31. Glorie en Verval - In het suizen van een zachte wind
1 Koningen 19:9-18
De ontmoeting op Horeb
Elia heeft, in opdracht van God zelf, een lange voettocht van veertig dagen achter de rug. Hij is aangekomen op de plaats waar hij God hoopt te ontmoeten. Hij vindt op de berg Horeb een spelonk die hij gebruikt om de nacht door te brengen.
Dan, terwijl hij wacht op wat de HEER gaat doen, klinkt daar een stem die hem vraagt: "Wat doe je hier, Elia?"
Een nogal vreemde vraag, zou je denken. God zelf had hem immers bevolen naar deze berg te komen. Maar onze profeet aarzelt niet om te antwoorden. Hij zegt:
"Ik heb zeer geijverd voor de HEER, de God der heerscharen, want de Israëlieten hebben Uw verbond verlaten, Uw altaren hebben zij omvergehaald, en Uw profeten met het zwaard gedood. Zo ben ik alleen overgebleven, en zij trachten mij het leven te benemen."
Nu roept God hem uit de spelonk naar buiten. Hij moet buiten op de berg gaan staan. Er staat letterlijk: "Voor het aangezicht van de HEER." Kort voordat God voorbij zou gaan, is daar opeens een geweldige storm, die zo tekeergaat dat de rotsen breken. Maar in dat stormgeweld is de HEER niet.
Dan, terwijl de profeet wacht, is daar een geweldige aardbeving. Maar ook hier herkent de profeet God niet in. Daarna komt er onverwacht een groot vuur. Maar ook hier, in deze laaiende vuurzee, wil de Schepper hem niet ontmoeten.
Maar Elia heeft geduld. Als God hem wil spreken, zal Hij zich wel openbaren op een manier die herkenbaar is voor Zijn knecht. En dan, als God Zijn almacht op verschillende manieren heeft getoond, komt er een volkomen stilte. In die stilte klinkt het zachte fluisteren van een koelte.
Als Elia dit hoort, neemt hij zijn mantel en windt die om zijn hoofd. Hij weet dat de Schepper, die hemel en aarde schiep, nader komt. Hij durft Hem niet aan te zien. Hij weet dat een zondig mens God niet kan aanschouwen en leven.
Weer klinkt de vraag van de lippen van de Almachtige: "Wat doe jij hier, Elia?"
Het antwoord van Elia is niet anders dan voorheen. Hij heft opnieuw zijn klaagzang aan en vertelt zijn hemelse Vader dat hij wel heel lang en hard heeft gearbeid in de wijngaard van God, maar dat het allemaal niet heeft mogen baten.
De drie opdrachten
Dan volgt de opdracht waarvoor hij al die lange veertig dagen door de woestijn heeft gelopen. Hij moet dezelfde weg nu in tegenovergestelde richting lopen. Maar dat is nog niet alles. Hij moet nog verder, helemaal naar Damascus. Daar moet hij Hazaël zalven tot koning van Syrië, een heiden, die later zijn koning zal verraden en vermoorden. Hij, Elia, een Joodse profeet, moet een heiden tot koning maken!
De tweede opdracht is dat hij generaal Jehu, een van de bevelhebbers van Achab, moet zalven als koning van Israël. Dit is geen manier om populair te worden bij de koningen van deze wereld. Hij, Elia, is immers al een ter dood veroordeelde in het hele land van Israël. Als hij nu ook nog overal mensen aanzet tot revolutie, zal hij nergens meer veilig zijn.
Maar dit had God ook wel begrepen. De derde opdracht die Elia krijgt, is dat hij, als hij zijn taak heeft volbracht, een opvolger mag zalven. Zijn opvolger zal de zoon van Safat zijn, die in Abel-Mehóla woont. Elisa is de naam van deze jonge man.
De laatste opmerking van de HEER is bemoedigend: Hij heeft nog zevenduizend ware gelovigen in Israël die zich niet hebben gebogen voor Baäl en hem niet hebben gekust.
Wie gaat er mee naar de berg Horeb?
God nam Zijn volk bij de hand en leidde het door de woestijn naar de berg Horeb. Daar aangekomen gebeurden er twee dingen: Hij gaf hun Zijn wetten, inzettingen en verordeningen. Maar dat was niet alles.
Wij vergeten wel eens dat toen God Mozes riep, dat óók bij diezelfde berg Horeb was. De HEER zei toen nadrukkelijk tegen Zijn dienstknecht dat hij het volk uit Egypte moest halen en naar deze berg brengen. Daar zou God Zijn Geest op hen leggen. Dit alles gebeurde vijftig dagen na Pesach, de uittocht. Het volk ontving niet alleen een heilige wet, maar ook de Heilige Geest, die hen zou leiden in alle waarheid.
Zowel Israël als Elia keken uit naar de dag dat de Zoon van God een heuvel beklom om daar God te ontmoeten. Had Jezus niet ook, net als Mozes en Elia, veertig dagen gevast? Alleen was het bij Hem zo, dat Hij niet de Geest ontving, maar die vrijwillig opgaf, zodat wij Hem in Zijn volheid zouden kunnen ontvangen.
Hij werd verpletterd door diezelfde wet die wij als leidraad van onze hemelse Vader hebben ontvangen, omdat die wet ons ter dood veroordeeld heeft. Jezus stierf, zodat wij, wetsovertreders, zouden kunnen leven.
Terug naar Horeb
Het wordt tijd dat wij, die in de laatste jaren van deze wereldgeschiedenis leven, teruggaan naar die berg Horeb. Ook wij leven in Egyptische slavernij. Ook wij moeten door de woestijn van deze wereldgeschiedenis trekken. Die tocht is lang en gevaarlijk, maar wij weten dat God ons daar zal ontmoeten.
Het is absoluut zeker dat wanneer wij Hem daar ontmoeten, Hij ons niet alleen Zijn wetten zal geven, maar ook de uitstorting van de Heilige Geest.
De wet die de Schepper ons geeft, zou ons zeker doden als wij daarbij niet ook Zijn Geest zouden ontvangen. Waar de wet ons vertelt dat wij des doods schuldig zijn, daar vertelt die Heilige Geest ons dat wij het eeuwige leven kunnen hebben – als wij opnieuw geboren willen worden en ons laten reinigen in het bad van de wedergeboorte.
Toen de Geest in al Zijn kracht tweeduizend jaar geleden werd uitgestort op de discipelen, kregen zij daardoor ook inzicht in de heiligheid van de wet. Die Geest openbaarde hun de diepte, de breedte en de hoogte van het karakter van onze hemelse Vader.
Een uitnodiging aan u
Nu, in onze tijd, hoeven wij niet meer letterlijk naar een berg Horeb op een fysieke locatie te trekken om God te ontmoeten. Het is voor ons genoeg om op onze knieën te gaan en onze zonden te belijden. Wij kunnen de Schepper vertellen dat wij zonder Zijn Geest zullen verdwalen in deze woestenij, als wij niet geleid worden door Zijn Geest.
Verwacht nu niet dat die Geest op u zal neerdalen in letterlijk vuur en met een geweldige windvlaag. Dit heeft God in het verleden gedaan. Maar ook zonder die uiterlijke tekenen zult u die Geest ontvangen, omdat Hij het ons beloofd heeft.
Piet Westein
P.S.
Ik moet u nog wel even waarschuwen dat de uitstorting van de Heilige Geest niet zonder gevolgen blijft in uw leven. De zonde en de Heilige Geest kunnen moeilijk samen in een mens wonen. Het is zo: of de zonden zullen wij de deur wijzen, of de Geest. Aan ons de keus.