H1 - Beyond Belief - Niet te geloven

H1 - Beyond Belief - Niet te geloven

 

Beyond Belief 
door EH 'Jack' Sequeira

Hoofdstuk 1 - Het Zonde Probleem

Het evangelie is Gods oplossing van het zonde probleem. Het is dus belangrijk voor onze studie van het evangelie om te beginnen met het begrijpen van de zonde. Te vaak proberen we de oplossing die God voor ons heeft bereid in Christus (het evangelie) te begrijpen, zonder eerst ten volle de diepte van het zonde probleem te beseffen. Maar dat is de zaken op zijn kop zetten. Alleen als we werkelijk onze totale zondigheid in zowel onze natuur als onze daden begrijpen kunnen we waarlijk Gods oplossing bevatten. Niet voordat wij de totale verdorvenheid van de zonde inzien, zullen we al het vertrouwen in onszelf verliezen en ons tot Christus wenden als onze enige gerechtigheid. Daarom wordt het evangelie pas betekenisvol, tegen de achtergrond van een volledig begrip van de zonde.

De oorsprong van de zonde

Zonde is ontstaan ​​in de hemel in de geest van Lucifer, de leider van de engelen.

“Gij waart een beschuttende cherub met uitgespreide vleugels; Ik had u een plaats gegeven; gij waart op de heilige berg der goden, wandelend te midden van vlammende stenen. Onberispelijk waart gij in uw wandel, vanaf de dag dat gij geschapen werd, totdat er onrecht in u werd gevonden” (Ezechiël 28:14,15).

De Bijbel legt niet uit hoe de zonde in een perfect wezen kon ontstaan, want zonde is onverklaarbaar. Daarom wordt het aangeduid als “het geheimenis der wetteloosheid” (2 Tessalonicenzen 2:7).

De essentie van Lucifers zonde was zelfverheffing.

“Hoe zijt gij uit de hemel gevallen, gij morgenster, zoon des dageraads; hoe zijt gij ter aarde geveld, overweldiger der volken! En gij overlegde nog wel: Ik zal ten hemel opstijgen, boven de sterren Gods mijn troon oprichten en zetelen op de berg der samenkomst ver in het noorden; ik wil opstijgen boven de hoogten der wolken, mij aan de Allerhoogste gelijkstellen” (Jesaja 14:12-14).

Zelfverheerlijking, de liefde voor onszelf, is het onderliggende principe van alle zonde. Het is volledig in tegenspraak met het principe van de onzelfzuchtige, zelfopofferende liefde, die het fundament is van Gods karakter en regering.

“Geliefden, laten wij elkander liefhebben, want de liefde is uit God; en een ieder, die liefheeft, is uit God geboren en kent God. Wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde. En wij hebben de liefde onderkend en geloofd, die God jegens ons heeft. God is liefde, en wie in de liefde blijft, blijft in God en God blijft in hem”  (1 Johannes 4:7,8,16).

Daarom is zonde in principe rebellie tegen God en Zijn zelfopofferende liefde.

De zonde van Lucifer leidde ten slotte tot een openlijke strijd in de hemel. Hij en de engelen die zijn kant kozen, werden verslagen en uit de hemel geworpen.

“En er kwam oorlog in de hemel; Michaël en zijn engelen hadden oorlog te voeren tegen de draak; ook de draak en zijn engelen voerden oorlog, maar hij kon geen standhouden, en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden. En de grote draak werd op de aarde geworpen, de oude slang, die genaamd wordt duivel en de satan, die de gehele wereld verleidt; hij werd op de aarde geworpen en zijn engelen met hem” (Openbaring 12:7-9).

Hoewel de zonde zijn oorsprong in de hemel had, in de geest van Lucifer, stond God niet toe dat het zich daar verder ontwikkelde. Het was hier op aarde dat Lucifer en zijn engelen het principe van de zonde ontwikkelden nadat ze uit de hemel werden verdreven. Laten we eens kijken hoe dat gebeurde.

De ontwikkeling van de zonde

God schiep deze aarde voor de mens en gaf hem er heerschappij over. Alles was perfect; zonde bestond niet in enig ding dat God geschapen had.

