Daniël H9

Daniël H9

Lees Daniël 9

 

Hoofdstuk 9 moet eigenlijk gelezen worden direct voor of na hoofdstuk 6. Beiden spelen zich af direct na de val van Babel, en het begin van de regering van Darius. Daniël leest in het boek van de profeet Jeremia dat het volk zeventig jaar in ballingschap zou gaan. Hij spreekt God daarop aan in een gebed, en zegt de zeventig jaar zijn om. Het bijzondere van het gebed is, dat het geheel verloopt zoals het voorgeschreven is in het boek Leviticus hoofdstuk 26 en vooral vanaf vers 40.

Zowel Jeremia als Leviticus zeggen dat zij weggevoerd zijn omdat zij het sabbatsjaar niet hebben gehouden.

 

Het is zeker mogelijk dat Daniël zijn ervaring in de leeuwenkuil te danken heeft aan zijn ontdekking en reactie op deze profetie. Satan, de grote tegenstander van een juiste uitleg van de profetie zal zijn best hebben gedaan om Daniël het zwijgen op te leggen. In plaats van te zwijgen, spreken zijn woorden en daden nu nog veel luider tot ons. Het gebed van Daniël, was een gebed dat hij hield uit gehoorzaamheid. God had in Leviticus 26 gezegd, als je uit je land bent weggevoerd, omdat jullie gezondigd hebben en jullie belijden je zonden, dan zal Ik jullie weer terugbrengen naar je eigen land. Daniël gehoorzaamt, en terwijl hij nog in gebed is, wordt de engel Gabriel naar hem toegestuurd, met de opdracht om hem een helder inzicht te geven in de profetie.

De profetie gaat niet alleen over zijn eigen volk, maar ook over de komende Messias, en de vervolging van de gelovigen.

 

Het begin van de profetie is de tijd, 70 weken, dat is 70 x 7 dagen is 490 profetische dagen is 490 jaar. De tijdsduur is even lang als de tijd van de koningen, ook 490 jaar, vandaar dat zij 70 jaar in Babel hadden doorgebracht. Zij hadden 70 maal het sabbatsjaar niet gehouden. Nu heeft het land 70 jaar kunnen rusten. Het begin van deze tijdsprofetie wordt gegeven, vanaf het bevel dat Jeruzalem weer herbouwd mocht worden. Het einde van de profetie is drie en een half jaar na de dood van de Messias. Wij worden dus niet in onzekerheid gelaten, omtrent het begin noch het eind van de profetie, noch van het doel. Het vindt zijn vervulling in de Messias. De manier waarop Gabriel de profetie opdeelt is merkwaardig, 7 weken, 62 weken en 1 week, waarvan de laatste week weer opgedeeld wordt in twee maal een halve week.

 

De eerste 7 weken (49 jaar) waren voor de herbouw van Jeruzalem en de tempel. Na deze 7 jaarweken volgt dan een jubeljaar. Het jubeljaar zag op het einde van de tijdsprofetie over de herbouw van tempel en stad, en het herstel van alle dingen. De profetie vertelt niet alleen over het aards Jeruzalem, maar ook over het hemelse Jeruzalem. De profetie verwijst dus zowel naar de eerste als de tweede komst van de Messias. De laatste zeven jaar zou Hij, de Messias, het verbond voor velen zwaar maken. Wat is dat verbond?

Het was de overeenkomst tussen God en Israël. Ik zal jullie God zijn en jullie zullen Mijn volk zijn. Hij zou zeven jaar zeggen, hier ben Ik, jullie God, waar is mijn volk? In de helft van de week zouden alle profetieën over de Messias met Zijn dood en opstanding, in vervulling gaan. Aan het eind van de week zou het antwoord door het volk gegeven worden, en wel met de steniging van Stefanus.

 

Daar eindigt de profetie over de 70 weken, maar Gabriel zegt dat er een verwoester zou komen, die het heiligdom en de stad te gronde zou richten. Wij moeten ons afvragen, gaat het hier om de tempel en Jeruzalem of om het volk van God? De letterlijke vervulling is in ieder geval gebeurd in 70 na Chr. Maar diezelfde macht heeft ook het volk van God vervolgd, eerst als politiek Rome, later als de Rooms-Katholieke kerk. Er wordt gezegd dat de verwoester zou blijven tot het einde toe. Daarmee sluit dit hoofdstuk, maar omdat Daniël het allemaal nog niet begrijpt, krijgt hij in de volgende drie hoofdstukken een uitgebreide uitleg en wij met hem.

 

Piet Westein