terug te brengen. Deze Saul heeft ook werkelijk het voorkomen van een koning, zoals de mensen verlangden. Saul stak met kop en schouders boven het gewone volk uit. Daarbij was het ook nog eens een mooie man, uit een rijke familie. Je zou zeggen God had wel de juiste man gekozen. Laten wij hopen dat hij ook sterke benen had, zodat hij deze weelde kon dragen.  Het vreemde is, dat hij faalt in zijn opdracht om de ezelinnen van zijn vader te vinden. In plaats van de ezelinnen te vinden, leidt God hem naar de profeet Samuël, die hem zalft tot koning over Israël.

 

EEN GEPROFETEERDE ONTMOETING.

Samuël vertelt Saul wat er op de weg naar het huis van zijn vader allemaal zal gaan gebeuren. Hij zou twee mannen ontmoeten bij het graf waar Rachel begraven is. Dat was in het stamgebied van Benjamin, bij de plaats Selsach. Deze twee mannen zouden hem vertellen dat zijn vader met smart op hem zat te wachten, omdat hij al zolang weg was en dat de ezelinnen inmiddels alweer gevonden waren. Deze profetie wordt dan ook letterlijk vervuld.

 

WIE ZIJN DIE TWEE MANNEN TOCH?

Laten wij eens zien of de profetie over deze ontmoeting met die twee mannen ook nog iets kan betekenen in onze tijd. Wie is die Vader in dit verhaal die, met angst in Zijn hart, op Zijn kinderen wacht in onze tijd? Is dat niet God die ons de opdracht heeft gegeven om op aarde te zoeken naar mensen die verdwaald zijn?

En hoe zit dat dan met die ezelinnen? Het zal u al opgevallen zijn dat een ezelin de vrouw is van de ezel. Als er zo specifiek over ezelinnen wordt gesproken, in plaats van de soortnaam ezel, dan moeten wij kijken naar wat de profetie met een vrouw bedoelt. De profetieën gebruiken de vrouw keer op keer als beeld van een kerk. Het zijn dan ook geen ezelinnen die wij, nu in de eindtijd, moeten zoeken, maar de mensen die verdwaald zijn in de verschillende religieuze organisaties. En waarom twéé mannen, één man had dat toch ook wel kunnen vertellen dat zijn vader op hem wachtte? 

Het Boek wat ons de opdracht geeft om mensen te zoeken voor het koninkrijk van God bestaat uit twee delen. Het oude en het nieuwe testament. In beide geeft God ons de opdracht om ons te bekeren. Daarom ook twee mannen. In de tijd van Saul was dat misschien de wet [de vijf boeken van Mozes] en het getuigenis van de profeten. Zo zien wij dat God Zijn gaven uitdeelt met twee handen. In de ene hand ligt de opdracht die Hij ons geeft, in de andere hand de kracht om die opdracht uit te voeren.

En waarom die specifieke plaatsaanduiding dat hij die twee mannen zou ontmoeten bij het graf van Rachel? Was Rachel niet de eerste en meest geliefde vrouw van de aartsvader Jakob? Was niet deze Saul een nakomeling van deze Rachel? Maar was zij ook niet de vrouw die heel lang moest wachten op Benjamin [de geliefde zoon]? Het was toch ook zo dat toen de geliefde zoon geboren werd dat zij, Rachel, op hield te bestaan, [zij stierf]. Zou dit niet kunnen verwijzen naar onze tijd, vlak voor de wederkomst, waar de bruid van Christus al eeuwen smacht naar de komst van de geliefde Zoon van God, maar als Hij komt, verdwijnt Zijn bruid van deze aarde. Zijn bruid gaat Hem dan tegemoet in de lucht.   

 

DRIE PELGRIMS ONDERWEG NAAR GOD.

Maar er was ook een tweede, uitgebreidere profetie. Hij zou namelijk ook drie mannen ontmoeten en wel bij de terebinth [terpentijnboom] van Tabor. Deze drie mannen zouden alle drie op weg zijn naar Bethel [huis van God], om God een offer te brengen. Eén van deze mannen zou drie geitenbokjes dragen, de tweede drie broden en de derde een kruik wijn. Zij zouden Saul twee broden aanbieden die hij moest accepteren. Ook dit teken of profetie werd vervuld. Maar wat hebben wij aan deze profetieën als wij ze niet als profetie voor onze tijd kunnen toepassen? Zijn wij net gewend aan het feit dat er twéé mannen zijn, nu krijgen wij te maken met dríe wezens. Laten wij eerst maar eens kijken waar deze drie mannen mee bezig zijn. Zij zijn op weg naar God, in Bethel staat er. Ieder van hen draagt iets wat zij nodig hebben om een offer te brengen in het huis van God, [Bethel].

 

WIJ HEBBEN BROOD NODIG VOOR ONDERWEG.

Laten wij eens kijken of de drie engelenboodschap uit Openbaring 14:6-12 parallellen heeft met deze drie mannen die ook een vervulling zijn van een profetie? De eerste engel in Openbaring 14 roept ons op om ons te bekeren, omdat het oordeel van God gekomen is. De eerste man van de drie die door Samuël voorzegd werd droeg drie geitenbokjes, voor ieder van de drie mannen één. Nu werden in Israël op Grote Verzoendag altijd twee bokjes geslacht, één voor de Here en één als beeld van satan. Waarom dan hier drie bokjes? Wij hebben allemaal als individu zo’n bokje nodig om ons te reinigen. De eerste man, met zijn bokjes, kan daarom staan voor de boodschap van de eerste engel. Saul was wel gezalfd, maar had nog niet de uiterlijke tekenen van de uitstorting van de Geest.

De tweede man droeg drie broden. Twee van deze broden geeft hij aan Saul en zijn dienaar. Daarvan staat uitdrukkelijk dat hij ze moet accepteren. De tweede engel van Openbaring 14 meldt ons dat het grote Babel, [de kerk van satan hier op aarde], gevallen is. Omdat zij alle volken van haar verderfelijke wijn heeft laten drinken. Tegenover de wijn van Babel staat het brood van God, dat een beeld is van het lichaam van Christus. 

Wij als gelovigen moeten ons daar dagelijks mee voeden als wij op weg gaan naar ons vaderhuis. De derde man draagt een kruik wijn. Wijn staat in het evangelie voor het bloed van Jezus dat ons reinigt van al onze zonden. Maar zegt de derde engelboodschap: Als jij je niet wilt laten reinigen van je zonden, dan zal je zélf de wijn drinken van de toorn van God die Jezus voor jou gedronken heeft in Getsemane.

 

Piet Westein.

 

P.S.

Als wij die zalving van Saul en zijn tocht naar het huis van zijn vader inderdaad willen zien als een profetie voor ons die in de eindtijd van deze wereld leven, dan moet er nog meer gebeuren voordat Saul en zijn knecht thuis zijn. Waar blijven toch die uiterlijke tekenen van de uitstorting van de Heilige Geest. Ik ben benieuwd wat zij onderweg nog meer tegen komen.