“En God zei: Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis, opdat zij heersen over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over het vee en over de gehele aarde en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt. En God zegende hen en God zei tot hen: Wees vruchtbaar en wordt talrijk; vervul de aarde en  onderwerp haar en heers over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt. En God zag alles wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed” (Genesis 1:26,28,31).

De zonde kwam in Gods volmaakte wereld door Lucifer, die satan geworden was. Hij verleidde onze eerste ouders, Adam en Eva, tot zonde en zorgde ervoor dat ze van de perfecte staat vielen waarin God hen had geschapen (Genesis 3:1-24; Lucas 4:5,6).

Zo nam satan bezit van deze wereld en maakte het zijn woonplaats, op basis van het principe, “immers, door wie men overmeesterd is, diens slaaf is men” (2 Petrus 2:19).

Tijdens de verzoeking in de woestijn vertelde satan aan Jezus dat de macht en de heerlijkheid van de wereld “aan mij overgegeven is, en ik geef haar aan wie ik wil” (Lucas 4:6). Merk op dat Jezus satans bewering niet betwist. Sinds de val van Adam en Eva is satan de “overste dezer wereld” (Johannes 14:30). Paulus noemt hem in feite de “god van deze eeuw” (2 Korintiërs 4:4). Als nakomelingen van Adam en Eva, zijn we slaven van de zonde en satan (Johannes 8:34; Romeinen 6:17; 2 Petrus 2:19). We worden egocentrisch geboren, en onze natuurlijke neiging is om onafhankelijk van God te willen leven (Romeinen 1:20-23). De hele wereld is onder de controle van satan, behalve degenen die zich aan Christus hebben gegeven (Johannes 5:19).

Gebruikmakend van gevallen mensen als zijn werktuigen, heeft satan een koninkrijk ontwikkeld dat volledig is gebaseerd op zelfverheffing; de Bijbel verwijst ernaar als “de koninkrijken van deze wereld” (Openbaring 11:15). Het is volledig tegengesteld aan Gods “koninkrijk der hemelen” (Matteüs 3:2), dat  gebaseerd is op zelfopofferende liefde. Alles wat gebruikt wordt om dit wereldsysteem mogelijk te maken in - politiek, onderwijs, handel, recreatie, sport, sociale clubs, technologie, nationalisme - is gebaseerd op satans principe van eigenliefde. Soms zal dit principe ons niet opvallen in de dingen die we om ons heen zien, maar “alles dat in de wereld is, is niet uit de Vader, maar uit de wereld “ (1 Johannes 2:16). Alles in de wereld is zonder uitzondering gebaseerd op “begeerte” of het principe van eigenliefde.

Omdat satan een leugenaar en een bedrieger is, lijkt veel van wat in de wereld is, goed te zijn. Maar aan het einde van deze wereldgeschiedenis zal satan volledig  ontmaskerd worden, en iedereen zal zien dat hij de hele wereld heeft misleid, zowel in de dingen die duidelijk slecht zijn als die welke goed lijken (Openbaring 12:9; 13:3,4). Alles in de wereld is deel van satans koninkrijk van eigenliefde. 

God ​​heeft satan ongeveer zes duizend jaar toegestaan om zijn weg van zonde op deze aarde te ontwikkelen. Maar de tijd zal komen dat satan en zijn koninkrijk zal worden ontmaskerd en voor eeuwig vernietigd zal worden (2 Petrus 3:10-13; Psalm 92:7-9). Satan en zijn koninkrijk moeten worden vernietigd, maar God heeft een weg ter ontkoming gemaakt voor de gevallen mensheid die door satan gevangen wordt gehouden (2 Petrus 3:9). Dit is het goede nieuws, het evangelie, dat God wil dat iedereen begrijpt en ontvangt. Vanaf de grondlegging van de wereld, heeft Hij Zijn hemels koninkrijk voor ons bereid (Matteüs 25:34); het vernietigende vuur van de hel is uitsluitend bedoeld “voor de duivel en zijn engelen” (Matteüs 25:4).

