33. Glorie en Verval - Achab luistert naar een profeet van God
1 Koningen 20:1-22
Benhadad, de koning van Aram, kwam naar Israël om het te vernietigen. Hij kwam niet alleen. Hij had tweeëndertig andere, aan hem onderworpen, koningen bij zich. Hun legers waren nauwelijks te tellen. Samaria, de hoofdstad van koning Achab, werd omsingeld door de Arameeërs. Ze probeerden de stad tot overgave te dwingen.
Benhadad liet Achab weten: als je al je goud en alles van waarde in de stad aan mij en mijn gevolg geeft, en bovendien toestaat dat wij alle mooie vrouwen en kinderen meenemen, laten wij je in vrede gaan. Het ontstellende is dat Achab daarin toestemt, om het vege lijf te redden.
Toen Benhadad hoorde dat Achab toegaf, liet hij hem zeggen dat zijn soldaten ieder huis zouden doorzoeken en alles zouden meenemen wat zij maar wilden. Na overleg met de oudsten van de stad besloten zij niet op dit aanbod in te gaan. Zij begrepen dat Benhadad nooit tevreden gesteld kon worden, hij wilde nu eenmaal dood en verderf zaaien.
Toen Benhadad van de afwijzing hoorde, pochte hij op de hoeveelheid soldaten in zijn leger. Maar Achab antwoordde: je kunt pas zo’n grote mond hebben als je werkelijk iets hebt gepresteerd. Deze woorden ergerden Benhadad zo erg, dat hij zijn hele leger opstelde rondom de stad. Hij probeerde het leger van Israël daarmee te intimideren. Zowel Achab als de zevenduizend soldaten die hij nog tot zijn beschikking had, zullen toch geschrokken zijn bij het zien van die ontelbare schare voor de muren van Samaria.
Maar daar komt een profeet van JAHWEH. Hoe hij de vervolging van de profeten heeft overleefd, weten wij niet. Zijn naam wordt ook niet vermeld. In onze fantasie zouden wij kunnen denken dat het hier om Elia gaat. Maar als de Schrift erover zwijgt, doen wij er goed aan dat ook te doen. Wat wij wél weten is dat deze profeet luid en duidelijk zegt dat heel dat grote Aramese leger in de hand van Achab zal worden overgeleverd. De reden daarvoor is niet dat Israël het verdiend heeft, maar opdat zij zullen weten hoe machtig de Schepper is.
Als Achab de profeet vraagt hoe hij dat moet doen, schrikt hij van het antwoord. Hij mag geen beroep doen op zijn leger— dat toch al zo klein was in zijn eigen ogen. Hij moet uittrekken met de zonen van de machthebbers van de gewesten. Als hij ze telt, blijken het er niet meer dan 232 te zijn. En dan zijn het ook nog maar melkmuiltjes.
Als Benhadad zich, na de lunch, met zijn medekoningen aan het bedrinken is, gaat de poort van de stad open en komt daar een groepje jonge mannen naar buiten. Dit wordt aan koning Benhadad gerapporteerd. Zijn reactie is: of ze nu willen vechten of niet, grijp hen levend. Maar voordat zijn verkenners deze boodschap kunnen overbrengen, is de strijd al ontbrand. Iedere jongeman doodt zijn tegenstander. Paniek slaat toe bij de vijand, en het hele leger van de opschepper Benhadad slaat op de vlucht.
Koning Benhadad en zijn medekoningen kunnen aan de grote slachting die onder zijn leger plaatsvindt ontkomen, door op snelle paarden te vluchten.
Na de strijd komt de profeet van de HEER weer. Ook nu heeft hij een boodschap voor koning Achab:
"Weet wat u te doen staat, koning Achab, want als je Aram en zijn koning nu niet vernietigend verslaat, dan zal hij volgend jaar weer bij je op de stoep staan."
Hoe moeten wij in de grote strijd overwinnen?
Dat Achab een groot zondaar is, en dat hij zijn volk in die zonden meesleept, hebben wij al gezien. Maar waarom stuurt GOD dan tóch keer op keer Zijn profeten naar juist hém? Het moet toch ook voor GOD duidelijk zijn dat Zijn volk stap voor stap afdwaalt naar een volledig heidendom?
Wat een eindeloos geduld moet de Almachtige bezitten om keer op keer met Zijn aanbod van verlossing tot Zijn kinderen te komen.
In de tijd van koning Achab was die verlossing letterlijk zichtbaar in wat de HEER deed om Zijn volk te redden van overheersing. Ze zagen hun vijanden vluchten terwijl zijzelf nauwelijks aan de strijd deelnamen. Ze zagen de dode lichamen van hun vijanden met eigen ogen. Maar in die letterlijke oorlogen zit een geestelijke les en een profetie — ook voor onze tijd.
Toen JEZUS met Zijn discipelen door het beloofde land liep, sprak Hij nooit over een letterlijke strijd die Zijn volgelingen zouden moeten voeren. De strijd die JEZUS voerde was tegen de heerser van de nacht: satan en zijn gevallen engelen. In die tijd zagen we veel mensen die door die prins van de duisternis bezeten waren, gekluisterd door de zonden, zonder de vrijheid van keuze die de kinderen van het licht wél hebben.
Diezelfde duisternis, zoals in de tijd van Achab en in de dagen van JEZUS, zien wij nu weer als een deken over de wereld vallen. Het is niet alleen dat de zonde geaccepteerd wordt, de mensen die zich erin wentelen worden toegejuicht. Het liberalisme op elk vlak wordt gevierd. Iedereen die zich daar niet in mee laat slepen wordt weggezet als fundamentalist en een gevaar voor de moderne samenleving.
Het is al vanaf het begin zo: de zonde wil gezelschap. Mensen voelen zich aangevallen wanneer anderen zich houden aan de wet van GOD. De intolerantie zal zodanige vormen aannemen, dat het belijden van het geloof, als orthodox bijbelgetrouw christen, voldoende zal zijn om vervolgd te worden.
Alles wat daarvoor nodig is, is een wereldwijde religieuze eenheid, én een eenheid tussen kerk en staat. Zodra dit gebeurt, is er geen enkele vrijheid meer om je geloof vrij te uiten. Dan zal de profetie uit Openbaring 13:17 in vervulling gaan: dat men niet meer zal kunnen kopen of verkopen. Al zal dit wellicht ook een letterlijke vervulling kennen, geloof ik dat het vooral geestelijk bedoeld is. Het Woord van GOD, dat wij nu nog redelijk vrij kunnen verkondigen (verkopen) en beluisteren (kopen), zal dan enkel nog in het verborgene, met gevaar voor lijf en leden, in kleine huisgroepen beleden worden.
Ik roep u op: sla voedsel én het Woord op, nu het nog kan.
Piet Westein
P.S.
Ik hoop dat koning Achab, door deze wonderlijke overwinning, tot bekering is gekomen en voortaan zal luisteren naar alles wat GOD hem door Zijn profeten te zeggen heeft. Toch heb ik daar een beetje een hard hoofd in.