Openbaring H7

Openbaring H7

Lees Openbaring H7

Hoewel Johannes aanheft met, daarna zag ik, is dit nog steeds deel van het visioen van de zegels. Het speelt zich af onder het zesde zegel. Het is niet verwonderlijk dat hij in dit visioen een engel ziet met een zegel, om de gelovigen te verzegelen. Deze engel roept vier andere engelen toe die staan op de vier hoeken van de aarde, om de winden (oorlogen? Zie Daniël 7) tegen te houden die de gelovigen bedreigen, totdat zij verzegeld zijn. Ook aan de zee de aarde en de bomen mocht geen schade worden toegebracht, voordat de verzegeling voleindigd was. De zee in dit verband zijn volgens hoofdstuk 17:15 volken, talen en naties. De aarde, is het christendom in het algemeen. De bomen waarvan hier sprake is zijn volgens hoofdstuk 9:4 de ware gelovigen. De conclusie kan zijn, dat gelovigen en ongelovigen nog bescherming genieten, zolang de verzegeling van de gelovigen niet is voltooid. En wie worden dan precies verzegeld, en waarmee, en waarom?

 

De 144000.

Dat het niet eenvoudig om een letterlijk getal gaat, blijkt wel uit het feit dat volgens de tekst uit de twaalf stammen van Israël er uit iedere stam 12000 verzegeld worden. Als dit letterlijk bedoeld zou zijn, dan was er sprake van uitverkiezing. Dan heeft het ook niets met ons als christenen te maken, want het gaat dan over de nakomelingen van de zonen van Jakob. Er is een vreemde omissie in de opsomming van de stammen, de stam van Dan wordt namelijk niet genoemd, daar zit ook enige logica in, want zijn naam betekent oordeel, en deze gelovigen, die het zegel ontvangen, zijn daarmee automatisch vrijgesproken in het oordeel. Als het geen letterlijk getal is wat is dan zijn betekenis?

 

Het getal 144 is 12x12. De stammen van het volk Israël (12), en de 12 apostelen, dan nog die duizend. Het getal tien, honderd en duizend betekent in de profetie, het geheel. Wat het getal wil zeggen is, dat iedereen die zijn hoop gevestigd heeft op de Zoon van God, niet in het oordeel komt. Dat geldt zowel voor de nakomelingen van Jacob, als ook voor de gelovigen uit de heidenen.

Een tweede manier om naar dit getal te kijken, is via het heiligdom. De tabernakel had bepaalde afmetingen, de buitenzijde was 12x12 el dat is 144, de binnen maten waren 10 el lang 10 el breed en 10 el hoog, dit is 10x10x10=1000. Iedereen die door Jezus als hogepriester wordt vertegenwoordigd in het heiligdom is verzegeld, en daarom behouden.

Het getal is niet letterlijk, nog is het voor een bepaald volk, het is voor u en voor mij, die hun hoop op God hebben gesteld, en Zijn wetten inzettingen en verordeningen liefhebben. Het is daarom dat het zegel op het voorhoofd wordt geplaatst, de zetel van het intellect en de rede.

 

De grote, ontelbare schare.

Als één van de oudsten die daar zijn aan Johannes vraagt of hij weet waar deze vandaan komen, is zijn antwoord, u weet het. Het antwoord van de engel is, dat zij uit de grote verdrukking komen, zij zijn bekleed met de witte klederen van de gerechtigheid van Christus. Iedereen die God werkelijk dienen wil, loopt een grote kans op tegenstand van satan en zijn volgelingen. De vervolging zal er zijn tot de wederkomst, in sommige landen erger, maar overal zal hoon en spot hun deel zijn. Er staat dat God Zijn tent over hen zal uitspreiden. Nu weten wij, dat de tent van God, in het oude testament de tabernakel was. In het nieuwe testament zal dit staan voor het hemels heiligdom, waar alle mensen die behouden worden, verzameld zijn voor de troon van God. Iedereen die verzegeld is, zal in de hemelse tabernakel zijn, de 144000 en de grote schare, maar is die grote schare ook verzegeld?

 

Wij zien in Openbaring 13:16 dat in de eindtijd de ongelovigen ook een zegel krijgen, hier wordt het een merkteken genoemd, en het komt aan de hand (doen) óf aan het voorhoofd (weten). Dit betekent dat wat wij doen, de hand, of het voorhoofd, ons verstand. Bij de volgelingen van satan maakt het niet uit wat je gelooft, of wat je doet. Als je maar niet je hoop op het offer van Jezus hebt gesteld. Voor de ware God gelovigen, ligt dat anders. Van hen wordt verwacht dat zij én in Hem geloven (teken aan het voorhoofd, weten), én naar Zijn wetten leven (teken aan de hand, doen), Deuteronomium 6: 6-9. Het loon van de gelovigen die volhouden tot de dood, is dat het Lam hen zal leiden naar het water van het leven, en God zal al hun tranen van hun ogen wissen. Dit is de hoop van ieder kind van God, het is ook mijn hoop, en de uwe?

 

Op naar het zevende zegel, waar het achtste hoofdstuk mee begint.

Piet Westein