“Want alzo lief heeft God de wereld gehad dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe “ (Johannes 3:16). Iedereen die in het geloof reageert op Gods liefde, geopenbaard in de gave van Zijn Zoon, zal verlost worden van de veroordeling die rust op satan en zijn koninkrijk (Romeinen 8:1; Johannes 5:24).

Een definitie van zonde

De Bijbel gebruikt ongeveer  twaalf verschillende Hebreeuwse woorden in het oude testament en ongeveer vijf Griekse woorden in het nieuwe testament om de zonde te definiëren. Deze kunnen we terugbrengen tot drie basisbegrippen. 

Alle drie worden ze uitgedrukt in Psalm 51:4,5: “Was mij geheel van mijn ongerechtigheid en reinig mij van mijn zonde . Want ik ken mijn overtredingen, en mijn zonde staat bestendig vóór mij.”

  1. Ongerechtigheid.   De betekenis van dit woord is “scheef of ”misvormd.” De Bijbel gebruikt het om onze natuurlijke geestelijke toestand te beschrijven. De term ongerechtigheid  gaat niet primair over een zondige daad, maar een toestand van zondigheid. Als gevolg van de zondeval zijn mannen en vrouwen van nature geestelijk misvormd.”  Liefde voor onszelf is de drijvende kracht van onze natuur. Paulus omschrijft dit als “de wet van de zonde en de dood,” die in ons leven werkt (Romeinen 8:2; 7:23). Het is deze staat die de grondoorzaak van al onze zonden is en ons tot slaven van de zonde maakt (Romeinen 3:9-12; 7:14). De volgende teksten beschrijven onze geestelijk misvormde toestand.

    • Psalm 51:7. “Zie, in ongerechtigheid ben ik geboren, in zonde heeft  mijn moeder mij ontvangen.“ Daar David een fysiek knappe man was  (1 Samuël 16:12), spreekt hij hier van zijn geestelijke gesteldheid. Vanaf het moment dat hij verwekt was en geboren werd, was hij in ongerechtigheid gevormd. We worden geboren met een natuurlijke neiging naar zonde en egoïsme.

    • Jesaja 53:6. “Wij allen dwaalden als schapen, wij wendden ons ieder naar zijn eigen weg, maar de Heer heeft ons aller ongerechtigheid op hem doen neerkomen .” Dit vers laat twee punten zien. Ten eerste, is ieder van ons afgedwaald omdat we allemaal onze natuurlijke neiging gevolgd hebben. Ten tweede, deze neiging om onze eigen weg te volgen, deze zelfgerichtheid, is de ongerechtigheid, die op Christus, onze Zondedrager is gelegd. Toen Hij de zonde veroordeelde in het vlees aan het kruis (Romeinen 8:3), was het deze neiging naar zonde, die Hij veroordeelde. Ondanks onze zondige staat is er daarom, “geen veroordeling voor hen die in Christus Jezus zijn” (Romeinen 8:1).

    • Jesaja 64:6. “Wij zijn allen geworden als een onreine, al onze gerechtigheden als een bezoedeld kleed; we vielen allen af als het loof  en onze ongerechtigheden voerden ons weg als de wind.” Omdat we in “ongerechtigheid zijn geboren “ (Psalm 51:7), is alle gerechtigheid die wij produceren door ons eigen pogen in de ogen van God als een bezoedeld kleed; het is bezoedeld met zelfzucht. In tegenstelling tot de vuile klederen van onze eigen gerechtigheid (Zacharia 3:3,4), biedt Christus ons het witte kleed van Zijn gerechtigheid, zodat we werkelijk kunnen worden bekleed en dat “de schande van uw naaktheid niet zichtbaar worde” (Openbaring 3:18).

    • Mattheüs 7:22,23. “Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen, Here, Here, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd en in uw naam boze geesten uitgedreven en in uw naam vele krachten gedaan? En dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; ga weg van mij, gij werkers der wetteloosheid!” Het oordeel zal onze goede daden die wij hebben gedaan om rechtvaardig te lijken laten zien als ongerechtigheid, zelfs de daden die wij in Jezus naam gedaan hebben.

Jezus zal dergelijke werken gemotiveerd door eigenliefde duidelijk aantonen als werken van ongerechtigheid. Zijn onze werken afkomstig van Christus en komen zij daarom voort uit het motief van zelfopofferende liefde? Of zijn ze afkomstig uit onszelf, “om een goede indruk op de mensen te maken” (Galaten 6:12) Zijn het geloofsdaden, als gevolg van een werkelijke relatie met Christus? Of werken we in Zijn naam zonder Hem echt te kennen?

Zodra we begrijpen wat de zonde allemaal inhoudt, zullen we ons realiseren dat er niets goeds in ons woont (Romeinen 7:18). Dan zullen we beginnen te hongeren en dorsten naar de gerechtigheid van Christus dat ons in het evangelie zo vrij wordt aangeboden.

Ongerechtigheid is daarom gewoon de wens om onze eigen weg te zoeken. We worden geboren met deze aanleg. Het is deze toestand, die het  voor ons onmogelijk maakt, afgezien van een Verlosser, om werkelijk rechtvaardig te zijn, omdat Gods wet vereist dat zelfs onze motieven zuiver en onzelfzuchtig zijn (Matteüs 5:20-22, 27, 28).

  1. Zonde.   Dit is de tweede uitdrukking die de Bijbel gebruikt om onze mislukkingen te beschrijven. De werkelijke betekenis is “het doel missen.” Geestelijk, betekent dit “en derven de heerlijkheid van God“ (Romeinen 3:23)  of het tekortschieten aan Zijn ideaal van onbaatzuchtige liefde.

Aangezien we allemaal geestelijk misvormd geboren zijn, is het niet moeilijk te zien waarom “er niemand rechtvaardig is, ook niet één,” en waarom “er niemand is die goed doet, zelfs niet één” (Romeinen 3:10, 12).

Onze zondige toestand (ongerechtigheid) maakt het onmogelijk voor ons om iets anders te doen dan het goddelijke doel te missen tenzij we een Verlosser hebben. Daarom is het evangelie onze enige hoop op redding. Hoewel we een vrije wil hebben om te kiezen om de gerechtigheid van Christus te aanvaarden of te verwerpen, hebben wij niet de keuze om te zondigen of rechtvaardig te zijn. We worden geboren in slavernij aan de zonde, en het maakt niet uit hoe hard we ook proberen of hoeveel we ons best doen om goed te zijn, wij zullen te kort komen aan het goddelijke doel (Romeinen 7:15-24). Voor verdere studie op dit punt, lees Job 15:14-16; Psalm 14:2,3; Jesaja 1:4-6; Jeremia 17:9; en Marcus 7:23.

  1. Overtreding.   Dit woord betekent een opzettelijke overtreding van de wet, een opzettelijke daad van ongehoorzaamheid. Het veronderstelt dat we  kennis hebben van wat de wet vereist. In de geestelijke wereld, is zo’n overtreding een opzettelijke schending van Gods morele wet, die Zijn meetlat voor gerechtigheid is (1 Johannes 3:4). Het is het kennen van Gods wet die zonde (het doel missen) verandert in overtreding (opzettelijke ongehoorzaamheid). Let op de volgende teksten.

    • Galaten 3:19. “Waartoe dient dan de wet?  Om de overtredingen te doen blijken, totdat het zaad zou komen, waarop de belofte sloeg, en zij is op last van (God) door engelen in de hand van een bemiddelaar gegeven.” De wet werd gegeven om de zonde kenbaar te maken.

    • Jakobus 2:9. “Doch indien gij met aanzien des persoons handelt doet gij zonde en wordt gij door de wet overtuigd van overtreding.” De wet overtuigt ons dat we overtreders zijn.

    • Romeinen 3:20. “Daarom, dat uit werken der wet geen vlees voor Hem gerechtvaardigd zal worden, want de wet doet zonde kennen.”   Door de wet hebben we kennis van de zonde.

    • Romeinen 5:20. “Maar de wet is er bijgekomen zodat de overtreding  toenam; waar evenwel de zonde toenam, is de genade meer dan overvloedig geworden. ” De wet loste het zondeprobleem niet op, maar maakte het “overvloediger “ of duidelijker.

    • Romeinen 7:7-13. “Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Volstrekt niet! Ja, ik zou de zonde niet hebben leren kennen  tenzij door de wet; immers, ook van de begeerlijkheid zou ik niet geweten hebben, indien de wet niet zei: gij zult niet begeren. Maar uitgaande van het gebod, wekte de zonde in mij allerlei begeerlijkheid op; want zonder wet is de zonde dood. Ik heb eertijds geleefd zonder  wet; toen echter het gebod kwam, begon de zonde te leven maar ik begon te sterven, en het gebod, dat ten leven moest leiden, bleek voor mij juist ten dode te zijn; want de zonde heeft, uitgaande van het gebod, mij misleid, en door middel daarvan  gedood. Zo is dan de wet heilig, en ook het gebod is heilig, en rechtvaardig en goed. Is dan het goede mijn dood geworden? Volstrekt niet! Maar de zonde heeft, opdat zij zou blijken zonde te zijn door het goede mijn dood bewerkt, opdat de zonde bij uitstek zondig zou worden door het gebod.” De wet  toont onze zondige toestand en openbaart onze totale tekortkoming wat rechtvaardigheid betreft.

Omdat zonde een bedrieger is, is het onmogelijk voor ons, in onze zonden, onze toestand volledig te realiseren, tenzij God die aan ons openbaart. Dit is wat Hij heeft gedaan door het geven van de wet. Hij heeft de wet nooit bedoeld als een middel tot behoud of om het zonde probleem op te lossen. Door onze zondige toestand, kan de wet geen rechtvaardigheid in ons produceren (Romeinen 8:3). We zijn verkocht onder de zonde, en de enige manier waarop we gered kunnen worden is in Christus. “Daarom, dat uit werken der wet geen vlees voor Hem gerechtvaardigd zal worden” (Romeinen 3:20; Galaten 2:16; 3:21, 22; 5:4. God gaf de wet aan ons in onze zondige toestand om ons te leren dat “de wet de tuchtmeester is om ons tot Christus te leiden, opdat wij gerechtvaardigd worden uit het geloof” (Galaten 3:24).

De rechtvaardiging door het geloof zal het onderwerp zijn van de volgende hoofdstukken.

 


 

Belangrijkste punten in hoofdstuk 1 
• Het probleem van de zonde •

  1. Zonde is ontstaan ​​in de hemel in de geest van Lucifer, de leider van de engelen (Ezechiël 28:14,15).

  2. Door de verleiding van Adam en Eva tot zonde, nam Lucifer (satan) bezit van deze wereld  (Genesis 3:1-24; Lucas 4:5,6; 2 Petrus 2:19).

  3. Als nakomelingen van Adam en Eva, zijn we allemaal in slavernij aan de zonde. We worden egocentrisch geboren, en onze natuurlijke neiging is om onafhankelijk van God te willen leven (Johannes 8:34; Romeinen 1:20-23; 6:17).

  4. De Bijbel definieert zonde in drie bewoordingen of begrippen:

               a.   Ongerechtigheid   Dit heeft niet in de eerste plaats betrekking op een               daad van zonde, maar een toestand van zondigheid; door onze natuur, zijn we geestelijk “misvormd” (Psalm 51:5; Jesaja 53:6; 64:6).

b.   Zonde  Letterlijk, ”het doel missen.“ Dit verwijst naar ons tekortschieten aan Gods ideaal (Romeinen 3:23; 7:15-24; Jesaja 1:4-6).

c.   Overtreding.   Dit is een bewuste overtreding van Gods wet, een opzettelijke daad van ongehoorzaamheid (1 Johannes 3:4; Romeinen 7:7-13).

  1. God gaf Zijn wet om onze zondige toestand aan ons te openbaren. Hij heeft nooit bedoeld dat de wet een middel tot redding zou zijn, of om de zonde op te lossen (Romeinen 3:20; Galaten 2:16; 3:21, 22; 5:4).

  2. De wet is er om ons tot Christus te brengen, zodat we gerechtvaardigd kunnen worden door het geloof  (Galaten 3:24).

 


 

https://www.google.com/images/icons/product/translate-32.png

Not until we understand the depraved nature of sin will we lose all confidence in self and turn to Christ as our only righteousness.